Recensie.

Amsterdam, 9 November 1894.

Recensie.

Gaarne vestigen wij de aandacht op de volgende, in den laatsten tijd uitgekomen geschriften:

Een tweede druk van Calvijiis Commentaar op de Evangeliën van Matthèiis, Marcus en Lucas, in het HoUandsch vertaald onder toezicht van A. Brummelkamp; van welken tweeden druk onlangs de eerste Aflevering bij G. Ph. Zalsman te Kampen verschenen is.

Bij een dergelijk werk van een man als Calvijn kan opzettelijke aanbeveling wel geheel overbodig geacht worden. Algemeen is erkend, dat Calvijn als uitlegger van de Schrift zeldzame gaven had; niet alleen om zijne hoorders of lezers tot den zin van het Schriftwoord te doen doordringen, en om practische opmerkingen daaruit af te leiden, maar ook om zóó te spreken en te schrijven, dat minder ontwikkelden het verstaan kunnen, en dat tevens de meest ontwikkelde er nog veel uit kan leeren. Daardoor hebben zijne Commentaren ook thans, na drie en een halve eeuw, nog groote waarde; en zullen zij wel door niemand zonder vrucht geraadpleegd worden.

De hier gegeven Hollandsche vertaling is in goeden Hollandschen stijl; en, voor zooveel uit de vergelijking van een paar plaatsen tot het geheel mag geconcludeerd worden, is zij ook getrouw aan het oorspronkelijke Latijn. Hetgeen zeker niet wegneemt, dat degenen, die het oorspronkelijke kunnen lezen, 'daaraan altijd nog veel maer zullen hebben.

Dat van dit boek een tweede druk noodig werd, is zonder twijfel een verblijdend verschijnsel. Mogen nu de uitgevers in hunne verwachting niet worden teleurgesteld.

Een vierde druk van Thomas a Kempis, De navolging van Christus; onlangs verschenen bij J. C. van Schenk Brill te Doesburg.

Ook van dit boekje kan gezegd worden, dat het zóó bekend is, dat het eigenlijk geene aankondiging meer noodig heeft. Het is in den loop der eeuwen reeds genoeg gebleken, tot besturing van het geestelijk leven groote waarde te hebben.

Daarvoor kan het dan ook thans nog goed dienen. Het zou dit zeker nog veel beter kunnen, indien de innige vroomheid, waarvan het getuigenis geeft, nog wat dieper ware opgevat, zoodat verder was doorgedrongen in den zin der Heilige Schriften in de daaruit afgeleide Christelijke waarheid. Dan zou het zeker nog meer »stichtend" zijn, in den eigenlijken zin van dat woord. Maar door dit gemis wordt toch niet verhinderd, dat het vol is van wenken en opmerkingen, die van groote beteekenis zijn voor het Christelijk leven. Het is reeds voor ontelbaar velen tot zegen geweest; en het kan nog bij voortduring daartoe medewerken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen