GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Piano aan!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Piano aan!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 10 Jan, 1896.

Piano aan! is de leuze, die ook thans nog wel eens door onze kerken mag weerklinken.

Piano aan! daar vooral waar het broederen in onze eigen kerken geldt, met wie we in één verband leven, en met wie we dat verband, zoo mogelijk, nog nauwer wenschen toe te halen; maar die voorshands nog in allerlei voorstelling van en kijk op de zaken van ons verschillen.

Want zeker, het zou uiterst gewenscht zijn, dat nu reeds alle plooien glad waren gestreken, en dat we in volkomen eenheid des geestes ons tegenover de wereld konden keeren. Maar wie de historie der kerk kent, weet ook, dat zulk een door niets gestoorde eensgezindheid niet dan uiterst zeldzaam, en niet dan in beperkten kring is voorgekomen.

Op den Pinksterdag is het zoo te Jeruzalem, en drie vier dagen later is het er nog zoo gebleven. Maar als ge verder op in Handelingen komt, hoeveel is dan niet reeds veranderd.

En nu kwam hier in onzen bijzonderen kerkstaat nog bij : i". dat we door een schuld van meer dan een eeuw eerst allen saam uit de goede voegen van het kerkelijk leven waren gelicht {1723—1834); en 2*'. dat we daarna tot betere toestanden, niet tegelijk, maar op twee verschillende tijden, en dientengevolge onder geheel verschillende drijfveeren, gekomen waren.

Dat we desniettemin in 1892 toch tot eenheid van kerkverband kwamen, was in het oog van de buitenlandsche kerken dan ook zoo iets wonderbaars, dat men het eerst nauwelijks gelooven kon, en toen het feit nochtans waar bleek, openlijk erkende, dat ons gelukt was, wat men overal elders, helaas, vruchteloos had beproefd.

Doch daarna paste ons dan ook het uiterste der voorzichtigheid, niet alleen van éénen kant, maar over en weer.

Voorzichtigheid aan de mannen van 1834 tegenover de mannen van ï 886, maar evenzeer voorzichtigheid aan de mannen dezerzijds tegenover de kerkformatiën, die reeds tientallen van jaren in de vrijheid geleefd hadden, toen wij ons nog in de slaaflijke banden schikten.

Voorzichtigheid-over en weer.

Niet enkel aan de Doleerenden tegenover de Gescheidenen, maar voorzichtigheid ook hunnerzijds tegenover ons.

Niet, men versta ons wel, de voorzichtigheid der vreesachtigen ea der beangstigden. Het stelsel alsof men zwichten "moest voor dreigement, is Christus en zijn kerk onwaardig. En de houding van een iegelijk die te verstaan geeft, dat men voor hem uit den weg moet gaan, of dat hij zich straks /weer afscheidt, is goed voor socialisten of anarchisten, maar heeft niets hoegenaamd gemeen met de wijze waarop Christenbroeders saam onderling verkeeren.

Neen, de voorzichtigheid die we steeds bepleit hebben, en nu weer bepleiten, is de voorzichtigheid der liefde. De zucht en nei­ ging ia het hart, om dsm broeder niet te kwetsen, en niet zeer te doen, maar hem te winnen voor wat men acht zelf beter in te zien, dan hij.

Voorzichtigheid alzoo uit beginsel. Niet om het beginsel opzij te zetten of te verzaken, maar juist mtegendeel, om den broeder voor uw beginsel, te winnen, en hem met uw beginsel te zegenen.

Gaat ge hierbij nu te haastig te werk, dan loopt hij achteruit en slaat van zich af. Schemert ook maar even door, dat ge u boven hem verheft, dan steekt uw hoogheid. Zint ge op macht, om hem te overstemmen, dan slaat hij de verzenen, tegen de prikkelen. En bestraft.ge hem te hard, dan verhardt hij zijn hart tegea u.

Gevolg waarvan dan is, dat ge niets vordert, met uw beginsel geen veld wint, en, juist omgekeerd den tegenstand er tegen prikicelt en sterkt.

En dit enkel uit gemis aan liefde voor den broeder. Omdat de liefde u niet drong en aiet bezielde. Doordien ge niet op het winnen van den broeder bedacht waart.

Natuurlijk, ook ó.\tpiano aan! heeft zijn grenzen, en merkt ge dat men opzettelijk en klaarlijk tegen het beginsel ingaat, het poogt te ontwrichten, en er een valsch bewjinsel voor in de plaats poogt te schuiven, dan hebt ge geen keuze meer, en is doortastend en onverzettelijk verweer phcht voor God.

Maar zoo is kerkelijk de positie nimmer, naardien in de kerk de positie scherp genoeg is afgebakend, de eenheid in de grondstukken der belijdenis vaststaat, en desvcreischt redres aanstonds te vinden is.

Neen op kerkelijk terrein loopt het verschil gemeenlijk veeleer over practische vraagstukken of over gewoonten en wijze van voorstelling der waarheid, die de ééa zoo niet van den ander kan overnemen.

Practisch geeft dat dan niet zelden groote moeielijkheid, omdat er tal van gevallen /.ijn, waarin men óf saam moet handelen, óf wel de één in de handeling des anderen moet berusten.

Wil daarbij nu een ieder aan het langste eind trekken, dan loopt het telkens op gekibbel uit; dat kibbelen verbittert het hart; en het einde is, dat men zijn broeder gaat haten, in stee van liefhebben, en alzoo naar het apostolisch woord een doodslager - wordt.

Een doodslager, niet bij wijze van spreken, maar voor God werkelijk.

En hierin nu ziet men het verschil tusschen dorp en .dorp, tusschen classc en classis.

Hier eindeloos geharrewar, altoos ruzie, harde woorden, booze gezichten, en de zegen uit het kerkelijk leven weg. En daarentegen in dat andere dorp en op die andere classis soms ernstige redetwist, manlijke bespreking van zaken, moedig de waarheid bepleiten, maar vrede onder elkander, de Uefde ontziende, nooit een onvertogen woord, en inmiddels de beginselen vorderende.

En vraagt ge nu, waar dit aan ligt, dan is het antwoord: Dat ligt daaraan, dat men ginds driftig, heethoofdig, en eigenlijk zonder kennis van zaken te werk ging, terwijl men in. die betere classis rustig, ernstig, kalm bleef, de zaken terdege onderzocht, en niet elkaar overheerschen wilde, maar overtuigen.

Bijna kon men twee lijstjes maken van kerken en classes, waar het altoos tobt, van andere waar het wel niet alles botert, maar toch rustig doorgaat, en enkele waar men in Sions zalen roemt over Gods bijzondere gunste.

En was dat lijstje er, dan zou blijken, dat de altoos haspelende kerken en classes, God zij lof, hooge uitzonderingen zijn; dat het in verreweg de meeste snaar omstandigheden redelijk welvarende" mag heeten; en dat er waarlijk niet zoo weinige zijn, waar het kerkelijk leven in stilheid, en zonder veel gerucht op-Jeruzalems straten te maken, tiert en bloeit.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Piano aan!

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's