GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Een Rechter der weduwen.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een Rechter der weduwen.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij is een Vader der weezen, en een Rechter der weduwen; God, in de woonstede zijner heiUgheid. Ps. 68:6.

Kr ligt in den weduwlijkea staat een gedachte van diepen weemoed en schreiend heimwee.

Althans zoo het voorafgaand saamleven in het huwelijk, dat door den dood nu ontbonden werd, ook zonder ideaal te %ijn, toch een idealen tint droeg.

Dit wordt niït gezegd, alsof er niet een breede stroom van huislijk geluk en weelde voor de ziel van het huwelijk uitging ; maar omdat men meer dan iets anders juist de huwelijksliefde poëtisch heeft ingekleed, en daardoor in menig jeugdig hart idealen en illusiën heeft opgewekt, die later de realiteit van het leven drulïken.

Want ja een heel enkel maal vindt men een man en vrouw, beiden van even hooggestemden geest, wier huwelijksleven het ideaal, en zelfs het poëtisch ideaal, nabij schijnt te komen; maar dit blijft altoos een exceptie, en verreweg het grooter deel der gesloten huwelijken reikt zoover niet.

Feitelijk ligt dus de tegenstelling tusschen de gelukkige en ongelukkige huwelijken iets lager; en mag men het huis reeds gelukkig prijzen, waar het huwelijk groeit en bloeit in persoonlijke verkleefdheid, m hartelijke sympathie, in éénheid van geloof en zin en geestesrichting, en waar over en v/eer de toeleg bestaat om elkander gelukkig te maken.

Reeds dan draagt het huwelijks saamleven een idealen tint.

En wordt nu naar zulk een gezin de dood uitgezonden, om den man weg te nemen, zoodat de vrouw alleen, met of zonder kinderen, achterblijft, dan is die weduwe het toonbeeld van verslagenheid en beroofdheid, en overvalt haar een gevoel van verlatenheid en schrijnende leegte, die wel niet altoos verplettert, soms zelfs de ziel naar God opheft, maar die toch altoos om steun vraagt, en om vertroosting roept.

Door het schreiend verlies is op zoo snijdende wijs het evenwicht in haar ziel verbroken; en zoo roept al wat in haar is, om iets waardoor dat evenwicht kan worden hersteld.

Daarom nu komt God in zijn Woord tot zulk een weduwe, en spreekt tot haar, dat Hij der weduwen Rechter wil zijn.

Er staat niet, wat heel wat valsche lezers er van gemaakt hebben, dat God de Heere der weduwen Man zou zijn.

Voor die gedachte zelfs is in de Schrift geen plaats. De Heere is de Bruidegom van zijn kerk, voor Israel een Man, maar voor de verlaten en beroofde, de bedroefde en eenzame weduwe is Hij een Rechter, gelijk Hij voor haar weezen, die achterblijven, een Vader wi! zijn.

Die heerlijke belofte treedt dus niet toe, om nu naar God de liefde van het vrouwelijk hart uit te lokken, die eerst uitging naar den man. Zelfs kan er van zulk een overbrengen der liefde van den man op' God geen sprake zijn. Ook voor, ook in het huwelijk stond immers hoog en ver, ook boven de liefde waarmede deze weduwe aan haar man kleefde, de liefde voor God en haar Heiland; en waar het anders was, was het niet goed.

Ook voor die weduwe gold zoo lang haar man nog leefde, en niet nu pas nu hij wegstierf, het hoog gebod dat ze God lief zou hebben boven alles, en haar man als zich zelve. En immers ook van haar gold het woord van den Christus: »Wie man of vrouw lief heeft boven mij, is mijns niet waardig." Is er dus een jonge vrouv, die in haar eerste overstelpende liefde God om haar man had vergeten, en de eerste, de rijkste, de hoogste liefde van haar hart op haar man in plaats van op haar God had gericht, dan viel ze hiermee in zonde, dan heeft ze hiervoor verzoening in het bloed des Lams te zoeken, en mag nooit gezegd, dat haar üefde voor haar man ideaal was, maar moet veeleer met boete en zielsverbrijzeling beleden, dat heur hart ze heeft misleid.

Bij een weduwe maakt het daarom zulk een diepgaand verschil, niet enkel of ze met de innige liefde van haar hart haar man, maar vooral ook, of ze met de hoogste liefde van haar hart. altoos haar God, zelfs boven haai man, heeft liefgehad.

Is dit zoo niet, dan natuurlijk is haar nood ontzettend; want dan is ze met haar man, althans voor haar eigen zielsbesef, alles kwijt; en dan is het eerste waarmee ze bij het graf van haar man beginnen moet, zich tot haar God te bekeeren, en Hem de zoo lang ontstolen liefde van haar hart te offeren op zijn altaar.

Bij zulke weduwen stuit ge dan' ook meest de eerste dagen op zekere wanhoop, op een hartstochtelijke droefheid, waar bitterheid tegen haar lot en een morrende klacht tsgen haar God in spreekt.

Het stormt dan zoo bitter in zulk een verslagen hart. Een God, die in zijn majesteit op haar aandringt om haar te vertroosten, en die toch niet tot haar kan naderen, dan met een zielverwondend verwijc. En die twee worstelen dan in haar benepen hart tegen elkaar in. Nu eens wil ze voor haar God in de schuld vallen, dan weer neigt het hart om tot een morren tegen God over te slaan. En juist de zonde van vroeger maakt, dat de harmonie, dat de vrede, dat ds eeuwige Sabbat in haar wilde smart niet kan indalen.

Maar heel anders is het, als een v/eduwe ook eer ze weduwe werd, haar God hoog, haar God boven alles gesteld, en Hem, haar Vader in de hemelen, de eerste, en beste, en heiligste liefde van haar vrouwelijk hart heeft gewijd Dan was het altoos in haar schatting: God de eerste, en daarna mijn man, als mij door God geschonken. Dan bleef het eiken avond en eiken morgen Gode dank weten, wat ze aan rijk bezit voor haar hart in haar man ontvangen had. En ook, dan was het, jaar in jaar uit, altoos weer saam met dien man neerknielen, om hun God in wien beider ziel haar heiligste vereenigingspunt vond, het met lof en liefde gemengde offer op te dragen.

En natuurlijk, overkomt haar dan de bangste nood haars levens, dat God die haar dien man gaf, dien man weer van haar zijde wegneemt, dan is dat gemis wel om niet uit te spreken, en die overgang wel ontzettend, en die leegte om haar hart wel bitter schreiend; maar toch dan kan haar hart geen oogenblik verstijven en bevriezen, want dan behield het nog aldoor den gloed van haar eerste en zijn heiligste liefde d. i. van de liefde voor haar God en haar Heere.

Een kind dat in een bang oogenblik zijns levens zijn vader nog bij zich heeft, staat er toch heel anders aan toe, dan een kind dat dienzelfden nood geheel verlaten doorworstelen moet.

En juist zoo nu is ook hier de tegenstelling.

Een weduwe, die al de jaren van haar huwelijksgeluk aan God de eerste plaats in haar hart bleef geven, is, als de slag valt, wel een kind dat in bangen nood wordt geworpen, maar een kind dat in dien nood zijn Vader nog bij zich heeft, op zijn God zich werpen kan, en in den gloed dier hoogste liefde vanzelf vertroosting vindt bij de smart, die door de afsnijding van haar tweede liefde over het verslagen hart kwam.

Ge merkt dat dan ook wel, als ge zulk een weduwe in de eerste dagen en weken van haar rouwe gadeslaat.

. Terwijl toch die andere, die aan haar man had gegeven, wat Gode alleen toekwam, verwilderd en hartstochtelijk roept en klaagt, merkt ge het aan zulk een weduwe, die God vreesde en haar God liefhad, zoo onmiddellijk: Neen, die vrouw is niet verlaten, ze is «/rf alleen; en de liefde, die uit haar hart opwelt, bezit nog altoos het hoogste Voorwerp naar wien het uitging.

Vandaar die kalmte in de droefheid, die vrede onder de verschrikking van haar hart, die volheid van de ziel bij al wat haar ontnomen werd. Die inbinding en zelfbeheersching voor wat bij die andere hartstocht en onstuimige droefheid wierd. Ginds iets van de wildheid, waarmee de leeuwin om haar gestorven welpen brult, hier de stille overgegevenheid van een Christinne, die zoo diep genoot van wat de Heere haar gaf en liet, maar nu ook verstaat, dat niets, dus ook niet die teeder geliefde man, haar eigendom was; dat alles van haa^ God is; en dat ze haar God immers niet ten volle lief zou hebben, zoo ze dien man boven Hem stelde of dien man, tegen 'sHeeren raadslag in, voor zich zelve zou willen behouden.

Maar wel ligt het in de belofte, dat God haar een Rechter wil zijn, en juist daaraan heeft een weduwe van zoo teederen zin behoefte.

Want wel gaf ze aan haar God steeds haar eerste liefde, maar toch steunde en leunde ze in alle aardsche dingen op haar man. Ze was hem onderworpen. Hij deed alles. Van hem ging de leiding uit. Zij volgde. Ze kon niet anders. Ze moest wel zoo doen, want anders zou zij geen vrouw zijn geweest, en in haar man geen wezenlijken man hebben bezeten.

Zoo had God het verordend. Zoo was bij haar de geloofspractijk ook in haar huwelijk. Maar nu kan het dan ook niet anders, of door het sterven van den man, dien zij zoo innig liefhad, en op wien ze zoo onvoorwaardelijk steunde, is juist die steun haar ontvallen.

Ze is nu als het klimop, dat om den stam van den eikeboom groeide. Maar zie, nu is die eikenboom bij den tronk afgehouwen, en het klimop ligt op de aarde neder.

En nu wil haar God zich in een nieuwen rijkdom aan haar openbaren. Haar innerlijk opheffen en zelf de stam zijn, waaraan dit klimop zich weer kan oprichten.

En dat staat nu uitgedrukt in het forsche woord, dat God haar Rechter wil wezen. Want natuinlijk, het bangste is het voor een weduwe, als de buitenwereld, nu ze van haar man beroofd is, misbruik van haar zwakheid wil maken, en haar in haar staat en stand en goed te na komt.

Dan zou ze hulpeloos staan.

Maar neen, dan staat ze toch niet hulpeloos, want haar God geeft haar dan uit den hemel de belofte: Ik sal uw Rechter zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 oktober 1892

De Heraut | 4 Pagina's

„Een Rechter der weduwen.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 oktober 1892

De Heraut | 4 Pagina's