GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Gerechtvaardigd door het geloof.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Gerechtvaardigd door het geloof.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

•Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus. Rom. 5:1.

Aan den ernst, waarmee iemand de rechtvaardigmaking nog belijdt, herkent ge terstond den minnaar van de onvervalschte religie.

In nieuwmodische kringen 'weet men van rechtvaardigmaking niet meer zoo af. Daar moet men seen ander mensch" worden, daar dringt men op «heiligmaking", daar dient het «goede werk" en vooral het «werk der barmhartigheid" als maatstaf.

Maar srechtvaardigniaking".... neen, eerlijk gezegd, daar heeft men in die kringen geen behoefte aan; daar weet men geen weg meê; en, al loochent men haar niet, toch werkt men er om heen.

Een enkele maal op catechisatie en in predikatie moet er over gehandeld worden. En dit geschiedt dan ook. Maar een stuk van eigen zielservaring, en bestanddeel van eigen persoonlijk geloof is de rechtvaardigmaking nimmer in die kringen geworden.

De ziel heeft er niet naar gedorst, en heeft, aan dezen dorst gespeend, noait met volle teug uit deze zilveren wateren gedronken.

Alleen bij het verachte volk, daar schittert deze belijdenis nog met volle kracht. Niet als kerkelijke belijdenis, noch als belijdenis in het gemeen.^ maar als de meest persoonlijke., uit de ervaring der eigen ziel opgekomen betuiging.

Ik dan gerechtvaardigd door het geloof heb vrede met God door onzen Heere Jezus Christus." Daarbij leeft het getrouwe volk, en daar sterft het op.

Ge kunt ook'omtrent de rechtvaardigmaking wel allerlei leerstellige overwegingen en vraagpunten opwerpen. En ten deele is dit zelfs goed. Want alleen op die wijs komt ge tot helderheid over het werk Gods ten deze, in verband met zijn vrijmachtig en eeuwig besluit. Zoo moet ge ook leeren verstaan wat het zeggen wil, dat Christus overgeleverd is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. Kortom, ge moet ook dit leerstuk leeren doorzien in al zijn heerlijke relatiën, in zijn ontwikkeling uit het besluit Gods, in zijn strekking, en in zijn beteekenis voor het jongste oordeel.

Maar toch die nadere bepalingen en omschrijvingen raken het leven uwer ziel niet, en dringen niet door tot uw persoonlijke rechtvaardigmaking, waardoor gij, die eerst goddeloos waart, nu uzelven rechtvaardig weet voor God.

Daarom komt het hier altoos op het gelo > f aan, want eerst als dat geloof in u door m. g breken, komt in uw zielsbewustzijn d' geweldige, heel uw toekomst beheerschende ommekeer tot stand.

Eerst als het geloof wonderb.aar uit de verborgen diepte van uw gemoedsleven opkomt, zijt ge gerechtvaardigd, en doorstroomt de vreugde van het kindschap heel uw innerlijk leven.

Het is dan ook zoo volkomen waar wat onze Catechismus betuigt: «Rechtvaardig'^^voor God alleen door hei echte geloof in Jezus Christus." En als ge dan voorts den Catechismus ondervraagt, wat de gewaarwording, de zielservaring is, die in deze rechtvaardigmaking over ons komt, dan verklaart hij het zoo pertinent en

aangrijpend: i". dat de conscientie Gods kind wel beklaagt, dat hij tegen alle geboden Gods zwaarlij k gezondigd en geen derzelve gehouden heeft; 2". dat hij nog steeds tot allerlei boosheid neiging in zich voelt opkomen; maar dat hij 30. desniettemin zonder eenige zijner verdiensten, uit loutere genade, de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus zich door God geschonken en toegerekend ziet; en 4». dat hij al meer in een toestand verkeert, alsof hij zelf persoonlijk al de gehoorzaamheid volbracht had, die Christus voor hem volbracht heeft, voorzoover hij zulk een weldaad met een geloovig harte aanneemt."

Dat is de spil waar geheel het geestelijk leven van Gods kind om draait. Wie dit na kan zeggen, die is zijner eeuwige zaligheidgewis. Waar het zóó door de ziel weerklinkt, daar werkt de geest van het Abba Vader.

Niet natuurlijk alsof heiHgmaking en goede werken en allerlei Christelijke werkzaamheden iets minder noodzakelijk zouden wezen, maar dit alles volgi-i en gaat niet voorop.

Eer ge een stap verder kunt op dezen weg, moet eerst uw verhouding tot den levenden God recht gezet zijn, en moet aan zijn recht dat Hij op u als zijn creatuur heeft, op het allerstiptst worden voldaan.

Daarin ligt dan ook al het verschil.

Christenen, die de rechtvaardigmaking minder zwaar tillen, en meer op heiligmaking en goede werken dringen, zijn wel vervuld met de vraag, hoe zij persoonlijk verbeterd en van betere conditie kunnen worden, maar de verhouding waarin ze tot hun God staan, bekommert hen minder, , die, zoo wanen ze, vindt zich vanzelf wel.

Vlot de heiligmaking eenmaal, dan zal God zijn heilige wel in gunste genadig zijn.

Maar zoo staat Gods volk er niet voor.

Voor hen is de eerste, de sUesbeheerschende vraag niet wat er van htm ziel, maar wat er van Gods eere terecht komt.

God is de eerste in hun gedachte. Ze zijn door hun God geschapen. Door hun God onder (jrdinantiën gesteld. Tegen het recht van dien God zijn ze ingegaan. Het ligt alles verbroken en geschonden. En daarom kan er geen welbehagen, maar moet er toorn naar hen uitgaan.

En daarom nu komt vóór alle andere .vragen, de vraag, hoe ze voor God • weer recht komen te staan. Zoolang dat doel niet bereikt is, bestaat er geen heiligmaking. En omgekeerd, als de ziel maar weer recht voor haar God komt te staan, volgt de heiligmaking en^; ^volgt het goede werk vanzelf.

Niet de mensch, Gods eere en Gods recht blijft geheel den toestand beheerschen. En wie niet eerst van een goddelooze een eerlijk man voor zijn God is geworden, blijft onder Gods volk een indringer en wordt door zijn conscientie gewraakt.

Toch roeme men bij het stuk der rechtvaardigmaking niet te hoog op eigen kring, want dat de verdonkering van het goud ook onder ons indrong, is een klacht die van • alle zijdeii opgaat.

Het is zoo, dat wij de rechtvaardigmaking nog belijden en handhaven, en het is een genade dat we dat nog mogen doen; maar dit neemt het feit niet weg, dat ook onder ons nog, o zoovelen, nog maar nooit de geloofsverzekerdheid der rechtvaardigmaking aandurven.

Wie rechtvaardig in Christus voor zijn God staat, en jubelt dat al zijn zonden hem vergeven zijn.1 ja, dat het al voor hem volbracht is, als had hij het zelf volbracht, die klaagt niet en laat niet mismoedig het hoofd hangen, maar heft het hoofd vrijmoedig en dankbaar voor zijn God op, door geen schuld meer gedeerd, door geen banglieid voor den toorn Gods meer gekweld, maar heerlijk genietende van^dien vrede Gods, dien hij als gerechtvaardigd door het geloof bezit.

Maar raadpleeg nu uw eigen hart, beluister uw eigen taal, vang op de gesprekken| uit uw geestelijke omgeving, en zeg zelf, is het dan die hooge toon, is het dat roemen en jubelen, dat ge in u en om u heen gewaar wordt?

En wie dan eerlijk wil zijn, zegt neen. Zoo is de algemeene stemming in de gemeente, zoo is de toon der predikatie doorgaans niet. Eer integendeel stuit ge nog telkens op de bangheid der ziel, op de vraag laoe de zorvA& n zullen ver geven worden, en op de zelfaanklacht, dat men het nog niet greep en nog niet durft grijpen.

En die toestand is nu deswege zoo volstrekt in zichzelven geoordeeld, overmits wie niet zeggen kan, dat hij persoonlijk gerechtvaardigd is, voor zichzelven nog bij de dooden schuilt, en nog niet weet van een overgang tot het leven.

Want het is wel zoo, dat de gemeente zich er, o, zoo gemakkelijk aan went, om te drijven op een - ingebeeld zaligmakend geloof, om daardoor het rechtvaardigjtiakend geloof overtollig te maken; maar hieraan mag geen oogenblik voet gegeven.

Wie dat drijft, vertreedt de waarheid, en stelt een ander Evangelie voor het Evangelie van onzen Heere Jezus Christus in stee.

De poorte der Rechtvaardigmaking moet elk geroepene door, zal hij weten een erfgenaam te zijn, en waar die poorte gemeden of verwaarloosd wordt, raakt ge af van uw Christelijke religie, en drijft ge op zelfbedrog en in beelding.

Er is daarom wel oorzaak, dat alle man onder Gods volk de 60ste Vraag en het Antwoord van den Catechismus nog eens in de eenzaamheid op de knieën voor zijn God herleze, om zich af te vragen: Sta ik er persoonlijk, voor mijn eigen ziel, , nu metterdaad alzoo aan toef Is dit de jubelende betuiging van mijn eigen hart? Is dit alles mijn, en durf ik fier en moedig met die belijdenis tegenover Satan gaan staan, roepende, wie beschuldiging zal inbrengen tegen de uitverkorenen Gods ?

Op dit standpunt hebt ge voor uzclven te gaan staan, en ge hebt te onderzoeken, of ook in uw huis en in uw omgeving wel waarlijk die dankbare betuiging wordt nagestameld, en of uw vrouw en uv/ kind en uw dienstbode met deze taal des roemens voor hun God naderen.

Dat is het geestelijk standpunt waarop wc ons in alle kerken Gods weer te plaatsen hebben.

Met minder mogen we geen vrede liebben, en met minder kunnen we niet de enge poorte ingaan.

En bleek nu'al, dat de kloeke belijdenis van «gerechtvaardigd te zijn door het geloof" op de lippen der meesten nog bestierf, o, daarin is straks allicht nog een ommekeer te begroeten, dat wie nu nog van verre bleven staan en zwegen, straks den beurtzang met u aanheffen tot eere huns Gods.

Slechts ée'ne krankheid is er, waar een reuke des doods mee zou binnentrekken, t. w. indien ge zelf het denkbeeld kopsterdet en er bij anderen voet aan gaaft, alsof ge ook zonder rechtvaardigmaking, door een andersoortig geloof nochtans vrede bij uw God kondt hebben. '

Want die vrede is nooit gesmaakt, en die vrede kan nooit genoten worden, dan waar Godzelf u het echte geloof in de ziel gaf, en ge in dat geloof uzelven, al ware het slechts één oogenblik, als een rechtvaardige voor uw God hebt voelen staan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's

„Gerechtvaardigd door het geloof.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's