GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ten onrechte stelt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ten onrechte stelt

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 23 Jan. 1891.

Ten onrechte stelt men aan de Heraut den eisch, dat onze redactie op zal houden zich in te laten met bet Synodaal Genootschap.

Verbeeld u, dat men aan Calvijn in zijn of aan Voetius in later dagen eens den [eisch had gesteld, 2ich voortaan niet meer in te laten met de Roomsche Hiërarchie.

Maar dat konden deze mannen immers niet.

Zwijgen tegenover de Roomsche Hiërarchie ware hun onmogelijk geweest.

En dat niet alleen, om het groot gevaar dat «e van deze Hiërarchie bleven duchten, maar bovenal omdat ze onder die Hiërarchie honderden en duizenden broeders en zusters zagen voortleven, die, bij henhoorende, nog altoos in booze strikken gevangen lagen, en zeer wel te bewegen waren, om die strikken te verbreken en te ontkomen.

En zoo nu ook staat het met ons.

De Synodale organisatie mag niet met rust gelaten, omdat ze principieel een aanranding van de majesteit van Jezus onzen Koning is, en als zoodanig niet anders dan noodlottig werken kan. Kn hoe zouden wij dan, nu eenmaal een vonk van geestdrift voor het Koningschap van Jezus over zijn kerk in ons ontgloeid is, onze stem kunnen inhouden, en kunnen aflaten van te roepen tegen dezen hoon onzen Koning aangedaan.

Indien we mannen van berekening waren, en, ziende op de gevolgen, ons hadden afgevraagd, op wat wijs we in den wijdsten kring onzen persoonlijken invloed, vooral op staatkundig gebied konden vestigen, dan natuurlijk hadden we de Doleantie zoo krachtig moeteÉ bestrijden, als onze pen slechts toeliet, overmits een kind kon berekenen, hoe de Synodalen, juist om die Doleantie, op politiek en sociaal gebied al spoedig zouden verkoelen.

Maar als u geestdrift in het hart gloeit, dan vraagt ge niet naar de gevolgen; dan kunt ge niet berekenen; dan is er in u een heilig vuur dat brandt in uw beenderen, en geen stilzitten gedoogt.

Dan moet ge spreken, ge ? «< ? ^/handelen, en al werpt ge ook uw eigen glazen in, ge gaat toch door; en dat wel omdat niet het gelukken van uw plan, maar alleen de eere van uw Koning u drijft.

Zoo sterft de soldaat op het slagveld voor zijn generaal; zoo laat een minister des konings zich in pers en Kamer voor zijn vorst mishandelen; en zoo ook, ja in nog hooger mate, waagt een belijder van den Christus alles voor zijn Heere.

Doch ook het andere argument geldt hier. Ook al dreel ons die heilige prikkel van Jezus' majesteit niet, toch zou ons de liefde voor de verstrikte broederen blijven dringen en drijven, om rusteloos tegen de Synodale organisatie in te gaan.

Zoo zeker als de starren aan den hemel staan weten we, dat morgen den dag duizenden bij duizenden aan de Synodale organisatie den rug zouden toekeeren, als deze organisatie niet door allerlei ongeestelijke belangen, stoffelijke machten en aardsche rechten gesteund werd. We weten dat duizenden bij duizenden, ook al keuren ze de Doleantie af, toch met geen geruste conscientie onder de Synodale, organisatie verkeeren blijven. Die organisatie is hun een last; een juk der schande, dat ze liefst hoe eer hoe beter afwierpen. Ze voelen het smadelijke van hun positie. Ze moeten erkennen, da^ ze niet recht voor hun God staan, o, Ze zouden wat liefs geven, als ge morgen den dag hen uit hun neteligen toestand kondt bevrijden.

Maar., , , de moed is verflauwd; het karakter van den man leed in hen; het heldenvuur is gebluscht; ze staan verstrooid en verlegen; en ze weten niet meer waarheen.

Ze zijn als schapen zonder herder. Er is niemand meer onder hen die de banier opsteekt. En als er dan nog onder hen legen de organisatie geroepen wordt, is het een roepen als van den nachtwacht die tegen brand waarschuv; t, en inmiddels als de brand uitbreekt zich stil ter ruste legt als ging het hem niet aan.

En daarom nu mag er niet gezwegen. Door ons niet, en door geen enkel orgaan, dat voor Koning Jezus koos.

Er moet aldoor en luide geprotesteerd tegen het anti-christelijk karakter, dat aan deze Synodale Hiërarchie kleeft, en er moet aldoor en luide geroepen, om de inslapende of reeds ingeslapen conscientiën der broederen wakker te schudden, ol ze nog mochten opstaan, om weer eere, te geven aan hun Koning en hun Heiland.

Zie men toch vooral toe, dat onze Doleerende broederen zich niet uitputten in strijd tegen de Christelijke Gereformeerden, om de Synodalen uit het oog te verliezen; en mogen ook de organen der Christelijke Gereformeerden hun oude vee^rkracht terugvinden, om rusteloos tegen de Synodale Hiërarchie te waarschuwen, en even rusteloos op de broeders onder de Hiërarchie te werken.

Onze gemeenschappelijke strijd tegen die Hiërarchie, en onze gemeenschappelijke liefde voor de broederen onder die Hiërarchie, moet een der heilige banden zijn die ons vereenigt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 januari 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Ten onrechte stelt

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 januari 1891

De Heraut | 4 Pagina's