GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Abraham in boernoes.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Abraham in boernoes.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de firma Nijgh en van Ditmar is een nieuwe geïllustreerde uitgave van den Bijbel ter perse gelegd, zonder kantteekeningen, zelfs zonder opgave van gelijkluidende teksten.

Blijkbaar zoekt deze uitgave haar kracht dan ook in de illustratiën; en gaarne erkennen we, dat deze met zorg gekozen zijn, en voor zoo groote uitgave schoon zijn uitgevoerd.

En toch het is juist om deze illustraties dat we tegen deze uitgave ernstige bedenking uit aesthetisch en religieus oogpuntopperen.

Niet weinige toch van deze illustratiën of platen vertegenwoordigen wat men noemt de realistische school.

Zij al aanstonds voor diegenen onzer lezers die dit niet mochten verstaan, met een kort woord duidelijk gemaakt, wat hier met realistische school bedoeld wordt.

Als het er op aankomt, om ons tafereelen uit de heilige geschiedenis in beeld te brengen, kan men daarbij tweeërlei methode volgen.

De ééne bestaat hierin, dat men zich afvraagt, hoe tot in bijzonderheden nauwkeurig kan worden weergegeven de omgeving, de kleeding, de versiering, de wijze van doen, ja zelfs de gelaatstrekken van de personen, die zullen worden voorgesteld. En de andere is, dat men, van dit portretachtige afziende, ideale figuren teekent of schildert, die voor ons de uitdrukking zijn van wat in onze heugenis met hun heiligen naam verbonden is.

Die laatste methode is van oudsher door de geniale meesters op dit terrein gevolgd, terwijl de realistische school, die thans al meer den schepter zwaait, ons aan de eerste poogt te wennen.

En dit nu doet ook dese editie van Nijgh en van Ditmar.

Ook hier is de weg, die door de groote meesters op het terrein der schilderkunst betreden is, bijna geheel verlaten, en daarentegen de gewoonte aangenomen, om zoo nauwkeurig mogelijk in vorm van gelaat, in kleederdracht, in sieraden, in wapentuig, in omgang, de werkelijkheid weer te geven, gelijk men zich die voorstelt.

Wie de tegenstelling tusschen deze beide scholen met één greep vatten wil, vergelijke b.v. den Mazes op Nebo in het geïllustreerde tijdschrift Timotheüs, met den Abraham in zijn boernoes gelijk de Bijbeluitgave van Nijgh en van Ditmar dien geeft.

Die Mozes op Nebo is een ideale gestalte, bij wien het kleed bijzaak is, ea slechts dieat om de leden te omvangen in schoonc plooiea en met sierlijken zwaai, terwijl de kop, de houding, i. e. w. de persoon, met de uitdrukking van zija persoon, hoofddoel zijn.

Die Abraham in zijn boernoes daarentegen is een oude Bedouin, wiens kleeding en schoeisel en hoofddeksel, wiens baard zelfs uw aandacht trekt, maar de machtige figuur, die ge u ia eea Abraham hadt voorgesteld, is schuil gegaaa.

Ge hebt een aardige plaat voor u, om uw kinderen te laten zien, hoe een Bedouin meestal gekleed is, maar van Abraham merken ze niets. Die Abraham in zijn boernoes kon evengoed voor Abd-el-Kader dienst doen, als er maar een andere naam onder stond.

Wie over het ongerijmde van zulk bedrijf nader wil zijn ingelicht, die leze eens wat CARRIÈRE in zijn Arsthit: , - h, II, p, 2^1 i-, .•. hierover gezegd heeft; eu neme vuural nota van Setnpers opmerking, dat die boo-noes van Abraham daarom vooral zoo potsierlijk is, »omdat de Oosterlingen in Abrahams dagen niet eens een boernoes droegen."

De boernoes van de tegenwoordige Arabieren is de breede, meest witte shawl, die ze om lijt en hoofd zwaaien, en deze is niet oorspronkelijk Oostersch, maar door den tocht van Alexaader den Groote eerst naar het Oosten gekomen.

Gelijk men op de oude monumenten die zijn opgegraven zien kan, is van zulk een boernoes ia oude dagea niets hoegenaamd bekend. De Israëlieten droegen een simla, wat heel iets anders was.

Men heeft hierdoor niet alleen een onbetamelijke realiteit, maar op den koop toe nog Gzn valsche realiteit in beeld gebracht.

Men vertoont Abraham zooals hij er nooit heeft uitgezien, in een soort kleed, dat eerst honderden van jaren nadat hij dood was, in het Oosten binnendrong.

Deze fout echter, we geven het toe, is toevallig. Maar, ook al wilde men die fout verbeteren, en voor de boernoes een Abraham met een simla in plaats geven, dan nog is het zaak tegen heel deze methode te protesteeren, en met name in onze Christelijke kringen te waarschuwen, tegen het insluipen van deze realistische pUten, die in Frankrijk het eerst opgekomen, thans vooral van Engelsche zijde voor Zondagsscholen als anderszins in den handel worden gebracht.

Hierop moet worden aangedrongen, omdat men er de jeugd meê verleidt.

Kinderen vinden het veel aardiger om naar aardige kleederen, en vreemd schoeisel, en een sierlijken tulband te kijken, dan zich te wennen aan de ideale gestalten uit de wolke der getuigen.

Maar juist hierin ligt dan ook het bedenkelijke.

Aller bedenkelijkst zelfs zoo het zich ook op de gezegende gestalte en kleeding van onzen Heere en Heiland toepaste.

In staalsnede heeft menig lezer ook van dit blad het vermaarde stuk tjfezus voor Pilatus" wei gezien, en opgemerkt hoe de schilder, de inspiratie dezer zelfde school volgende, oordeelde zelfs door het aanbrengen van een duidelijk zichtbaren Joodschen neus de werkelijkheid van Jezus' gestalte te moeten weergeven.

Welnu, dit beleedigt ons ideaal gevoel. Het is voor wie in Christus zija Heiland eert een heiligschennis.

En hoe meer men bok ten onzent de ideale school op dit terrein verlaat, om met onze realistische school af te drijven, hoe meer men schade lijden zal aan de teederheid in het heilige, en den indruk van het heilige op het gemoed zal verzwakken.

Iets waar we te meer nadruk op leggen, omdat met name bij den persoon van Jezus, de loochening van zijn Godheid hierbij in het spel komt. Op het menschelijke in Jezus moet in heel de teekening van zija beeld zoo sterke nadruk worden gelegd, dat ten slotte elke indruk van zijn hooger Wezen wegsmelt.

Natuurlijk, we verdedigen niet den wansmaak, die er vaak toe leidde, om heldenfiguren en mythologische figuren en bijbelsche figuren uit te dossen in het modekostuum uit den tijd en de omgeving van den schilder. Abraham in de boernoes is historisch onnauwkeurig en tegen het ideaal, maar nog erger zou het zijn om Abraham in zwarten roic en witte das te stoppen, of aan te Meeden als ridder uit de Middeleeuwea.

Tegea die neiging hebben we reeds vroeger geprotesteerd.

Maar aan zulk een wansmaak hebben onze groote meesters zich dan ook nooit bezondigd.

Het gewaad waarin de corypheeën op het gebied der schilderkunst ons deze machtige figuren voorstellen, is geen nationaal kostuum, is niet het gewaad van een bepaald tijdvak, maar een ideaal gewaad, een bedekking van het lichaam in rijke stof, met schoone plooien, en in sierlijken zwaai om de leden gehuld. Een kleed dat den algemeenen indruk van het schoone en verhevene verhoogt, maar in niets de aandacht aftrekt van den persoon als persoon, en in dien persoon niet de type van het volk, maar de type van zijn ideale beteekenis doet uitkomen.

Zoo deed het Raphael, zoo deed het Leonard da Vinci, zoo deed het Rubbens en Michel Angelo, tegen wier toongevend genie het talent onzer tegenwoordige realisten van verre zelfs niet in de schaal kan worden gelegd.

En zoo hoort het ook.

Beelden uit het heden, uit den tijd die vlak bij u is, moeten tot op zekere hoogte portretten zijn, en moeten met zekere nauwkeurigheid gehuld in het gewaad, waarin ze gekend zijn.

Maar met beelden uit het verleden is het heel anders.

Die staan voor ons besef op een afstand, en bestaan voor ons niet met die nauwkeurigheid van detail, die ons de stofife van het kleed of den snit van hun gewaad doet onderscheiden.

Snit, kleur en stof van gewaad zijn bij zulke groote figuren geheel bijkomstig, hoofdzaak bij die corypheeën van ons geslacht is hun blik, hun oog, hun gelaatstrek, geheel de ideale uitdrukking van hun persoonlijkheid.

Zoo leven ze voor onzea geest, ea zoo moet de schilder en teekenaar ze ons weergeven, zal hij waar zijn.

Anders geefi hij ons hun beeld niet, maar ontrooft het ons.

Iets wat zoo waar is, dat het eenigermate zelfs bij de levenden doorgaat.

Als eea nog onbeduidend jong man in een salon binnentreedt, is het zaak, dat rok en vest en das onberispelijk zijn, en zelfs ia de wijze waarop hij zijn haar gekamd heeft, niets storend.s zij. In de puntjes en aiüii ecu ciu-liIJcVciUi^, Aiju ^CCSL ijcuUiUL Uog zooveel aiet, ziju kout is nog niet interes

sant genoeg. Laat hij dus ten minste in zijn verschijning u weldadig aandoen.

Maar laat nu in die zelfde salon een man als Groen van Prinsterer of als Gladstone binnentreden, en zelfs het nuffigste danietje let niet meer op jas of das of kraag, maar - aller oog richt zich op de persoonlijkheid. Men luistert. En als morgen gevraagd wordt: jWat kleur had zijn das? " weet niemand het u te vertellen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 februari 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Abraham in boernoes.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 februari 1896

De Heraut | 4 Pagina's