GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wonden verbinden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wonden verbinden.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zake veler schroom om tot liet heilig Avondmaal toe te treden, ontvingen we van en geacht correspondent dit wel wat felle, maar toch ernstige schrijven.

Geachte Redactie !

In de Heraut no. .1030 las ik o. a. het volende, over een vraag van Enter, Classe Devener : Hoe men moet handelen met leden die ooit aan het H. Avondmaal komen, de Classis antwoordde, wijl alleen gemoedsbezwaren daarvan de oorzaak zijn, dat eene zachtmoedige beandeling in deze gewenscht is. Het kwam mij oor dat dit een hoogst gevaarlijk besluit is, des te meer omdat het publiek is; zonder nadere mschrijving wat onder die gemoedsbezwaren erstaan wordt. Ik vrees dat hier valsche munt it geslagen zal worden, wijl dezulken allen als it eenen adem voorgeven een oordeel te eteri en te drinken, dus dat zijn dan, zooals het mij oorkomt, van die allen de gemoedsbezwaren. Laat ons nu met onze gedachten de leden die niet ten Avondmaal komen eens nagaan. De meesten van hen hebben van hun jeugd af de kerkdijken lijn afgeloopen, en hebben beleden dat er bij aanvang overeenkomst bestaat, met die handelingen der kerk en het werk van den Drieëenigen God in hunne harten. Gedurig komt de gedachte in mij op: Hoe is het mogelijk indien dit alles waarheid is, dat ze dan voortdurend van het avondmaal blijven. Naar het mij voorkomt moet hun belijdenis leugen zijn geweest, wijl zulk een handelwijze in de gansche H. Schrift niet bekend is. Zou God dan zijn uitverkorenen, die zulke teekenen voor hen verordent en bereid heeft, hun daartoe geen kracht verkenen, dan was Hij, met eerbied gezegd, een God tegen zichzelven, daar Hij vooraf weet dat er van onzen kant geen vrijmoedigheid bestaat, maar zooals Paulus zegt, onze bekwaamheid is uit God.

Als ik met mijn gedachte genoemde leden in hun gangen bespied, dam moet ik er van gruwen, daar ik niet anders kan getuigen als dat de wereldgeest hun element is.

Het heeft langen tijd mijn aandacht getrokken, wanneer diegenen in het huwelijk treden, dan laten zij zich kerkelijk inzegenen (sommigenten minste) en belijden dan dat de man de vrouw van den Heere gekregen heeft en omgekeerd de vrouw van den man hetzelfde. Wie nu van zijn belijdenis af tot aan zijn huwelijksdag zulke leidingen erkend, en het openlijk voor de gemeente uitspreekt, zouden dezulken nog niet kunnen blijven en niet met den Heere aan zijn Avondmaal verschijnen. Mij dunkt het kan niet anders of het moet een doorloopende leugen zijn, nog te meer daar zij het later voor hun en hun kroost toeëigenen durven in den Doop.

Geachte Redactie, ben ik nu in mijn schrijven te voorbarig, misschien zondig, geef mij dan maar gerust een bestraffing. Ik spreek mijn oordeel uit over hetgeen voor oogen is, en over 't geen anderer oordeel is. Heilbegeerig iets omtrent dit schrijven te mogen vernemen, noem ik mij

Uw dw. dienares^

B.

Dit schrijven zouden we stellig niet geplaatst hebben, als het slot er aan gemankeerd had.

Maar als iemand eindigt met zelf te zeggen: »Ben ik te voorbarig in mijn oordeel, of misschien zelfs zondig, bestraf mij dan zonder sparen", dan geeft dit den indruk, dat men niet met hooghartige vitzucht, maar met oprechten drang des harten te doen heeft, en struikelt men niet aanstonds over een wat te fel woord.

En dan zij het openlijk uitgesproken, dat er metterdaad in dit woord van critiek iets ontbreekt.

Want wel spreekt er uit een ernstige zucht, om het kerkelijk leven waarachtig te doen zijn, en ongereformeerde practijk in de Gereformeerde kerken tegen te gaan, maar wat we er ia missen is de teederheid, die verstaat, dat we ook ten deze te doen hebben met wonden in ons kerkelijk leven, die bij eiken druppel azijn, die er in valt, saamkrimpen van pijn, en alleen door zachte verbinding genezen worden.

Er is hier een wonde.

Een wonde niet van nu pas, maar een wonde die in ons kerkelijk leven gekomen is, zoodra men de Volkskerk binnen liet sluipen, en daarmee de scheiding tusschen het uit-en inwendig Genadeverbond als regel van kerkelijk leven aannam.

Dit hebben onze vaderen oorspronkelijk niet gedaan. Zij kenden maar één Genadeverbond, en geloofden, gelijk Prof. Bavinck het onlangs ia een overigens min geslaagde recensie naar waarheid uitdrukte, aan de realiteit van dit Genadeverbond.

Maar toen het gevaar week, en de vervolging afliet, en politiek ia de kerk drong, hebben ze zich als een kerk, waar alle landgenooten toe hoorden, in plaats van de Roomsche kerk willen stellen.

Dit leidde tot het opnemen in de kerk vaa ieder, die er goedschiks of kwaadschiks maar ia te brengen was. Ia Drente deed men het volk onder militairen dwang vaa deu Roomschen tot den Gereformeerden dienst overgaan.

En toea natuurlijk kwam de scheuring in dea boezem der kerk tusschen de uitwendige massa en de ernstige kern.

Toen liep bij het Avondmaal een ieder te hoop, die van de heiligheden des Heeren niets voelde, en juist dit maakte de ernstiger gezinden schuw om er zich bij te voegen.

Juist de ernstiger gezinden zijn daarom, als een noodzakelijk gevolg hiervan, den verkeerdea weg opgegaan.

Ia stee van de kerk te zuiveren, en daardoor eea kerkelijk leven te verkrijgen, dat met den ernst van hun hart overeenstemde, trokken ze zich uit het kerkelijk leven terug, gaven de kerk aaa de wilde massa prijs, en slotea zichzelven op \ ia kleine, mystiek gestemde kringen.

Zoo leefde men feitelijk zonder kerk. Van de zichtbare kerk trok men zich in het onzichtbare terug. Ea overmits nu het heilig Avondmaal tot de zichtbare heiligheden behoort, lieteri de meesten het komen ten Avondmaal na.

Zoolang men ia de wereld leefde ging men ten Avondmaal, en zoodra er drang des Heiligen Geestes ia het hart ging werken, bleef'^'men vau het Avondmaal weg. De omgekeerde wereld.

Gods kinderen meden den heiligea Verbondsdisch, ea de kinderen der wereld liepen er bij te hoop.

Hier waren natuurlijk uitzonderingen op.

Maar in heele streken werd het vaste regel, dat het gewone gaaa ten Avondmaal als blijk van gemis aan ernst, als teeken vau geestelijkea overmoed werd gebrandmerkt, en dat wie vaa vromea zia was, zich onwaardig verklaarde om er aan te gaan.

Dat heeft zoo geduurd de laatste helft der voorgaande eeuw en de eerste helft van deze eeuw.

Allengs is er nu stuiting gekomen.

Helderder denkbeelden vonden ingang. De eisch dat het Genadeverbond één zal zijn, werd weer verstaan. Dat mystiek van het hart niet genoeg is, maar ook het meeleven ia Gods kerk eisch voor Gods kind is, werd weer eenigszins ingezien. En nu is men reeds zoover, dat men weer vat: De kerk moet van het heilig Avondmaal werea wie er niet hoort, ea wie sterking van zijn geloof behoeft, moet, juist omdat hij zwak ia het geloof staat, er naar de ordinantie des Heerea komen.

Doch omdat dit ia enger kring duidelijker begint te worden, daarom is die overtuiging nog niet algemeen doorgedrongen.

Bij velen bloedt de oude wonde nog na.

Ea bij zulk een stand van zakea is het eisch, dat mea met de uiterste teederheid te werk ga.

Op alle maaier moet mea door catechisatie en predikatie, ea lectuur betere denkbeelden ingang doen vlndea.

Mea moet met niet af te matten geduld Gods kiaderea onderwijzen, onderrichten, vermanen, lokken, trekken.

Men moet zich niet tegen hea stellen, maar hen zoekea ia te nemea.

Ea al zija we het met dea schrijver eens, dat het misschiea wat te sterk gesproken is, om hier enkel vaa gemoedsbezwaren te gewagen, daar er zeer stellig misverstand ea dwaling in het spel is, toch is het heel iets anders, of iemand ia zijn ziel werkelijk bevreesd is om zich aaa het Avondmaal te wagen, of dat hij uit gemis aan liefde voor dea Heiland wegblijft.

De Heiland ^roept: Gedenkt mijn dood.

Dat vraagt Hij van al zija verlosten, die hem liefhebben, en het is die liefde voor Jezus die men wakker moet maken, om de kindet.ea Gods, die aan Jezus verkleefd zija, weer te bewegen, dat ze toch aan deze zijn roepstem gehoorzamen.

En bovenal, laat de kerken toch toezien, dat ze de tucht oefeaea tegenover een iegelijk, die onberouwelijk in zijn ongeloof of zondigen wandel volhardt.

Eerst als het vrome volk gevoelt, dat de kerkeraad zijn bondgenoot is tegen de ontheiliging van het Verbond, zal de liefde ook voor de zichtbare kerk weer bij ons volk opleven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 oktober 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Wonden verbinden.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 oktober 1897

De Heraut | 4 Pagina's