GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XI.

EEN LEVENSGESCHiEDENIS (? )

iVoor wij er over beslissen, of de door u genoemde getuigen, die hier nog leven, door ons zullen gehoord worden, " aldus nam nu de Burgemeester het woord, »zou ik u willen vragen, welk doel ge eigenlijk beoogt. Wilt gij ons ontrouw maken jegens onzen tegenwoordigen koning Rudolph r Wilt gij den bioedigen strijd hernieuwen, dien hij Qm de kroon lieeft moeien voeren; den strijd, die ons vaderland in zoo namelooze ellende gestort heeft ? Welk is eigenlijk uw oogmerk? "

ïliet zij verre van mij, " riep de grijsaard levendig uit, jdat ik u of iemand anders tot afval van uw tegenwoordigen koning zou willen bewegen. Ja, indien ik een zoon of een kleinzoon had, dien men van den troon beroofd had, dan zou het mijn plicht zijn den overweldiger te verjagen. En bij God, zoo oud als ik ben, het zou mij nog wel gelukken! De naam sFrederik" heeft nog een goeden klank onder de Duitschers, en mijn overwinnend zwaard zou mij ook thans niet in den steek laten. Doch ik ben zonder erfgenamen. Wat zou het baten indien ik heden een troon beklom, dien ik wellicht morgen zou moeten verlaten, en die dan toch aan een vreemde vervallen zou ? Neen, Rudolph van Habsburg mag den troon behouden, dien hij thans bezit. Ik wil hem niet verdringen, en «iemands trouw jegens hem aan het wankelen brengen. Maar zou een vader, die vele jaren in den vreemde heeft verkeerd en wiens kinderen tijdens zijn afwezigheid reeds zelf een gezin gewonnen hebben, zich aan hen niet bekend maken, wanneer hij eindelijk terugkeerde ? Zouden zij behoeven te vreezen, dat hij hen uit huis en hof verdrijven wilde? Zou hij tot hen niet mogen zeggen: neemt mij op zoo lang ik leef, opdat ik mij over uw geluk nog een wijle moge verheugen. Beschouwt mij als zulk een vader, die er zich over verblijdt, dat hij zijn kinderen terugzien, en hun stem weder vernemen mag."

Bij deze woorden zweeg de grijsaard en zette zich op zijn zetel neder. Hij had kunnen opmerken dat zijn toespraak haar indruk op de aanwezigen niet gemist had. Een goedkeurend gemompel ging door de zaal, en menigeen, die den vreemdeling eerst met wantrouwen had aangezien, liet thans ziju blik met deelneming op den voorgewenden keizer rusten.

Nu nam de Burgemeester weder het woord. sVrienden, " — zoo sprak hij, swij moeten tot een beslissing komen. Het verhaal van den vreemdeling hebt gij gehoord en ook vernomen, welke plannen hij voor de toekomst heeft. Behaagt het u thans, dat wij de getuigen, die hij genoemd heeft, 'en die zich in deze stad moeten bevinden, zullen hooren ? "

Toen stond Philip Quatterraast op en sprak sik meen, dat de billijkheid van ons eischt, dat wij deze getuigen hooren."

»Is dit uw aller meening en wil ? " — vroeg de Burgemeester.

Een eenstemmig jja" klonk hem tegen. De Burgemeester gaf dus den siadsschrijver bevel Egbert binnen te roepen. Toen deze binnenkwam, maakte hij een lichte buiging voor de raadsheeren, trad vervolgens op den grijsaard toe, boog zich diep voor hem en kuste hem de hand.

Egbert", aldus sprak de Burgemeester hem thans aan, »wij kennen u als een eerlijk en waarheidlievend mensch. Zeg ons, of deze man hier aan mijn zijde keizer Frederik is. Ik bezweer u echter, dat ge de zuivere waarheid zegt. Van uw getuigenis hangt veel af. Zou het blijken, dat ge ons voorliegt, dan zouden wij u het verblijf in de stad moeten ontzeggen, en ge zoudt zonder dak en eerloos uw woonplaats moeten verlaten, "

Bij mijn leven", antwoordde Egbert, de hand bevestigend op de borst leggend, — »ik zou gaarne de stad verlaten en met mijn heer verbanning en smaad lijden. Zoo waar helpe mij God in mijn laatste oogenblikken, deze grijs aard is keizer Frederik ! Ik herken hem en be drieg mij niet. Want hij heeft mij alles kunnen verhalen, wat ik eenmaal in het leger des kei zers heb verricht, hetgeen behalve ik, alleen de keizer weten kan. Ook mijn naam kende hij, zoodra hij mij zag, Hoe zou dat mogelijk zijn indien hij niet was, waarvoor hij zich uitgeeft ? '

Verhaal ons", sprak de Burgemeester, — swat hij u uit uw verleden heeft kunnen mededeelen."

Toen ik gisteren hoorde", aldus begon Egbert, sdat keizer Frederik niet dood was, maar nog leefde en zelfs in onze stad gekomen was, wilde ik het niet gelooven. Ik was immers zelf met het Duitsche leger in Italië geweest, toen bericht werd, dat de keizer in Palermo gestorven was. Ik kon dus niet gelooven, dat hij nog zou leven. Daarom ging ik gisteren naar de verblijfplaats des keizers, ten einde hem te zien. Want indien iemand hem kent, dan ben ik het. Nauwelijks was ik het vertrek des keizers binnengetreden, toen hij op mij toeliep en mij bij mijn naam noemde. Hij wist mij ook te zeggen, waar ik deze keten, die ik om den hals draag, verdiend heb, en kende zelfs Geissler, die in deze stad woont en zeker voor weinigen uwer, edele heeren, een vreemdeling is. De vreemdeling kende niet alleen zijn naam, maar was ook in staat zijne gestalte te beschrijven, zoodat ik zelf gansch verbaasd was, want ik bespeurde, dat ik mijn ouden wapenbroeder, dien ik eiken dag zie, nauwelijks beter kon kennen. Hoe moet ik dat alles verklaren, indien niet daardoor, dat de vreemdeling werkelijk de keizer is. Daarbij komt nog de verrassende overeenkomst tusschen zijn persoon en dien des keizers. Oordeelt zelf, gij allen, die den keizer van aangezicht tot aangezicht gezien hebt, en ik weet dat dit van velen uwer kan gezegd worden, of deze vreemdeling niet in levenden lijve de keizer is. Wat mij aangaat, ik ben er zoo zeker van, dat ik er mijn leven voor zou willen geven, "

EEN NADERE TOELICHTING.

In de Heraut van 28 Juni spraken we zeer kort, in antwoord op een vraag van het onderscheid tusschen een roman en een novelle. Een onzer lezers werkt dit onderscheid nader uit. Gaarne plaatsen we, ook in het belang der vraagster, wat hij, de heer D. S. hierover zond:

Acht u mijne opmerkingen juist, dan zal de vraagster er zeker ook wel iets van vernemen, anders beschouwt u ze maar als opmerkingen die ik bij het lezen maakte en die voor anderen geen waarde hebben.

In beide komt een verhaal voor, de zoogenaamde fabel. In den roman is deze van omvang grooter dan in de novelle: daarom is novelle = kleine roman zoo kwaad niet. Terecht merkt u op, dat de roman eene reeks van feiten bevat, terwijl in de novelle meest één verhaal wordt behandeld. In vele romans komen zoogenaamde tusschenverhalen voor (de romans van Cremer zijn daarin vooral rijk). Bij een roman zijn duidelijk te onderscheiden: ontstaan, ver-\vikkeling, Iroogste punt, omkeering, oplossing; bij eene novelle vallen wel eens een paar van die elementen samen. Maar het eigenaardige verschil zit in het volgende. In de novelle treedt meest één hoofdpersoon op. Diens handelen en spreken moeten, indien de novelle goed is, in overeenstemming zijn met diens karakter of er uit ~voortvloeien. Hij treedt op en staat of valt met het karakter, dat hij bezit. In den roman is het anders, vooral in die van Mevr, Bosboom-Toussaint. De strijd, die de hoofdpersoon (of de hoofdpersonen) heeft te voeren, de omstandigheden, waarin deze komt, het lijden, dat hij heeft te verduren, hebben invloed op zijn karakter ; het wordt er door gevormd, hetzij ten goede, hetzij ten kwade. Zoo hij is bij sde oplossing", was hij niet bij het sontstaan." Dit vinden we niet in de novelle; daarom is zeker een roman grooter kunst-product dan de novelle, en vereischt de eerste grooter kennis van personen, meer karakterstudie dan de laatste, en is daarom ook de lectuur van een goede roman zwaarder dan die eener novelle. Het schoone in de roman is onüeding der karakters voor ernstige lezers, in de novelle het pakkende van het verhaal. Ten slotte nog dit: de roman geeft ook meeningen over toestanden op velerlei gebied, in de novelle komen die niet voor.

Hoogachtend,

Een getrouw lezer uwer stukjes in de LLeraut.,

D. S.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juli 1896

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juli 1896

De Heraut | 2 Pagina's