GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de hoofdstad saamgesmolten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de hoofdstad saamgesmolten.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, l7 Sept. 1897.

Vreugde in heel onze kerkelijke wereld wekte het goede en schoone bericht, dat men eindelijk dan toch in de hoofdstad gereed was, en ook daar de breuke in het kerkelijk leven had geheeld.

Te Utrecht was men sinds lang waar men wezen moest. Straks volgt Rotterdam. En niet lang meer, of de gedeeldheid in de Gereformeerde kerken hier te lande behoort tot het verleden.

Voorbeelden trekken ten deze zoo sterk.

En gelijk men dusver in tal van plaatsen zijn tweeheid nog steeds verdedigde, door te wijzen op Amsterdam, waar de sterkste minnaars der eenheid het nog altoos niet klaar hadden gespeeld, zoo zal thans, omgekeerd, het wijzen op Amsterdam juist ten prikkel worden, om ook ia eigen plaats de eenheid door te zetten.

Dat aan Prof. Rutgers van dat schoone werk de eerepalm toekomt, is genoegzaam bekend. Zijn vaste overtuiging vooral is onweerstaanbaar gebleken, en zijn onuitputtelijk geduld, gesierd door kalme bezadigdheid, heeft ten slotte eiken hinderpaal uit den weg geruimd en over eiken tegenstand getriomfeerd.

En in een stad als Amsterdam had dit werk heel wat meer voeten in de aarde dan men gemeenlijk denkt.

Om de uitgebreidheid der beide kerken, waren ze beide ingeleefd ia zoo vaste vormen, regelingen en usantiën. Heel het werk der verbroedering liep over zooveel schijven. Er waren zooveel gebouwen, zooveel finaacieele belangen bij in het spel. Vergadering tegenover vergadering was te talrijk om saam te spreken. Alles moest over commissiëa loopen. Die commissiën moesten rapporteeren. Die rapporten moesten beiderzijds ia volle vergadering behandeld, en bij elk bezwaar dat opdook, begon die cirkelloop van onderhandelingen op­ f nieuw.

Nooit is er dan ook stilgezeten. Al deze aren en maanden zijn de onderhandelingen rusteloos doorgegaan. En toch scheen het, of ze nimmer tot een goed einde zouden leiden.

Maar door altijd weer op de beginselen terug te komen, punt voor punt principieel te behandelen, af te zien van machtwoord en grootspraak, en van alle overweging tekst en uitleg te geven, schoot men toch ongemerkt op, en begon de eerst zoo breede lijst van bezwaren van lieverlee te slinken.

En zoo is door wederzijdsche inschikkelijkheid, en dank zij de ernstige, degelijke wijze van behandehng, het pad ten leste geheel geëffend, en kwam eindelijk het oogenblik, dat men elkander ontmoeten en voor altoos den handslag van trouw kon geven.

Niet alsof daarmee elke bedenking uit aller gemoed verdween. Over en weder wordt er nog van protest gefluisterd door enkele broeders en zusters, die volkomen te goeder trouw achten, dat er nog te veel gewaagd wordt; die nogmaals wilden uitstellen; die nóg betere en andere voorwaarden wilden bedingen; en die, al verzetten ze zich niet, toch met zekeren angst in het hart den overgang medemaken.

En al is dit nu volkomen begrijpelijk, en al bewijst de historie der kerk in alle land en alle eeuw, hoeveel gemakkelijker het is, kerken te scheuren, dan de scheur in een kerk getrokken, te heelen, we zijn er dan toch dankbaar voor, dat een deel van den zielelast dier meer bezwaarde geesten willig overgenomen is door broederen van meer sanguïaisch temperament, want wie er niet van tusschen kon, om, bij zulk een actie, steeds met beide oogen diep in de steeds nieuw opduikende bezwaren te blijven gluren, zag er zich star op en kwam er nooit.

Er is dan ook gelukkig nog een andere beschouwing der zaken.

Als één onzer, in een heidensch land, met een kundig man sprekende, b.v. met den schranderen Li Hung Chang in Peking, hem met zekeren ophef, als iets nieuws, als ets wonderbaars, als iets verrassends het nuchtere feit meedeelde, dat er onder de half millioen inwoners van Amsterdam een ertig duizend Calvinisten zijn, die één belijenis, één liturgie, één kerkenordening, één Bijbeloverzetting, één liederenboek, één clase, en één Synode hebben, en dat deze mannen en vrouwen nu voortaan gsentwee erken meer zouden vornien, maar tot één erk waren saamgesmolten, dan kunnen we ns zoo voorstellen, dat deze wijze staatss d z t A k o T v D s t man u antwoorden zou : »Maar, eilieve, daar vind ik niets wonders in. Alleen vat en versta ik niet, waarom ge nog moeite hadt om één te worden. Ge waart het in-alles eens. Wat ter wereld scheidde u dan toch? "

En als ge hem dan duidelijk hadtvirillen maken, dat er verschil was over het al of niet verhuren van zitplaatsen, over wijze van diaconale verzorging, en zooveel meer, dan zou het antwoord u niet kunnen gespaard zijn: > Maar daar hangt toch uw kerk niet aan. Ge waart immers één in belijdenis, in kerkenordening, in kerkverband. Hoe ter wereld kondt ge dan over die kleinigheden uiteenblijven? "

En zoo is het dan ook.

Op den keper bezien, is er eigenlijk heel weinig geschied. Twee kerken, die ia alle hoofdzaken één lijn liepen, en zoo classicaal als synodaal reeds saamwerkten, staken eenige papieren schotjes door, die haar plaatselijk nog gedeeld hielden.

Heroïeks schuilt er dan ook niets in, en wie niet met deze kleingeestigheden, maar alleen met den hoogen geestelijken gang van Gods Koninkrijk rekent, vindt wat nu geschied is, de allereenvoudigste en allernatuurlijkste zaak ter wereld.

Immers tegenover het ééne hooge en heilige belang, om geen breuke in de plaatselijke kerk te dulden, stonden feitelijk niets anders dan allerlei kleine belangen en nietige verschillen over.

Maar juist dat kleine ea nietige houdt zoo vaak op ea tegen, omdat het alle hooger aandrift in ons tot zwijgen brengt, ea den berekenenden geest ia ons wakker roept.

De vreeze, die de liefde bant, heerscht er in.

En ook over een berg kan men veilig heenklimmen, ea toch op den vlakken weg over een kiezelsteentje struikelen.

Maar Gode zij dank, we zijn er dan nu.

Broeders en zusters die nimmer gescheiden hadden moeten leven, vinden elkaar terug, om nu al te zaam het heil^ verbond des Heerea tot opeabaring te breagen, en saam de schouders te zetten onder de heilige taak, om in deze groote stad de beginselen onzer vaderen, of wilt ge het Calvinisme in zijn rijke beteekenis, te belijden, te beleven ea tot ecre van Gods naam, en onzer goede stad tot zegen, te doen doorwerken.

En al moge dit eerst nog wat stijf toegaan, ea al zal het litteekea vaa de oude breuke, ook als de roof vaa de versch-woade plek afgaat, nog laag zichtbaar blijven, toch toont wat reeds elders werd waargenomen, dat de toenadering spoediger komt, dan men eerst verwachten dorst, en dat men, eenmaal tot elkander genaderd, over en weer meevalt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 september 1897

De Heraut | 4 Pagina's

In de hoofdstad saamgesmolten.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 september 1897

De Heraut | 4 Pagina's