GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de UtrechtscJie Kerkbode schrijft Ds. Fernhout over de Zending. Na er op gewezen te hebben, dat alle begin moeilijk is, en er zooveel dient gedaan, waaraan nog zelfs geen begin is gemaakt, laat hij volgen:

Daar hebt ge nu b. v. de Zending onder Heidenen en Mohammedanen. Een arbeid, waarvan, we weten het, geheel het verloop nog allesbehalve naar eisch van de Gereformeerde beginselen is afgestippeld, en waarover, met name zoodra het toekomt aan de wijze waarop de kerken èSs^ gemeenschappelijk hebben te verrichten, heel wat verschil van zienswijze openbaar wordt; maar die dan toch voor zooveel de plaatselijke kerken, elk voor zich, er op ingaan kunnen, niet meer geheel in 't donker ligt.

Wat al artikels zijn er geschreven en wat al referaten gehouden om duidelijk te maken, hoe reeds nu de plaatselijke kerken het Zendingswerk rechtstreeks en zijdelings kunnen bevorderen, en er op aan te dringen, dat er alom een begin met den arbeid zou gemaakt worden. Maar nog slechts in een enkele kerk werd er •— het houden van een collecte nu niet meegerekend — van dit begin een begin gezien. Van Arnhem hoorden we reeds vóór lang, dat het begin er was. Overigens bleef het stil. Men collecteerde, men inde vaste bijdragen, men hield ook een enkele maal een bidstond of verspreidde een Zendingsblad; maar dat was ook al. Van ernstige pogingen, om het ambt der geloovigen ook op dit punt te wekken, te prikkelen en te leiden, zoodat er ernst en gang in den arbeid kwam, viel nog zoo goed als niets te ontdekken.

En toch daartoe moet het komen. Daartcc vóór alles. Om het even wat de a. s. Synode te Middelburg of een volgende Synode aangaande de overleiding van den arbeid in ons Vaderland naar onze Indien ook moge bepalen — het zal alles niets baten zoo er hier geen arbeid is.

Wat baat u een geleiddraad voor de fclecuititeit, als de batterij ontbreekt die de vonk op den draad doet springen?

Juist zoo weinig baat het beste stel Deputaten voor de Zending of wat daarvoor ook in de plaats mag komen, zelfs bij zakken vol geld en met scharen van Zendelingen tot zijn beschikking, als er geen arbeid is bij de kerken; geen strijd in de gebeden (Rom. 15 : 30); geen worstelen voor God om de komst van het Koninkrijk. Want de Zen» ding is een strijd; de strijd van het leger des Heeren tegen de macht der duisternis; en daarom een strijd, die met geen geld uitgevochten wordt, maar die —• geestelijk van natuur — tot geestelijke worsteling oproept.

En als het daartoe weer komt is er hope, en zal er hope zijn, ook al m^g dan de regeling van den arbeid nog veel gebrekkigs hebben.

Wat allereerst in onze kerken gezocht moet worden, is daarom niet het geld, maar de weêropwaking voor den strijd des Heeren. Het geld volgt dan wel; en het wordt dan voorafgegaan en gedragen door wat het niet missen kan, zal 't niet even waardeloos zijn voor Indië als een schip met keisteenen.

Om daartoe te geraken is men nu evenwel niet klaar met een enkele Zendingspreek of ook een enkelen Zendingsbidstond per jaar.

God de Heere bewerkt Zijn volk als redelijke schepselen. Door middel van kennis van de Zending: van haar taak, van haar doel, van haar arbeidsveld, van haar tegenstand, van haar overwinningen, wekt Hij den Zendingsijver en houdt Hij dien gaande.

Zonder eenige kennis van de Zending kan er wel een oogenblikkelijk opvlammen van geestdrift zijn, maar van geestdrift, die bij gebrek aan de noodige voeding, als een lamp zonder olie, uitgaat. Eerst door die kennis komt er duurzaamheid in den ijver en een vasten gang in den arbeid.

Daarom moeten we vooral en allereerst op verbreiding van die kennis ons richten. Ze mag niet worden overgelaten aan de Zondagsscholen, die meestal niets geven dan enkele aandoenlijke verhaaltjes, waarvan het een uitzondering is, als ze de verdienste hebben van behalve mooi ook waar te zijn.

Ze mag evenmin verwacht worden van het verspreiden van Zendingslectuur, die, hoe uitnemend ook als hulpmiddel, toch nooit in staat is, om tegelijk te boeien en eenigszins systematisch te onderwijzen.

Neen, aangaande de Zending moet opzettelijk onderricht worden gegeven. De geschiedenis der Zending in onze bezittingen moet grondig, ordelijk, eenvoudig en naar goede methode worden onderwezen.

De kerkeraden moeten zorgen, dat dit geschiede. Op het dorp of in kleine stadskerken door den Dienaar. In de kerken onzer groote steden, waar de Dienaren hiervoor te veel met anderen arbeid beladen zijn, op andere wijze.

En dan beginne men met de kinderen.

Ter opwekking is 't wellicht goed te wijzen op het begin, dat daarmee in de Geref. keik van Utrecht zal worden gemaakt.

Daar committeerde reeds voor geruinien lijd de kerkeraad eenige broederen, deels uit zijn midden (een Dienaar, een Ouderling en een Diaken) deels uit de Gemeenteleden — naar het ons voorkomt de juiste weg, om het ambt der geloovigen te wekken en tegelijk van stonden aan de rechte leiding te geven — voor de Zending, met opdracht om, onder goedkeuring van den kerkeraad, alles te doen wat hun oorbaar en nuttig voorkwam, om kennis van en ijver voor de Zending onder de leden der Gemeente te bevorderen.

Deze gecommitteerden nu hebben onlangs besloten tot het oprichten van een Zendingsklasse, waarop kinderen van 10—14 jaar, voorloopig éénmaal per maand, van een onderwijzer, op voordracht van gecommitteerden door den'Kerkeraad te benoemen, geregeld onderwijs zullen ontvangen in de geschiedenis der Zending in onze overzeesche bezittingen, voor zoover die uitging van ons Vaderland.

Dit besluit werd aanstonds door den kerkeraad goedgekeurd.

En daarmee werd dus in de kerk van Utrecht een begin gemaajct met den arbeid.

Een seer klein begin, 't is zoo, dat bovendien nog liet onvaste karakter van een proefneming draagt — want als we óns niet bedriegen is de zaak, op deze wijze aangevat, geheel nieuw — maar dat juist daarom goede hope geeft. Het lijdt toch geen twijfel, of de zucht, om aanstonds grooie dingen te doen en de valsche schaamte om klein bij den weg te beginnen, staat op dit, gelijk op elk ander gebied, o zooveel goeds in den weg. En toch leert de geschiedenis, dat God de Heere juist de zelfverloochening, die zich 't kleine niet schaamt, met de heerlijkste uitkomst kroont.

Van harte hopen we, dat deze Zendingsklasse te Utrecht zal blijken te zijn, wat volgens een geestige opmerking van Ds. Gispen, bij den bidstond te 's-Hage, de Vrije Universiteit gebleken is; geen stokje maar een stekje.

Ons dunkt, dat er goede hope voor is. Is eenmaal het werk op gang gekomen: is de leerstof verzameld en behoorlijk geschikt en de rechte methode gevonden — op zich zelf reeds een ver van gemakkelijke taak — dan zal de arbeid zich vanzelf uitbreiden, ook tot jongelui van hooger leeftijd; en zoo kan er onder den zegen des Heeren een geslacht opgroeien, dat van de Zending weet, in de Zending leeft, en nog op andere wijze dan door geld te geven voor de Zending arbeidt.

Moge het besluit van Utrecht's kerkeraad vele kerkeraden opwekken, om op soortgelijke of op andere wijze met den heerlijken Zendingsarbeideen begin te maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juli 1895

De Heraut | 2 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juli 1895

De Heraut | 2 Pagina's