GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De revisie der Westminster Confessie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De revisie der Westminster Confessie.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

II. {Slot: )

8. In hoofdstuk XI van de Rechtvaardigmaking zijn slechts twee kleine wijziginen voorgesteld. De ééne strekt om voor „de gerechtigheid zijns Vaders" ook hier te lezen e»goddelijke gerechtigheid"; een wijziging ie we reeds bespraken. En dan om aan het slot van § i de woorden: „welk geloof zij niet uit zich zelven hebben, het is Gods gave", te verkorten tot deze uitdrukking: »welk geloof Gods gave is"; en alzoo uit te laten de woorden : „dat zij niet uit zich zelven hebben."

Deze tweede verandering schijnt te rusten op de uitlegkundige meening, dat de woorden in Eph. 2:8: ^« dit niet uit u" niet p het geloof slaan, maar op het „zalig georden"; eene meening die ook Calvijn oorstaat.

Slechts zij opgemerkt, dat bij deze uitegging ook de woorden : ^.Jut is Gods gave" iet op het geloof, maar op de zaligheid laan, zoodat het kwalijk aangaat, hier de erste woorden te schrappen en de laatste e laten staan.

Bovendien houdt het gewone bezwaar, at men tegen de opvatting van deze oorden, als op het geloof slaande, inbrengt, een oogenblik steek. Het is toch volkoen waar, dat „geloof" in het Grieksch vrouelijk is, en dat er toch volgt: „en dit g iet uit u" in hetöws^^'i^zjf; maar elke goede rieksche Syntaxis biedt de voorbeelden te ust en te keur, waaruit blijkt, dat zulk een erspringing van geslacht ook in het clas-D ieke Grieksch zeer gewoon is.

9.In hoofdstuk XIV willen Deputaten de anvangwoorden: „De geloofsgenade, waaroor de uitverkorenen bekwaam worden emaakt om te gelooven, " veranderen in: waardoor zondaren bekwaam worden geaakt. i v h

Zij. achtea dit een meer Shriftuurlijke itdrukking.

Dit kan toegegeven. Toch wekt het bedenking, om ook hier weer het woord „uitverkorenen" te doen verdwijnen; en deze bedenking zou vervallen, en toch het doel

bereikt zijn, zoo men geschreven had: „De geloofsgenade, waardoor zondaren, krachtens hun uitverkiezing

10. In hoofdstuk XVI, i'«» de goede werken, stellen de Deputaten voor, niet langer te belijden, dat de werken der onwedergeborenen zondtg zijn en Gode niet behagen; maar dat ze niet vrij van zonde zijn, en God ze niet kan aannemen.

Er stond in § 7 dit:

De wercken welcke van onherbooren menschen gedaan worden, al hoe wel sy van weghen hare stoffe dinghen moghen zijn, die Godt geboden heeft, ende van een goedt ghebruyck, beyde, voor haer selfs, ende voor andere: even wel, om dat se niet voortkomen uyt een herte, dat door 'tgheloove ghereynight is; noch ghedaen zijn op een rechte wijse met het Woort over-eenkomende, noch tot een recht eynde, tot de heerlijckheydt Godts; daerom zijn sy sondigh, ende en konnen Gode niet behaghen, of den mensche toebereyden, om de gunste' van Godt te ontfangen. Ende nochtans is haere versuyminghe van de selve meer sondigh, en Gode mishaghelijck.

Hiervoor nu wil men lezen:

„Werken gedaan door onherboren personen, ofschoon ze dingen mogen zijn die God beveelt eij v^n goed gebruik voor henzelven en atideWti, eiï wel zoo, dat hun verwaarloozing van deze dingen zondig is en Gode mishaagt, zijn toch, overmits ze niet voortkomen uit een door geloof gereinigd hart, noch gedaan op een goede wijs, naar het Woord; noch tot het juiste einde, t. w. de eere Gods; niet vrij van zonde en kunnen door God niet aangenomen worden, noch een mensch geschikt maken om de genade Gods te ontvangen."

Ook hier heerscht een misverstand. Wat hiervan de onwedergeborenen gezegd wordt, is juist omgekeerd waar van de wedergeborenen. Al wat Gods kind doet, blijft met zonde bevlekt, en is van zonde niet vrij. Daarentegen van den onv/edergeborene, die dus buiten geloof staat, geldt de vaste apostolische regel: „Al wat uit het geloof niet is, is zonder Door deze verandering zou men dus met de Schrift in tegenspraak komen.

Volgens de Schrift kunnen al zulke daden van onwedergeborenen kostelijk, kunnen prijzenswaard, kunnen voorbeeldig in de sfeer van bet aardsche leven zijn; maar genomen tegenover God, ontbreekt er juist datgene aan, wat ze doet beantwoorden aan den eisch van zijn heilige weegschaal. Ze zijn zondig in haar wortel.

11. De voorgestelde verandering in hoofdstuk XXI is metterdaad een verbetering. Niet wij kunnen uitmaken, wie al dan niet een zonde tot den dood begaan heeft, i Joh. 5 : 16 spreekt dan ook alleen van een niet bidden voor de zonde tot den dood; niet van een niet bidden voor den zondaar.

12, In hoofdstuk XXI is het woord , , paapsch" vóór „kloosterlijke gelofte" in der Deputaten vsarslag weggevallen. In zooverre hiermee bedoeld is, dat ook de kloosterlijke geloften der Griekscha en andere kerken verkeerd zijn, is hier iets voor te zeggen.

Over de voorgestelde wijziging in hoofdstuk XXIII vellen we geen oordeel, daar dit hoofdstuk in art, 3 reeds lang^ niet meer den inhoud der oorspronkelijke confessie weergeeft. Of men in hoofdstuk XXIV § 3 wil lezen: „de aanhangers van valsche godsdiensten" voor „de papisten en andere afgodendienaars"; en in hoofdstuk XXV § 6 de verklaring dat in den paus de antichrist is verschenen, wil uitlaten, raakt geen beginsel, mits men het afgodisch element in de Mis slechts niet Vïrbloeme, en niet bedektelijk de huwelijken met Roomschen aanmoedige.

Ook de nadere bepaling omtrent de Sleutelmacht levert geen ernstige bedenking op. Daarentegen gaat het niet aan in hoofdstuk XXIX van de „Roomsch-jSTa^^ölieke leer" te spreken, overmits onze confessie nooit mag toegeven dat de Roomsche kerk de Katholieke is, en het kwaad der Mis evenzeer in de practijk ligt als in de leer.

Wat eindelijk de verandering in hoofdstuk XXIX § 2 en 8 aangaat, om „verdoemenis" door ï oordeel" te vervangen, bij onheilig gebruik van het Avondmaal, en in plaats van „ofïerande-voor de zonde der uitverkorenen" te zetten: offerande voor de zonde" zoo is het eerste met beroep op i Cor. 11:29 verdedigbaar; en kan ook het laatste geen bedenking opleveren, mits men er niet door uitspreke, dat God de Heere wel het cfier van Christus voor allen beschikt heeft, maar dat het, tegen zijn bedoeling en verwachting, alleen aan de uitverkorenen te goede komt. Dit toch ware in lijnrechten strijd met de Gereformeerde leer, en in beginsel Arminiaansch,

En hiermede komen we vanzelf tot de twee nieuwe hoofdstukken, die de Deputaten in willen lasschen, het ééne over het werk van den Heiligen Geest, en het andere over het algemeene aanbod van het Evanelie.

Reeds op zichzelf is de practijk niet aan te bevelen, om in het lichaam zelf der Confessie nieuwe hoofdstukken in te lasschen. it verbreekt den logischen^gang der gedachte; zet een nieuwen lap op een oud kleed; n mengt in «eheel anderen stijl en toon ets in de gezalfde en gewijde taal onzer vaderen.

Een toevoeging of ampliatie aan het slot ware dan o. i. nog altijd verkieslijk geweest.

Doch bovendien behoort opgemerkt, dat et hoofdstuk over den Heiligen Geest onuiver in zijn formuleering is. Het houdt een rekenschap met de constante belijdenis onzer vaderen, dat alle »uitgaande werken" aan de drie Personen gemeen zijn; stelt daardoor het werk van den Heiligen Geest te veel op zichzelf; schrijft eenzijdig aan den Heiligen Geest toe, wat, naar luid der Schrift, óf een werking van het ongeschapen Woord in de schepping en onderhouding, óf van é& x: iv& c\sao%6.& r\Middelaar in het werk der zaligheid is; verzuimt helder te onderscheiden tusschen hetgemeene werk van den Heiligen Geest in de wereld en het bijzondere werk van den Heiligen Geest in de verkorenen; en heeft in het algemeen te zeer de strekking, om de transcendentale werkingen der genade en de werkingen door de middelen der genade terug te doen treden voor de immanentie.

Er zou derhalve, wilde men zulk een hoofdstuk opstellen, een véfel klaardere en breedere theologische omschrijving noodig zijn. Want hoeveel schoons en goeds de voorgestelde §§ ook bevatten, aangenomen, gelijk ze daar staan, leiden ze op bedenkelijke paden en breken ze de eenheid van het verlossingswerk. Vooral de uitspraak, dat de Heilige Geest de prediking des Evangelies ook bij degenen die verloren gaan, verzelt met krachtige werkingen, is in dien zin tegen de Schrift en in strijd met het hoofdstuk over de krachtige roeping.

En wat nu ten slotte aangaat het nieuwe hoofdstuk over het algemeene aanbod van het Evangelie, dit is in lijnrechten strijd met de duidelijkste en geheel eenstemmige uitspraken van al onze Gereformeerde kerken en godgeleerden uit den bloeitijd onzer kerken. Dit hoofdstuk loodst binnen wat zij steeds welbewust bestreden hebben, de dusgenaamde algemeene verzoening. Want wel gaven onze vaderen toe, dat de offerande van Christus van oneindige waardij en alzoo volkomen genoegzaam is om de zonden van alle personen der geheele wereld te verzoenen; maar Deputaten v/ilien, dat de kerken ook belijden zuilen, dat deze verzoening behalve sujjicient, ook y, adapted was to the whole race of mankind" d. w. z. ook door God bereid en j in gereedheid gebracht was voor het geheele verloren geslacht." En dit nu raakt den wortel der Calvinistische belijdenis, die, steeds alle ding uit de wetenschap van het werk Gods beziende, onmogelijk, zonder zichzelve lijnrecht te weerspreken, tegelijk deze twee kanstellen: Eenerzijds dat God de Heere van eeuwig besloten heeft voor de verkosenen wel en voor de verlorenen niet het middel ter hunner zaligmaking krachtig te doen zijn; en anderzijds dat diezelfde God toch bedoeld zou hebben oe> k voor de verlorenen het bloed van Christus feitelijk ter zaligheid te doen strekken.

Dit is waar, dat geen dergenen die den Christus verwerpen, zeggen kan: „Voormij was die offerande ongenoegzaam" Waar is ook dat de Christus hun moet gepredikt worden. En even waar is het, dat deze prediking van Gods zijde ernstig gemeend is. Maar te zeggen, dat God de offerande van Christus ook voor hen bestemd heeft, doet Gods heilplan op misleiding uidoopen, en legt de beislissing over de vrucht van Jezus' offerande bij 's menschen vrijen wil in plaats van in den wille Gods.

Onze slotsom opmakende, kunnen we ons dus bijna geheel vereenigen met het oordeel reeds door verscheidene Calvinistische theologen in Amerika over deze voorstellen o.a. door Prof, Warfield geveld. Er zijn veranderingen voorgesteld, dse men zonder bedenking kan aannemen. Er zijn er andere, die er desnoods door kunnen. Maar er zijn er meer nog, die niet in de Westminstersche Confessie kunnen worden opgenomen, zonder algeheele verloochening van het groote werk, dat de vaderen van Westminster hebben volbracht.

Geheel het stel wijzigingen maakt dan ook niet den indruk van eene ontwikkeling der belijdenis te bedoelen, door beter verweer tegen de hedendaagsche theorie van ongeloof en ketterij? en veel min vaneene ontwikkeling der Calvinistische grondgedachte. Eer ? chijnt het, alsof een strengere en slappere richting in de Presbyteriaansche kerk door deze wijzigingen een soort vergelijk willen sluiten; wat er natuurlijk op uit loopt, dat de meer verwaterde Calvinist alles wint, en de meer principieele Calvinist al het gelag betaalt.

Dit merkt men ook daaraan, dat geheel de discussie gelijk die dusver gevoerd werd, minder liep over de vraag, oi wat in de Belijdenis staat onbestaanbaar voor de Heilige Schriftuur is, als wel over hetgeen door onderscheidene groepen in de kerk gewenscht werd, en eisch scheen van de jongste, stellig niet Calvinistische ontwikkeling der theologie.

Moge het daarom aan de mannen vol kracht en des Heiligen Geestes in deze kerken gegeven worden, den slag die dreigt, af te wenden, en wat ook gewijzigd worde, de waarheid waarvoor onze martelaren hun kostelijk bloed vergoten, niet te laten verzwakken noch verminken.

KUYPER,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 september 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De revisie der Westminster Confessie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 september 1891

De Heraut | 4 Pagina's