GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een godvrez-hd beld..

Op het groote fraaie Trafalgarplein te Londen staat het standbeeld van Nelson, den beroemden Britschen zeeheld.

Bij dat standbeeld stond eens een jongen te kijken, en naast hem een matroos

»Weet u ook mijnheer van wien dat standbeeld is? " vroeg de jongen.

Tot antwoord gaf de matroos den knaap een flinken klap om de ooren, zeggende:

»Dat verdient elke Engelsche jongen 200 iets viaagt''. die

Dat zouden we ook gerust kunnen zeggen van eiken HoUandschen jongen, die niet wist wie de admiraal De Ruyter is geweest. En nu we over hem gaan spreken, zullen we zeker èn de klappen èn ook de uitlegging wie hij was wel kunnen sparen en maar dadelijk beginnen.

Maar als iedereen het dan wel weet, behoeft u er ook niet van te vertellen, zult gij zeggen.

Zacht wat, vrienden. Want ten eerste is niet zoo zeker dat ieder juist datgene weet, wat ik u hier wil vertellen. En ten tweede zullen we eigenlijk eens hooren wat anderen, vreemden, van hem zeggen. Wij zijn er met reden fier op dat we zulk een held als De Ruyter gehad hebben. Maar indien nu wij alleen hem roemden, kon het wel eens wezen, dat we het deden omdat hij tot ons volk behoort. De Schrift zegt: Laat een vreemde u prijzen en niet uw eigen mond En daarom is 't goed eens te hooren wat vreemde volken van dezen groeten Nederlander zeggen. En ook... maar dat ziet ge straks wel.

Wij weten hoe De Ruyter van een armen jongen is opgeklommen tot een der hoogste posten in 't land; hoe de arme bierdragerszoon als een groot adellijk heer is gestorven en hij wiens wieg in een nederig huisje had gestaan een prachtig praalgraf ter laatste rustplaats kreeg. Ook hebt ge wel gehoord, hoe hij even trouw de belangen van zijn meesters behartigde, als later die van heel het vaderland; hoe hij de vijanden versloeg en in benauwde tijden een middel mocht zijn om 't land te redden. Zoodat een dichter den held bezong.

»Die in één jaar iwee groote Koninkrijken Tottirümaaiios detrotsche vlag deed strijken, "

en hem noemde:

»Het roer der vloot en d'arm daar God door stree."

Dat al nu zijn groote dingen en zoowel wij als de buitenlanders, zelfs zij die door hem zijn geslagen, erkennen dat. Evenwel dat is niet üe Ruyter's grootste eer. Er zijn meer strijders en overwinnaars geweest, te land en ter zee. Maar onder die zijn er weinige van wie men als van De Ruyter zeggen kan; hij gaf Gode de eer Zijns Naams en zijn betrouwen was op, zijn verwachting van den Heere alleen.

Dat hebben dan ook Franschen en Spanjaarden en Engelschen evengoed opgemerkt als De Ruyters dapperheid en onverschrokken-' heid. En dat willen we hen onder meer ook eens laten vertellen.

(Wordt vervolgd)

AAN VRAGERS.

W. G. De Psalmberijming van Petrus Dathenus, die tot voor ruim loo jaren hier te lande in de Gereformeerde kerk gebruikt werd, had zeer zeker groote gebreken, vooral wat het dichterlijke betreft. Maar wij moeten niet vergeten, dat het in dien tijd, vóór een goede drie eeuwen geleden, meer de vraag was, psalmen te hebben die men zingen kon, dan juist wel fraaie verzen. Marnix van St. Aldegonde (die zelf veel beter berijming gaf), zegt ons hoe Daihenus zelf erkende dat hij de psalmen in grooten haast had berijmd, en eigenlijk psalmen uit het Fransch in het Nedeilandsch had overgebracht. Ook was Üathenus een Vlaming en de Vlamingen verschilden in hun taal en hun verzen nog al wat van ons; zelfs nu is de spreektaal lang niet dezelfde. De gebreken van Daihenus' werk schijnen echter niet velen gehinderd te hebben, al was het niet goed dat men. toen b. v. de zooveel betere psalmen jiran Marnix kwamen, die ongebruikt liet.

De hoofdzaak was in dien eersten tijd iets bruikbaars en goeds te hebben. Dat zien we ook b. V. uit de Sou.er-liedekens. Dat waren psalmverzen die door den edelman van Nyevelt gezet waren op de wijzen van straatliederen Waarom? Wel dan konden de vijanden, als men die liederen zong, niet hooren dat het psalmen waren. Want gij weet dat het zingen van psalmen buiten de Roomsche kerk, werd beschouwd als bewijs'van ketterij en dus gevaarlijk was voor de zangers.

Evenmin echter als we nu een psalm zullen gaan zingen op de wijs van : »het regende seer ende ick wiert nat", zouden we thans de psalmen van Daihehus weer kunnen gebruiken (schoon sommigen het nog doen). VVat we nu hebben, is ook nog volstrekt niet volmaakt, maar ia elk geval voor onzen tijd beter. Om zeer goede redenen wordt b. v. thans onze Statenbijbel ook uitgegeven met nieuwe spelling en verandering van woorden, die oudtijds wel, maar nu niet meer verstaan worden.

Lüihers raad bij 't begin des jaaTS.

Geen beter meester op aard dan hij Die over zijn tong voert heerschappij.

Min zeggen dan weten, leer daarnaar streven, Niet op vele vragen een antwoord geven, Maar zoo gij spreekt dat het waarheid zij.

Maak u door betalen van schulden vrij.

Laat ieder in zijn waarde en plaats. Dan blijft gij met velen goede maats.

Leer zwijgen, lijden, mijden, verdragen, Uw nood alleen aan God te klagen. Vertrouw maar op 'tgeen Hij vermag: Dat brengt geluk u eiken dag.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 januari 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 januari 1893

De Heraut | 4 Pagina's