GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het Tijdschrift voor Gereformeerde Theologie deelt Ds. De Gaay Fortman den voorslag mede, die in 1741 door den Gouverneur-Generaal der Oost-Indische Compagnie bij de Kamer van XVII in zake de religie-aangelegenheden werd ingediend.

Uit dit betoog des gouverneurs generaal blijkt: I, dat hij den staat der religie in de Oost-Ind. kolonie in zijn tijd dorst open te leggen en bekend te maken; _ 2. dat hij zich met kracht verzette tegen de bewering, dat de uitbreiding der zuivere religie voor de ware politiek gevaarlijk zou zijn. Het tegendeel was z. i. waar; 3 dat er niet alleen vrijheid der conscientie behoorde te zijn, maar ook vrijheid voor elke kerkel. gemeenschap, o. a. de Luthersche, mits met behoud van broedeischap; 4. dat hij verandering wachtte van de oprichting van gewone scholen te Batavia, in Bantam en overal, waar de Nederl. vlag woei; van de stichting eens tweeden seminaries te Batavia voor de Maleisch spre kenden naast dat van Colombo voor de Malabaarsch sprekenden; 5. dat hij wenschte, dat de krankbezoekers vooral op de schepen zouden wegvallen en vervangen worden door proponenten; 6. Jat hij de zending gaarne zag bevorderd en uitgebrtid op het voorbeeld der zendelingen op Tranquebar; 7. dat hij de practijk der godzaligheid gaarne meer zou zien gezocht; 8. dat hij den Bijbel, in het Maleisch en Malabaarsch, gaarne zag vertaald en gedrukt in de aan die talen eigen karakteiS.

En meldt ons dan wat de Kamer van XVII hierop geconsidereerd heeft:

Op de consideratiën van baron Von Imhoff nam de Kamer van XVII hare resolutiên in verschillende vergaderingen, tusschen 14 Maart en 3 April 1742 ge houden. Omtrent den godsdienst wtrd het volgende besloten.

De hooge regeering op het allerernstigste zal worden gerecommandeerd ten hoogste attent te wezen op 't stuk van den godsdienst alomme in Indien, en alle bekwame middelen bij de hand te nemen, die zouden kunnen dienen tot uitbreiding van Jezus' koninkrijk, of het Hem behagen mocht dezelve te zegenen onder zoovele tot nog toe blinde en van Hem vervreemde menschen; dat, om in dat godvruchtige voornemen en oogmerk te reüsseeren, de Hooge Indische regee ring zal worden gerecommandeerd, niet alleen eenmaal sectescholen te Batavia aan te leggen, in dewelke men de jeugd evenals hier te lande onderwijst, maar ook ten dienste van de verder gevorderden een semi narie op te richten, evenals te Ceylon is, tot het aanleeren der talen en leggen van de gronden van de religie, teneinde daaruit in der tijd, waarin zich daarin bekwame subjecten tot dienst van Gods kerke komen op te doen, jaariijks twee zulke subjecten van Batavia, mitsgaders twee uit het Colomboosche seminarium over te zenden tot voltrekking hunner studiën, om, na verioop van uiteriijk drie jaren, alhier volleerd en tot proponenten geëxamineerd en geadmitteerd zijnde, jaariijks weder een gelijk getal naar Batavia en Ceylon teruggezonden worden op een tractement van 40 gulden ter maand uitkomende en een verbetering om de vijf jaren van 10 gulden en, predikant wordende, met 70 gulden voor het eerste verband en bij verbetering om de vijf jaren met lo gulden tot op 90 gulden uiterlijk.

Ten einde de eersten zouden dienen tot leeraren te Batavia voor Java in de Oost, mitsgaders het geheele gedeelte van Indien, alwaar de Maleische taal gangbaar is, en de laatste voor Ceylon en de West, hetzelve in dier voegen eens en train gebracht zijnde, alsdan op de schepen van de Compagnie in stede van krank bezoekers proponenten zullen worden geplaatst, zooals daarbij de voren geciteerde Ceylonsche memorie van den geëligeerden Gouverneur-generaal Von Imhoff in het breede staat vervat en door de hooge regeering aan de vergadering van zeventien favorabel is voorgedragen. En dewijl het lichtelijk zou kunnen gebeuren, dat, na verloop van twee i. drie jaren, twee zulke aankweekelingen uit het Colomboosche seminarium overkwamen, zoo werd de presidale kamer verzocht een project te formeeren, waar en in wat voegen men die luiden bij hun overkomste zal plaatsen en verzorgen.

Dat de hooge regeering al verder zal worden, gerecommandeerd, zoodra de middelen daartoe voorhanden zijn, ook buiten Batavia ten plattelande kerken en scholen te stichten, hier en daar leeraren te plaatsen, zonder echter de allerminste dwangmiddelen te admitteeren, zooals de kerkboeten op Ceylon, die dan ook in den aanstaande absolutelijk zullen worden afgeschaft.

Dat voorts zal worden gecontinueerd met alle de leeraren, die middelerwijle nog van hier naar Indien zullen worden gezonden, te doen aannemen en beloven, dat zij één van alle de talen des lands zullen aanleeren, om zich aan de ingezetenen verstaanbaar te maken.

Qualificeerende wijder de Hooge Indische regeering, om zoo te Batavia als op Ceylon, ten meeste menage door den dienst van den inlander aldaar in loco te doen drukken de boeken, die zij voor de kerken en scholen zal oordeelen absoluut noodzakelijk te wezen, waartoe haar de hulpmiddelen, wanneer die op den eisch werden bekend gesteld, van hier zullen worden verschaft.

Bn dewijl, volgens het hiervoren geresolveerde, Batavia tot de hoofdstad van geheel Indien door den koophandel zal worden gemaakt en daartoe absoluut vrijheid van religie word vereischt, zoo is goedgevonden en verstaan, om die van de Augsburgsche confessie, daartoe verzoek komende te doen, ten haren koste te permitteeren een kerk, zoo te Batavia als aan de Kaap de Goede Hoop, onder een strikte onderhouding van broederschap met de onze, waaraan de overhelden dier plaatsen zelf de hand zullen moeten leenen, be houden nochtans, dat de dienst zal moeten worden verricht en gedaan op de wijze, zooals in de provinciën alhier gebruikeHjk is, mitsgaders de predikanten daartoe aan de vergadering van zeventien moeten worden gepresenteerd ter approbatie.

De Kamer van XVII nam dus de voorstellen van den gouverneur generaal Von Imhoff voor een groot deel aan; doch toen de krachtige hand van dezen ontbrak, stierf aUes weer weg.

De eens zoo bloeiende Compagnie kon zich ook op het gebied der voortplanting van de religie niet meer opheffen.

Bedenk wel, dat was nog in 1741, dus niet zoo lang voor de revolutie die Oranje hier wegjoeg.

En toch, hoe hoog wierd zelfs toen nog de waardij der religie voor onze koloniale politiek gewaardeerd.

De heer Ds. S. A. ten Bokkel Huinink heeft een overdruk in het licht gezonden van wat hij in de Bouwsteenen over de oplossing van het maatschappelijk vraagstuk vooral ten plattelande schreef: De uitgave is van Breyer te Utrecht.

Op dezen overdruk vestigen we met name de aandacht van onze diaconieën, en leggen er aan onze diakenen deze proeve uit voor, waarin vooral het laatste practische gedeelte hen tot nadenken stemme.

Wie eene proeve wil wagen tot oplossing van het maatschappelijk vraagstuk in geheel zijnen omvang of in een zijner onderdeelen, , die moet een hart vol liefde hebben voor die kleinen die hongerig zijn èn dorstig èn naakt èn vreemdeling èn die behoefte hebben aan voedsel, verkwikking, kleeding en mededoogen op den weg dien zij in stilte bewandelen moeten. Ieder dier kleinen heeft, omdat hij mensch is; recht van bestaan en ieder mensch moet plaats hebben en ruimte om zijne kracht ten nutte der maatschappij te besteden. De strijd om het bestaan mag niet, moet niet worden opgelost door vernietiging van den zwakke, opdat de positie van den sterkere des te vaster worde; integendeel moeten wegen en middelen opgezocht om de positie van den zwakke te versterken.

De gegoeden (het kapitaal) moeten zich meer en meer bewust worden, meer en meer doordrongen van de dure verplichtingen waartoe de grootere voorrechten, die ze genieten, hen verbinden. Ze moeten leeren ver­ d staan welk een schat van zegen er gelegen is in de rechte beoefening van den plicht, die is voorgeschre­ g ven in het ééne woord: .^arm/^flrftjf^yw, in den korten, d maar krachtvoUen eisch: MM Ite/l Dewiil er vanaf het b uur der stichting ahoos «christenen" zijn geweest in a de rijke beteekenis van het woord, is er ook altoos v barmhartigheid geoefend en beantwoord aan den eisch: Meit lief\ Godshuizen, diaconieën, provisoriën zijn de overtuigende bewijzen voor de waarheid, dat het voorgeslacht het tarmharUgheid t> e/i»en'geiend h«eft als zijn plicht! In menige gemeente van ons vaderland teeren Godshuizen en diaconieën op de renten van kapitalen in vroegere dagen geschonken, kvmnen in den nood voorzien van armen en behoeftigen, terwijl de meening leeft en voortleeft van ouder op kind, dat bij een nauwgezet beheer ttier renten, de van Aen ook geeischte barmhartigheid recht wordt geoefend. Het is een feit, dat menig arbeider, soms jaren lang gedrukt door de velerlei zorgen voor een groot gezin, in dagen van ziekte, van ouderdom, bij invaliditeit geene toekomst heeft en, om te kunnen leven, moet inroepen de particuliere liefdadigheid of den steun der diaconie.

Verwonderen kan het ons niet dat hij, als hij tijden d heeft waarin hij zich in een flink loon verheugen mag, o eenige weelde zich veroorlooft en daarbij uitgaat (de m goeden al weer niet te na gesproken) van de voor hem schijnbare geldige redeneering: Vooruitkomtn kan ik toch niet, laat ik het er met mijn gezin dus van b nemen als ik iets extra verdien. Wie veel onder den d arbeidenden stand moet verkeeren en werkzaam zijn, leert niet alleen de gebreken kennen die dien stand aankleven, maar ook rekening houden met zijne een zijdige redeneeringen en een meer billijk oordeel velleii over vele gebreken en verkeerde toestanden, omdat hij de grondoorzaak daarvan kent. Hij leert menigen arbeider achten en liefhebben die in «yw kring waarlijk meer nut sticht dan de meer gegoede naar de wereld, I die prat op dikwerf geërfd bezit, laatdunkend op den arbeider neerziet; doch dezen, door zijne daden en door den dikwerf lagen trap van ontwikkeling waarop hij staat, de verklaring ontlokt: Set geld geeft toch maar geen verstand. Is het middel gevonden om de oorzaken der gebreken weg te nemen, daii voorzeker bestaat voor meer dan 3/^ de mogelijkheid dat ook de misstanden en ingekankerde verkeerdheden kunnen worden bestreden en verdwijnen zullen Die misstand wordt nooit weggenomen maar blijft, zoolang de arbeider geen verzekerde toekomst heeft voor zich en de zijnen, altoos, zooveel dit te bereiken staat in menschelijk vermogen.

Wel is hierin nu een ei ander waartegen we 'ernstige bedenking hebben. Zoo met name tegen dat prijzen van allerlei godshuizen en het opleggen van kapitalen. Maar blijkbaar is dat voor den schrijver ook slechts een middel van argumentatie; geen raad dien hij geeft. En wat hij over het beginsel zelf zegt, is uitnemend.

Te uitnemender omdat hij er dit aan toevoegt, voor de toepassing in het dorp Wilp:

In de gemeente Wilp is het sinds jaren voor Diakenen der Nederl. Herv. Gemeente eene onverbiddelijke wet (hoezeer onbeschreven), waaraan allen gaarne en vrijwilUg gehoorzamen, daar ze er de goede vruchten telkens van zien: Helpt weezen en weduwen met ruime hand en met een hart dat van waarachtige liefde, van oprechte deelneming klopt, zoolang ze zich als waardige armen gedragen en verder: voorkomt armoe! Steunt, maar door tweede en derde hand, allen ruim die tijdelijk zich in verlegenheid bevinden en behoudt den arbeider het hem zoo onmisbaar gevoel van eer en eigenwaarde! Gevolg hiervan is dat diakenen het vertrouwen der Gemeente bezitten en zich ongedacht dikwerf in de ontvangst van ruime giften verblijden kunnen, waarover zij de volle, de vrije besclaikking hebben zonder de minste voorwaarde van de zijde der vaak onbekende gevers hun opgelegd. Een collecte ten behoeve van noodlijdenden, gehouden den 6 Januari jl., bracht binnen 24 uur de som op 553 gulden Er waren sommige landbouwers die verklaarden tot de collecte niet te willen geven, maar die voor een bepaalden tijd zich verbonden om arbeiders, die tijdelijk zonder werk waren, in hunnen dienst te nemen, en op Zondag i Februari ontvingen diakenen de ruime gift van 50 gulden van een onbekende. Door de commissie, die zich had gevormd, werden weezen, weduwen en krankeaï-zoovelen ze, als tijdelijk noodlijdenden bekend waren, of zich als zoodanig aanmeldden, ruim geholpen, maar, hoofden van gezinnen hebben door wérk van wege de commissie verschaft voor zich en de hunnen het onderhoud verdiend. De diaconie heeft aan hare bestemming beantwoord en alleen te zorgen gehad voor hare gealimenteerden. Met dank voor de gelegenheid tot verdienen hun verschaft, hebben de arbeiders van de commissie afscheid genomen toen ze weer hun gewone werk konden aanvatten, terwijl voorzeker het feit opmerkelijk is en sprekend dat een arbeider, die zich naar hij meende in besloten kring beklaagde over de geringe verdienste, in plaats van bij de anderen instemming te vindéB. ten antwoord kreeg: Indien het werk u niet aanstaat, blijf te huis. Waarheid is het, dat wie met den arbeider meeleeft, hem lief krijgt en op middelen peinst hem een betere toekomst te verzekeren. Om dat doel te bereiken moet er geoefend worden fhilanthrofie. Eerste voorwaarde daar toe is; zich niet mis grijpen in de wijze van helpen. Wie helpen wil moet-als leidende gedachte overnemen, zoodra hij de hand aan den ploeg slaat, het oog op de toekomst en naar boven gericht, het uitgangspunt van den grootmoedigen menschenvriend, wijlen O. G. Heldring, die met betrekkelijk weinige en kleine middelen zooveel goeds en groots heeft tot stand gebracht, den onverbiddelijken eisch die geldt voor ieder mensch: »In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten", want, «Ledigheid is des duivels oorkussen" en «Wie zich zelf tracht te helpen dien helpt God, altoos mildelijk, door den dienst van menschen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 januari 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 januari 1892

De Heraut | 4 Pagina's