GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXI.

JEAN DE CATURCE.

Jean de Cat'irce (sommigen noemen hem Ca, durque), geboortig van Limaux (tegenwoordig de onder préfectuur van de Aude), was licentiaat in de rechten, en daarna hoogleeraar in de rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Toulouse. Hg was een raan van groote kennis, niet alleen in zijn vak, maar ook in de Heilige Schriften, wier ïeere aan zijn hart geheiligd was.. Op Allerheiligen (den isten Nov.) 1532 trad hij in Limaux op, om het volk te vermanen tot Godzaligen wandel. Dit werd hem door de geestelijken kwalijk genomen. Toch liet men hem toen nog met rnst. Maar dit werd anders, toen men vernam wat hij aan een maaltijd, 's avonds voor Driekoningen van 1533, gedaan had. Zijne tafelgenooten wekte hij op onder hec eten te .spreken over Christus, die in onze harten moet regeeren, en na het maal deelde ieder iets uit de Heilige Schrift mede en de Catnrce meer dan de anderen. Hierdoor werden lichtzinnige gesprekken en dansen voorkomen.

Kort hierop werd de Catiivce gevangen genomen. Voor de rechters gebracht, verklaarde hij zich bereid zijne belijdenis te verdedigen, mits men hem boeken gaf en in betrekking met geleerden bracht, met wie hij van punt tot punt over de waarheid Gods kon redetwisten. Hierbij verklaarde hij, dat het hem volstrekt niet te doen was om een nutteloozen woordenstrijd, maar om de stichting der aanwezigen. De rechters hadden echter bij de ondervragingen wel gemerkt, dat onze martelaar een man was, die op zijn pas wist te antwoorden met die getuigenissen der Heilige Schrift, welke ter zake dienden. Hierom weigerden zij in zijn voorstel te treden. Daarentegen legden zij hem drie artikelen voor, die hij in eene lev, tegenover zijne leerlingen zou herroepen, onder verklaring, dat hij daarin gedwaald had. Deed hij dat, dan zou hij losgelaten worden.

Het was een verleidelijk en schijnbaar onschuldig aanbod. Wij verwonderen er ons dus niet over, dat de Caturce een oogenblik gewankeld heeft. Doch de Geest Gods greep hem weer tijdig aan en versterkte hem, zoodat hij in geenen deelen tot eenige herroeping te bewegen was. Daarom werd hij door de geestelijke rechtbank voor een ketter verklaard. Eer hij echter op dien grond aan den wereldlijken rechter overgegeven kon worden, moesten hem zijn ambten en waardigheden ontnomen worden. In het begin van Juni werd hij hiertoe naar de place de St. Etienne gebracht. Drie uren ongeveer waren de geestelijken bezig om hem de kruin te scheren en van zijne priesterlijke en Academische waardigheid te ontdoen. Gedurende dien tijd mocht hij vrij spreken tegenover zijne leerlingen, die deze plechtigheid bijwoonden. Hiervan maakte hij een ruim gebruik door bij alles wat men hem aandeed of zeide een toepasselijk Schriftwoord aan te halen, waarmee hij dan de dwaasheid zijner rechters aantoonde en bewees.

Om een voorbeeld te noemen. Naar de gewoonte dier tijden moest bij zulk eene afzetting eene preek gehouden worden over de Katholieke leer (zooals men zeide). Voor deze gelegenheid was een Dominicaner monnik tot deze taak geroepen. Hij begon zijn tekst voor te lezen uit i Tim. 4 ; .T : »Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten en leeringen der duivelen.'' Hier hield de monnik op en wilde beginnen met zijn preek, toen de Caturce hem voorkwcm en riep; »Ga voort, ga voort". De dominicaan verschrikte en was niet in staat ook maar een woord uittebrengen »Gaat gij niet voort", hernam toen de martelaar, dan zal ik het doen. Wij lezen in vs. 2, 3 : sDoor geveinsdheid der leugensprekers hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid, verbiedende te huwelijken, gebiedende van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft tot niutlging met dankbaarheid voor de geloovigcn en die de waarheid hebben bekend." Op deze voorlezing liet de Caturce eene verklaring volgen der woorden, die vernietigend voor zijne rechters was en belangrijk voor zijne leerlingen.

Toen de geestelijken van den schrik bekomen waren zetten zij het werk der afzetting voort. De Caturce werd daarop met spotkleederen bekleed en geleid naar het paleis van justitie, waar de wereldlijke rechtbank het vonnis des doods over hem uitsprak. Terstond werd hij w^g^eleid. Bij het verlaten der rechtzaal riep hij uit; paleis der boosheid! O zetel der ongerechtigheid! Tot zijn laatsten snik bleef de martelaar zijnen Heere loven en prijzen en het volk vermanen om toch naar de kennisse der waarheid te vragen. Hoeveel vrucht dit sterven voor de leerlingen der Universiteit van Toulouse heeft gedragen, zal de eeuwigheid openbaren, doch eenige vrucht was zichtbaar.

.4.LMAKDRE C.iSUS.

Alexandre, bijgenaamd Canus, van Evreux (in Normandië) volgens anderen van Rouaan, Caen of Parijs, was Dominicaner monnik, toen het Gode behaagde hem uit de dwalingen van Rome over te zetten in de waarheid Zijns Woords. Toen hij Rome den rug gekeerd had, besloot hij naar een land te gaan, waar het Evangelie zuiver gepredikt werd. Hij kwam eerst in Savoye, daarna, in het graafschap Neufchatel en eindelijk in de stad Genfeve, waar Farel en andere dienaren des Woords het Evangelie begonnen te prediken, ten spijt van kanunniken, priesters en monniken, die toen nog in die stad waren. Daar echter Alexandre bemerkte, dat hij hier niet veilig was, keerde hij we? r terug naar Frankrijk. Door Masconna gajinde, predikte hij, waar hij kon, het Evangelie met ^vrijmoedigheid, zijn leven niet ontziende. Eindelijk kvvam liij te Lyon, zocht de geloovigen, die daar waren, op en vermaande ze; en op Paschen alsmede des anderen daags predikte hij voor een groot gehoor. Dit bleef voor de justitie niet verborgen. Alexandre werd gevangen genomen en ter dood veroordeeld. Daar hij in appèl kwam, werd hij naar Parijs o-'/ergebracht. Onderweg v.'erd de kapitein die hem geleidde bekeerd. Te Parijs werd hij wreed behandeld. De pgnigingen, hem aangedaan, waren zoo zwaar, dat hij uitriep: »Mijn God, daar is geen medelijden bij deze menschen, laat ze mij bij u vinden" en wederom: «Is er onder hen geen Gamaliel, die een middel weet, om deze wreedheid te verminderen." Eindelijk nam een heer, met name G. Budé, het voor Alexandre op en wist te bewerken, dat hij niet meer ge" pijnigd werd.

Hoe zwaar het lijden des martelaars ook was, door 's Heeren genade mocht hij volharden. Dit verdroot de rechters. Daarom en ook om te zien of hij niet ontroerd zou worden spraken zij, tegen de gewoonte dier tijden, hun vonnis in het openbaar uit. Maar God had gewild, dat dit zoo zou geschieden, opdat de standvastigheid zijns Dienaars te beter zou uilkomen. Immers toonde Alexandre zich, onder het hooren van zijne veroordeeling opgewekter dan te voren. Hij werd op de bekende wijze van zijne priesterlijke waardigheid ontzet. Uit wees voor de dreigers dat zijn tong zou afgesneden worden, sprak hij geen woord. Eerst toen men hem de spotkleederen had aangetrokken riep hij uit: »0 God, is er grooter genade en eere, dan mij heden geschonken is, dezelfde livrei te dragen, die Uw eeniggeboren Zoon droeg in Herodes' paleis." De wereldlijke, rechter veroordeelde hen-i ten vuurdood. Op weg naar de strafplaats vermaande hij het volk. Dit verbitterde eenige Dominicaner monniken waarom zij hem op allerlei wijze plaagden. Toen hij op de strafplaats kwam, kreeg hij op zijn verzoek toe» stemming om tot het volk een rede te houden, die vrij lang duurde en een diepen Indruk maakte. Hij gaf hierin rekenschap van zijn geloof, vooral omtrent het Avondmaal. »Nog nooit", zoo verklaarden de geloovigen, die hent meermalen gehoord hadden, »nog nooit hadden zij hem zoo gehoord als toen."

Aan het einde zijner rede gekomen, bad liij. Zijne laatste woorden, in de vlammen uitgesproken, waren: yMijn Pleiland heb medelijden met mij', i: n stierf hij. Het was de 17e Juni 1534.

DS GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1892

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1892

De Heraut | 4 Pagina's