GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Rinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Rinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EËN GROOTE SCHAT.

II.

De vorige maal zagen we, dat onze Nederlandsche taal zulk een is, waarvoor we alle reden hebben dankbaar te zijn, omdat ze zoo tot alles gepast en bruikbaar is; ook kan men er zich zoo vrij in bewegen. We hebben een rijke taal, dat is een groote schat.

Een rijke taal — wat is dat?

Dat mogen we eerst wel eens nagaan. Ge herinnert u nog wat ik verhaalde van den zendeling, die in de taal der heidenen geen woorden kon vinden om uit te drukken wat des Heeren Woord zegt. Ook weet ge, hoe ook wij dat in onze taal wel niet volkomen kunnen, maar toch heerlijk en schoon.

Een taal kan rijk zijn op verschillende wijzen.

Kr zijn — dit om 't eens duidelijk te maken — meubelstukken, waarvoor men eigenlijk geen naam heeft, omdat ze tot allerlei kunnen gemaakt worden. Ze kunnen dienen tot tafel, tot kast, tot slaapstede, en toch is het 'tzelfde meubelstuk, met nu deze, dan gene verandering.

Ook echter kan men een afzonderlijke tafel, een afzonderlijke kast en een afzonderlijk bed hebben. Zoo is 't bij de meeste menschen, en dat is om vele redenen verkieselijk.

Nu, iets dergelijks is er ook in de taal, al kan men de vergelijking volstrekt niet geheel toepassen.

Als ik b. V. de Fransche taal neem, dan zie ik dat men daarin van sommige woorden bv. de werkwoorden veel meer kan maken dan bij ons, en in de oude talen is dat nog veel sterker.

Neem b.v. het woord loopen in onze taal.

Daarvan kan men maken: loopende, geloopen, loop, loopt, liep en liep en daarmee is 't eigenlijk uit. Dat is dus een 7 verschillende vormen. De Franschen echter hebben 'er een 40 ! Dat scheelt nog al. Zij kunnen dus met zulk een woord veel meer doen dan wij, het voor meer gebruiken.

Zoo ook konden de Latijnen aan een voorwerpsnaam soms een tiental vormen geven, waar wij er maar twee hebben: als meester, meesters.

Zulke talen zijn dus, wat de veranderingen van 'tzelfde woord betreft, rijker dan wij. Maar daartegenover staat dat er ook een rijkdom is doordat men veel en velerlei bezit en dat nu is 't geval in onze taal.

Wij kunnen ons ten eerste zoo vrij uitdrukken als we maar willen, en behoeven niet angstig te vragen, hoe de woorden o'p elkander volgen, als 't maar duidelijk is. Ook wat die woorden zelf betreft, hebben we een zeer rijken voorraad en zooveel keus, dat het soms moeilijk wordt het beste te vinden-Vereenigen we woorden tot uitdrukkingen, dan wordt derijkdom nog grooter en is het, als wandelden we in een grooten hof, waar alle verscheidenheid van bloemen en planten ons omringt. En eindelijk hebben we woorden en uitdrukkingen, die voor ons dagelijksch leven passen, andere weer die b. v. bij de ernstige en eeuwige dingen, als in een leerrede, best gebruikt worden, en eindelijk zulke die 't best passen als we geregeld iets verhalen.

We hebben thans geen plaats dit aan (e toonen. Wie 't niet recht vat moet een poosje geduld hebben en er vast eens over nadenken. Een volgenden keer zullen we 't ophelderen.

Eens hoorde ik van iemand, die al twee jaren geld schuldig was en een bezoek kreeg van zijn schuldheer. Toen deze echter nog niets ontving, riep hij driftig uit: »A1 twee jaar wacht ik nu. Dat kan zoo niet langer blijvenl" Doch de ander sprak zeer bedaard: »Dat is ook zoo. Wacht dus nog een jaar, dan is het drie.''

Met zulke antwoorden komt men niet verder, hoe gevat ze-ook zijn. Beter deed het een jaar geleden een boer op zeker dorp. Daar woonde een rijk, vrekkig man, die een huisje verhuurd had aan een arbeider. Deze nu kon in den winter zeer moeilijk de huur betalen, wat hij altijd trouw had gedaan.

»Nu goed", zei de gierige man, , maar dan moet gij ook voor elke week uitstel twee stuivers meer geven.''

De arme man zuchtte. Maar wat zou hij doen ? Hij moest toestemmen.

Kort daarop kwam de rijkaard voorbij een boerderij, waar boven de deur een wollig schaap stond afgebeeld. De boer stond juist aan de deur, en de gierige man sprak, om een praatje te maken, terwijl hij op het schaap wees:

»Dat beestje zit goed in zijn vacht. Dat komt te pas in de kou. Van den zomer raag 't wel eens geschoren."

»Nu", sprak de boer, die gehoord had wat bij den arbeider was gebeurd, „dat moet gij dan maar doen. Ik hoor, gij zijt toch zoo knap in 't scheren."

De ander keek leelijk op zijn neus. Hij begreep dat zijn vrekkige handeling bekend was.

En 'tzij uit schaamte of om een betere reden, hij ontsloeg den arbeider van het betalen van hooger huur, en liet hem voor het oude geld wonen, tot de tijd kwam, dat hij weer betalen kon.

Op een vraag, hoe »het snuiven in de wereld is gekomen" moeten we antwoorden, dat dit tot de natuur van menschen en dieren behoort. Doch is de vreemde gewoonte om gemalen tabak op te snuiven bedoeld, dan weten we dat dit is een uitvinding der Spanjaarden. Misschien echter hadden ze het in Amerika geleerd, waar ook het rooken is uitgevonden. De tabak zelf heet naar het eiland Tabago. Zeker is dat in het midden . der vorige eeuw een fabriek te Sevilla de beroemde Spaniol-snuif leverde. In Frankrijk snoof reeds koning Frans II (1559 tot 1561), op aanraden zijner moeder om zijn hoofdpijn te verdrijven. Spaansche geestelijken brachten in het midden der 17e eeuw de snuifgewoonte over naar Italië. Paus Urbanus VII vaardigde, zegt men, tegen het snuiven een bul uit, die in 1724 door Benedictus XIII, zelf een ijverig snuiver, werd ingetrokken.^ Aan het hof van Lodewijk XIV snoven vooral de dames. En reeds in 1600 kende men in Nederland snuiftabak, gelijk nu nog.

Als de jonge lezers echter van snuif afblijven, doen zij wel.

CORRESPONDENTIE.

P. v. W. te R. Het zal u duidelijk worden, bij eenig nadenken, dat dergelijke vragen als u zondt geheel liggen buiten de rubriek »voor kinderen". Ook kunnen we u met den besten wil niet zeggen wie in staat zou wezen er een antwoord op te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 januari 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Rinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 januari 1892

De Heraut | 4 Pagina's