GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Gelijk een wever zijn web.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Gelijk een wever zijn web.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijns levenstijd is weggetogen, en van mij weggevoerd, gelijk eens herders hut; ilc heb mijn leven afgesneden, gelijk een wever zijn webbe; Hij zal mij afsnijden, als van den drom; van den dag tot den nacht zult Gij mij ten einde gebracht hebben. Jesaja 38 : 12.

Onverhoeds door ernstige krankheid overvallen te worden, en plotseling voor den dood te staan, is een kwaad, waartegen het gebed zelfs van Gods vroomste kinderen uitgaat.

Veel vromer koningen dan Hizkia hebben niet op Davids troon gezeten, en toch, toen Hizkia opeens doodelijk krank werd en hij zoo plotseling voor de vallei van de schaduwe des doods stond, toen heeft ook hij geklaagd en gekermd tot zijn God, en ia de Ileere van Hem verbeden, dat de plage week . en de dood hem losliet.

Zelf sprak hij later in zijn dankgebed: »Gelijk een kraan ot zwaluw, alzoo piepte ik; ik kirde gelijk eene duive; mijne oogen verhieven zich omhoog tot den Heere." Het was hem zoo vreeslijk, dat hij zijn leven van zich los zag maken, en dat het hem was alsof God hem afsneed, gelijk een wever zijn web, of gelijk een achtergebleven krijger door den vijand van den drom wordt afgesneden.

Van wat aard de plage dan ook ware, die hem benauwde, Hizkia wist dat het toch de Heere was die in die krankheid hem aangreep, hem neerwierp, en nu van oogenblik tot oogenblik bezig was, om zijn leven uit hem weg te nemen, en zijn aardsch bestaan te vernietigen. Daarom riep hij tot tv/eemalen toe: »Van den dag tot den nacht zult Gij mij ten einde gebracht hebben", als voelde hij, dat, wierd de plage niet gestuit, hij den avond niet meer halen zou.

Hizkia viel dus in Gods hand. Want wel zag hij zelf de booze zweer, die zijn bloed dreigde te vergiftigen ; en wel heeft hij het middel gebruikt, dat Jesaia hem aangaf, om een klomp vijgen op het booze gezwel te leggen; maar onder dit alles besefte Hizkia toch klaarlijk, dat. hij met zijn God te doen had; dat God in die plage was ; en dat de arm des Heeren almachüglijk op hem drukte, om hem te benauwen tot stervens toe.

Dit nu staat ook om uwentwille beschreven. Niet alsof ge hopen kondt op een wonder, als met Hizkia geschied is. Er is geen profeet meer op aarde, die, als Jesaia, u openbaringen over uw levenslot en over uw stervensure van Godswege brengt.

Een toezegging van nog vijftien jaren levens als aan Hizkia geschiedde, kan nu niet voorkomen.

En. een leeken als Hizkia ontving, dat de schaduw op den zonnewijzer tien graden ruggelings gaat, is, nadat de Openbaring eenmaal voleind en dus afgesloten was, aan niemand ooit te beurt gevallen.

Houd daarbij in zoo ontzettende oogenblikken uw ziel dus niet op. Dat ware misbruik van Gods Woord maken; u in dweperij verwarren ; en zou op niets uitloopen dan op bittere, schreiende teleurstelling, tot ge ten leste toch, maar dan in wanhoop, den dood ingingt.

Maar leer wel dit van Hizkia, dat ge bij al zulke plage terstond helder inziet, dat ge met den Heere uwen God te doen hebt; en wend u. met al uw doodsnood, werp u met al uw zielsangsten, zonder een oogenblik te vertragen, op uw Verbonds-God.

Niet eerst allerlei anders, en dan, als al dat andere niet helpt, dan ten slotte uw God aanloopen. Neen maar bij het eerste gevoel van angst, bij het eerste sidderen voor den dood, zult ge onverwijld uw toevlucht tot den Heilige nemen, en in uw doodelijke ziekte zelve zult ge de vreeslijke hand voelen van Gods heilige majesteit.

Waak toch vooral in oogenblikken van zoo diep aangrijpenden ernst tegen alle gedeeldheid en tweeslachtigheid in uw ziel. Hizkia voelde Gods almachtige band inhet bange kloppen van de booze zweer. Hg voelde hoe God reeds bezig was het weefsel lusschen zijn lichaam en zijn ziel als een wever zijn v/eb, door te snijden. Hij voelde straks hoe Gods kracht in dien klomp vijgen werkte om dit gif van de zweer uit te trekken. En juist omdat hij God rondom zich ontwaarde, Gods kracht in die plage en in dat medicijn zag, daarom liet hij zijn God geen oogenblik los, maar riep en kermde, en verkwikte zijn benauwde ziel in de gemeenschap met zijn Herder en zijn God.

Op vromen zin komt het dus in zulke oogenblikken van plotseling u overvallenden doods • angst aan ; en dien vromen zin kunt ge niet op dat oogenblik plotseling in uw ziel tooveren, maar kunt ge in zoo hachelijke ure alleen dan in u werken laten, als ei' een vi-ooin leven achter u ligt. Vroom nu in dien diepsten zin genomen, dat ge in uw zielsbesef gestadiglgk gemeenschap oefent met het Eeuwige Wezen.

Die gemeenschap te missen, en het buiten ^ die gemeenschap met het Eeuwige Wezen te kunnen uithouden is in Gods kinderen de diepste zonde.

Dan leeft men uren lang, een halven dag, soms een heelen dag, zonder dat zelfs de gedachte aan den Naam des Heeren door het zielsbesef gaat. In alles bezig, vergeet men zijn God, en leeft buiten Hem. En ja, dan wordt er wel gebeden, en wel lof gezongen; maar ook zelfs in het gebed dolen de gedachten af, en onder het loflied galmt men woorden uit, zonder dat de ziel er in meeleeft.

En natuurlijk, als dan, te midden van zulk een toestand, plotsehng de dood door uw venster binnenkhmt, en ge reeds met het doodzweet op het voorhoofd op uw bed neerligt, dan geraakt de ziel verward, en kan niet opeens inleven in een vroomheid die haar vreemd was.

Het lichaam vergt dan reeds zoo ontzettend veel van de ziel. Duizend vragen stormen door het bange hart. Alles om u heen verschrikt u. En ge siddert van angst op de zoo plotseling in u geworpen wetenschap, dat ge sterven gaat.

En da.n scheidt zich dat alles voor u. Aan den eenen kant die doodelijke plage, en die arts, en die medecijnen, en al wat menschen doen, om u te hulp te komen; — en verre van dat alles, hoog boven u, die God dien ge vergeten hadt, en tot wien ge nu roept, maar met een doffen klank, die moedeloos op uw eigen ziel terugvalt.

En dat is het nu juist waarvoor Hizkia bewaard bleef. Ook hij weende als een kind, ook hij piepte als een zwaluw, en al zijn roepen was, of God hem nog sparen mocht; maar zijn God was hem niet vreemd. Het was alles één voor zijn zielsbesef: De macht van zijn God in die plage; de hand van zijn God bezig om zijn leven af te snijden; de werking van zijn God in dien klomp vijgen; en het luisterend oor van zijn God, in vaderlijke ontferming gereed, om zijn zielsklacht op te vangen.

Het bangste nu is zulk een plotseling staan voorden dood, als het u alleen overkomt, gelijk dit telkens plaats grijpt bij een beroerte, bij een ongeluk dat u overvalt; het schriklijkst bovenal zoo er, gelijk dat in groote steden, niet haar hooge huizen, zoo vaak gebeurt, brand uitslaat, en de uitgang versperd is en een mensch opeens voor de vlam staat die op hem aandringt, zonder dat er een uitweg is.

Veel minder reeds is het, waar een pestilentie uitbreekt. Niet alsof ook dit niet ontzettend zou zijn; maar omdat zulk een epidemie Eche plage haar boden voornitzendt.

Dagen, weken lang hoort ge dan reeds uit verre landen, dat de plage naderende is, en dat God de Heere weerden engel zijns toornsuitzond, om de volkeren tot ernst te roepen en wakker te schudden uit hun doodslaap.

En hierin nu ligt een genade van uw God, die ge niet verachten zult.

Hij overvalt u dan niet, als een leeuw die zijn prooi bespringt, maar waarschuwt u van verre, zegt u aan dat hij komende is; en roept u nogmaals dat ontzettende woord toe: fHeden, indien gij mijne stemme hoort."

Hierin nu ligt deze barmhartigheid, dat uw God u daardoor de gelegenheid biedt, om u op het ergste voor te bereiden. Om als ge u aan uw God ontwend hadt, u weer tot Hem te wenden. Om als ge van uw God vervreemd waart, u te bekeeren van uw aw afdeling, en zijn heilige gemeenschap weer te zoeken.

Een genade die dan wel niets geeft voor de wereld die zich verhardt, maar die zoo dikwijls den heerlijken stoot gaf om wankelende zielen, die nog altoos aarzelen, tot hartgrondige en beshste bekeering te brengen. En een genade die bovenal steeds zoo krachtig bleek, om Gods kinderen, die in doodschheid verzonken waren, weer terug te roepen naar een toestand van levende, gevoelige vroomheid.

En, o, dan draagt die terugkeer tot stille, gevoelige vroomheid bij Gods heiligen zoo schoone vrucht.

Niet alleen hierin, dat ze v/eer op Gods geboden merkeaiivjen dus ook naar het zesde gebod, alles iSlden en voorkomen zullen, waardoor ze moedwillig hun eigen leven, of het leven van hun naaste in gevaar zouden brengen; maar bovenal, dat ze hun God weer in alles gaan zien, in de plage die nadert, in den welstand, dien ze nog genieten, in het leven van vrouw en kinderen; meer nog in de innerlijke bewegingen hunner ziel.

Dan wordt er weer aan God gedacht; dan klimt er weer, ook als de lippen zwijgen, een lofzang op voor zijn oneindige ontfermingen in den Zoon zijner liefde ; en dan wordt de ziel aldoor biddende gemaakt, of Gods verborgenheid over onze tente mocht wezen, en onze eigene ziel en de ziel der onzen mocht worden voorbereid, om, zoo Hij het gehengde, onzen God ook in zijn bangen toorn te ontmoeten.

En is het dan zoo, dat het God behaagt, ook ons met zijn plage te overvallen, of ook uit ons huis, als een schaap uit de kudde weg te rooven, dan behoeft de overgang in onze ziel niet meer gemaakt. Dan is de dood die komt geen dief meer die inklimt en ons verrast, maar een bode van onzen God, op wien we gerekend hadden. Dan is er gemeenschap met het Eeuwige Wezen, ook als de nood op het hoogste klimt, ook als de baren en de golven des Almachligen over ons henengaan. Ja dan weet onze ziel het, dat zelfs de dood ons van die gemeenschap niet scheiden kan, maar ze integendeel ons nog veel inniger, en dan voor eeuwig brengt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 oktober 1892

De Heraut | 4 Pagina's

„Gelijk een wever zijn web.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 oktober 1892

De Heraut | 4 Pagina's