GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Een Klein lid”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een Klein lid”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

AIzoo is ook de tong een klein lid, en roemt nochtans groote dingen. Ziet, een klein vuur, hoe groeten hoop houts het aansteekt. Jac. 3 : 5.

De duldelooze zelfvertering der rampzaligen staat in geen woord der Schrift zoo hartaangrijpend uitgedrukt, als in dat korte zeggen: tEn zij kauwden hun tongen van pijn".

Op die tong trekt zich ten slotte de woede der onmacht saam.

Als wie in de jaren zijner kracht tegen God streed, ten slotte inzinkt en niet meer kan, dan keert op het krankbed, bij het naderen van den dood, ja, soms tot in het sterven, de tong zich nog in vloek en lastering tegen den Almachtige. Tot de dood er is, en ze zelfs nog in de eeuwigheid, om met den Psalmist te spreken, hnn tong als een giftige slang tegen God zouden willen scherpen (Ps. 110:4).

Maar dan overmant, dan overweldigt hen de pijn der innerlijke zelfvernieling.

pijn der innerlijke zelfvernieling. En met het schuim wit op de lippen, bezwijken ze ten leste in hun lasterend woeden, en kunnen niet meer, en kauwen zich de tong van pijn.

Die trek is niet toevallig gekozen. De Schrift moes-t in het teekenen der voleinde rampzaligheid ook op de tong komen.

heid ook op de tong komen. Jezus gaf bijna hetzelfde toen hij wees op de knersing der tanden. Maar zelfs dit is nog het voltooide niet. In dat tandenknersen uit zich nog iets. Daar woedt nog de haat tegen Gods Gezalfden Koning in.

IMaar op het eind heeft ook dat uit. Dan kunnen ze zelfs de tanden tegen God niet meer knersen. De innerlijke verbrijzeling maakt dat ze in hun pijn als in een donkeren kolk verzinken, En met die duldelooze pijn, in zwarten nacht, alleen, . is het stukkauwen van de tong het eenig weerwerk der wanhoop, dat hun nog rest om in te wringen tegen hun doodelijke

rampzaligheid. Het zijn niet meer de verzenen die ze legen de n prikkels inslaan. Het is niet meer de vermetele z hand die tegen den hemel wordt opgeheven. Het Hu is niet meer het uitdagend oog^ dat zich in hoovaardij voor God verhoogt.

Dat alles ligt met doorgesneden zenuw machteloos.

Alleen de tong roert zich nog. En die tong kauwen ze stuk van pijn. i d t

Vanwaar die ontzettende trek in het stoute Schriftbeeld ? Haast te afgrijslijk voor het aan forschheid ontwende oor onzer eeuw.

De tong is een klein lid., zegt ons Jacobus in v zijn brief, en roemt nochtans groote dingen. t En juist dadrin ligt hier het mysterie.

Immers van God den Heere is juist dit het raajestueuse, dat Hij spreekt en het is er, dat Hij gebiedt en het staat er.J God sprak: »Daar zij licht!" en daar was licht. Door het Woord des Heeren zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest zijns monds al hun heir.

Het Woord was in den beginne bij God, en het Woord was God, en er is geen ding gemaakt, dat niet gemaakt is door het Woord. De stem die uitgaat, het woord waarin de geest zich uit, het spreken Gods is de uitgang zijner almachtigheid.

Dat spreken, die stem, dat woord is daarom in het Beeld Gods besloten. Zonder de sprekende stem is dat Beeld niet af. Eerst als die stem kan uitgaan, is het Beeld Gods het sprekend Beeld des Eeuwigen geworden.

iLaat ons menschen maken naar ons beeld en naar onze gelijkenis", hield dus vanzelf in, dat de mensch een sprekend creatuur, een creatuur met de gave van het woordZOVL zijn; iets wa lichamelijk beduidde, dat hem niet alleen het oog en oor, maar dat hem ook de tong in den mond zou worden gegeven.

Het oog neemt op, het oor ontvangt, maar de tong brengt voort, schept het woord, en doet kracht in taal van zich uitgaan.

Niet de tong van den leeuwrik, die slechts orgelt als een vanzelf werkend mudekinstrument.

Maar wel de tong des menschen, die aan gedachten klank, aan gewaarwordingen uiting, aan innerlijke wilsaandrift vorm en lichaam geeft.

De tong is nog lichamelijk, maar ze_ is het instrument waardoor de mensch in het zienlijke het onzienlijke doet overvloeien.

In de stem gaat de ziel uit, en de tong die God u wonderbaar in den mond schiep, maakt dat uw ziel alzoo uitgaan kan.

Schrift, ^druk is slechts een vasüeggen van wat de tong in stem en klank uitte. - Een tweede en derde exponent door God u verleend, om de wondere macht van de tong te verhoogen.

Maar ook in schrift en druk blijft het een uitspreken van menschelijke gewaarwordingen, menschelijke aandoeningen, menschelijke bezielingen, inenschelijke gedachten, menschelijke wilsopwellingen, menschelijke hartstochten, en deze zijn het die de wereld regeeren.

deze zijn het die de wereld regeeren. Het geweld van de hand doet wel iets, vooral zoo die hand zich wapent, en oorloogt; maar toch op alle terrein van het menschelijk leven wint het ten slotte de geest, en die geest

heerscht^door het woord dat uitgaat. »Wij zullen de overmacht hebben met onze tong^' roepen en roemen de goddeloozen (Psalm 12 : s). Het kind van God ervaart het pijnlijk en droef, hoe ^hun tong een scherp zwaard is' (Ps. 57 : 5). - uliood en leven zijn in het geweld der tong, " getuigt deSpreukendichter(i8 : 21). En Asaf klaagt het van de lasterende geweldigen, »dat hun tong op de aarde omwandelt" (Ps. 73 : 9), als "een macht die alles voor zich tneerwerpt.

De hand moge tijdelijk heerschen, ten slotte wint altoos de geest, de gedachte het, door het woord der tong, waarin het uitgaat.

De tong heerscht in de wet en in het gebod, in de rechtspraak der goden en in het woord der koningen.

De tong heerscht in den veldheer die zijn bevelen geeft, en in den denker die de wereld der gedachten leidt.

De tong heerscht in het lied van den zanger en in de bezieling van den profeet

De tong heerscht in den twist die uitgestreden, en in het vermaan dat op de ziel gebonden wordt.

'De tong heerscht in wie onderwijst en opvoedt, en in wie wegsleept door zijn spreken.

De tong heerscht in het gebed en in den vloek. In den lofzang en in den kreet des oproers.

Ze heerscht in het gerucht dat omwandelt op aarde. In de leugen die zich van mond tot mond voortplant. In den laster, in de smaadtaal, inde taal der verguizing. In den vloek, die God hoont.

Klein moest dus jttist dat lid zijn., zooals naar de herinnering des apostels, steeds het kleine besteld is, om de machtigste werkingen te oeteneri.

Glad dun de stang in den mond van het paard, maar niettemin heel het kolossale dier beheerschend. Smal het roer achter aan het groote schip, en nochtans heel het logge gevaarte omwendend. Of, toepasselijker beeld nog, e'én nietige vonk, en met een slag gaat het schot af of springt de mijn van dynamiet.

Het vuur zelf vlamt op in tongachtigen vorm. Het is, naar luid van Jesaja, »; /« tong des vuurs^ die de stoppelen op het veld verteert" (5 : «4); en als op den eenigen Pinksterdag God de Heilige Geest in zijn kerk nederdaalt, ziet de verwonderde schare op de hoofden der verkorenen glinsteren verdeelde ^ tongen als van vuur".

vuur". Een Goddelijk symbool, niet van menschelijke vinding, en daarom u van den huishaard toesprekend, en in de wonderen van den Pinksterdag u als met den vinger Gods aangewezen.

sterdag u als met den vinger Gods aangewezen. Htft vuur vlamt in tongen., en de tong vlamt in vuur.

In vuur des Geestes^ door God u in de ziel ontstoken, of ook ... in vuur, ontstoken uit de hel, en u het rad uwer geboorte in onheiligen gloed ontstekend.

Ook gij ontvingt dat wondere instrument der tong van uw God. Uw stem, uwj woord, uw macht tot spreken. En in die tong, die u tot spreken bekwaamt, sneed God een der diepste trekken van zijn eigen Goddelijk Beeld in uw wezen in. En dat natuurlijk niet voor spel, maar met een hoog en ernstig doel. Om Hem te verheerlijken. Om u gemeenschap van mensch tot mensch te doen hebben. Om liefde uit te storten. Om te bidden, om te danken, om te zingen en te jubelen, zooals geen engelenstem kan.

kan. Schreedt ge nu reeds zoover in de heiliging van uw persoon voort, dat ge ook gingt merken op die tong ?

op die tong ? Ook dat Ideine lid begon met bij u zoowel als bij anderen voertuig van onbeduidendheid, van ijdelheid, van hartstocht, zelfs van zonde te zijn.

Herinner u maar van zoo menigen dag in uw leven, wat er dien lieven langen dag al zoo over uw tong uitgleed naar buiten. Vooral wie schier nooit zwijgen kan, spreekt op één enkelen dag zoo ontzettend veel af. En wat was het dan? Het Beeld Gods zoudt ge dragen. Meest over uw tong zou dat Beeld Gods uitgaan., En wat was het, dat er over kwam ? Niets zeggend gekeuvel, achterklap, booze taal in nijd of toorn, ijdel gezwets, hoogheid, eerzucht, zoo maar niet die »vuile taal" waar het apostolisch woord tegen ingaat.

Die zijn tong bewaart, bewaart zijn ziel, riep Salomo reeds voor straks dertig eeuwen. Reeds avid leefde ons bidden: »Bewaar mij, Heere, dat ik niet zondige met mijne tong." Als hij oor God zijn gelofte stamelt, betuigt hij: »Mijn ong zal uw gerechtigheid vertellen, de uwe alleen". En de apjstel herhaalt het: »Alle tong zal God belijden."

Is dan Ook hier niet oorzaak voor elk kind s van God, om tot inkeer, om tot zelfonderzoek, om tot heiliger zelf beheersching te komen ?

Nog meest, zegt Jacobus, gaat het om en om bij 'sHeeren volk. Met dezelfde tong nu eens God loven, en dan den broeder lasteren.

Zoet en bitter uit eenzelfde fontein.

En toch, ook daar moogt ge niet op inslapen. Ook dat »kleine lid" moet getemd, moet ingetoomd, moet onder de macht des Heiligen Gees komen.

Want weet wel, ook uw menschelgke tong kan niemand, kunt ook gij niet temmen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1897

De Heraut | 4 Pagina's

„Een Klein lid”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1897

De Heraut | 4 Pagina's