GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Op deze petra zal ik mijne gemeente bouwen.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Op deze petra zal ik mijne gemeente bouwen.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze Petra zal ik mijne gemeente bouwen, en de poorten der helle zullen haar niet overweldigen. Matth. 16 : i8.

Pc/ra is hier Petrus, zegt men van Romes zijde, en niet op de belijdenis van den Christus, als d^n Zoon des levenden Gods, maar op Petrus, als „drager van de sleutelen des hemelrijks" bouwde Christus zijn gemeente.

Een uitlegging, waartegenover onzerzijds steeds is staande gehouden, dat Petra hier niet den persoon van Petrus kan bedoelen, maar OTÖ^/slaan op zijn apostolische belijdenis.

Er was, let hier wel op, toen Jezus van de Petra sprak, in dit verband nog met geen woord van de sleutelen des hemelrijks gerept. Daarover komt de uitspraak eerst in het volgende vers, en dat niet als redengevend, maar als een aanhangsel. Er staat toch niet: JVant, maar: En ik zal u geven de sleutelen des hemelrijks.

Bovendien geeft men van Roomsche zijde, ook al vat men het aanhangsel redengevend op, toch voetstoots toe, dat Jezus' zeggen eigenlijk niet op den persoon van Petrus slaat, maar op het ambt van sleuteldrager dat hij ontvangen zou, en dat van hem op zijn opvolgers zoMowexgaan. De bouw der kerk was met Petrus' dood wel begonnen, maar is zelfs nu nog niet voleind.

En hier staat tegenover, dat gezonde godgeleerden onzerzijds evenzoo toegeven, èsXwApetra de belijdenis bedoelt, maar niet los van Petrus, mits hij hier verstaan worde als de eerste dier belijders, die in alle opvolgende echte belijders zou voortleven.

Niet de belijdenis als een document of schriftstuk, maar de belijdenis die leejt in den belijder, is het fundament waarop Jezus' kerk staat.

De woordspeling eischt dit.

Gij zijt Petrus, en op deze petra zal ik mijne kerk bouwen. Dat petra slaat dus zeer stellig op den naam Petrus terug, even stellig als de naam Petrus met het oog op dat petra gekozen is. En al het geding hangt dus aan de raag: In welke hoedanigheid, in welk karakter, in wat manier van optreden Petrus hier oorkomt.

En dan zegt men van de overzijde: in de hoedanigheid van Sleuteldrager, en wij zeggen: Neen, maar in de hoedanigheid van Belijder.

En hierbij wijst het verband ons gelijk uit. Petrus komt het eerst tot de heerlijke bekentenis : Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. En daarop laat Jezus onmiddellijk volgen : Zalig zijt gij, Simon Bar Jona, want leesch en bloed heeft u dat niet geopenbaard, aar mijn Vader die in de hemelen is; en ik zeg u, dat gij zijt Petrus, en-op deze petra zal k mijne gemeente bouwen."

Eene betuiging waaraan dan, daarna eerst, als aanhangsel de verklaring omtrent de sleutelen des hemelrijks wordt toegevoegd.

Toch zie men te dezer zake niet voorbij, dat Petrus hier niet maar als een belijder, maar als de grondleggende belijder voorkomt.

Leerstellige overdrijvers hebben Jezus' zeggen uitgelegd, alsof hier volstrekt niet aan den apostel, maar uitsluitend aan de Christelijke Belijdenis, als zoodanig, te denken viel.

Dit nu mag niet toegelaten.

De belijdenis komt hier voor als levende in den Belijder, en die Belijder is hier niet maar deze of gene, maar zeer bepaaldelijk Petrus, in zijn geheel eenige persoonlijkheid; de man die toen reeds voor het apostolaat werd voorbereid; in wien toen reeds de ontdekkende kracht van den Heiligen Geest werkte; aan wien niet vleesch of bloed, maar de Vader in de hemelen deze belijdenis geopenbaard had; en die als zoodanig met zijn straks apostolisch gezag, hier door Jezus bezegeld, de belijdenis der kerk, en dus ook van de belijders in de kerk, alle eeuwen door zou beheerschen.

De waarachtige belijdenis wordt niet aan elk kind van God afzonderlijk geopenbaard. Geopenbaard werd ze slechts eenmaal, en in alle eeuwen, die daarna komen, is het die ééne zelfde belijdenis van Petrus, die moet worden voortgeplant, en voortgeplant onder het apostolisch gezag.

Beiderzijds wordt alzoo erkend, dat petra op Petrus terugslaat, en dat de naam Petrus met het oog op de petra werd gekozen. Evenzoo wordt beiderzijds toegegeven, dat Petrus hier ^voorkomt in een geheel éénige qualiteit, en dat hetgeen hem onderscheidde, in historische en geestelijke aansluiting aan hem, op zijn opvolgers moest overgaan. En de tegenstelling ontstaat alleen daardoor, dat Rome die geheel eenige qualiteit van Petrus ter laatste instantie zoekt in het apostolisch gezag, waarmee hij de sleutelen des hemelrijks hanteerde, terwijl wij deze quaUteit zoeken in het feit, dat de Vader in de hemelen hem de ivaarachtige Belijdenis omtrent den Middelaar had geopenbaard.

Voor Rome alzoo : het primaat in het apostolisch gezag, voor ons: het apostolisch primaat in de Belijdenis der waarheid.

Voor Rome Petrus de Sleuteldrager, voortlevende alleen in de Bisschoppen, die door regelrechte opvolging in het ambt rechtstreeks aan Jiem aansluiten. Voor ons Petrus de Belijder, voortlevende in alle kinderen Gods, die in onafgebroken opvolging het Amen van hun hart uitspreken op Petrus' belijdenis.

De nadruk hier op de Belijdenis gelegd is vooral in den strijd onzer dagen van het hoogste gewicht.

Jezus wijst toch Waarlijk terug op een belijdenis met in gezindheden of in vrome daden, maar op de belijdenis in klare woorden, op een uiting van Petrus' bewustzijn, en wel op zulk een bewustzijn, dat zich rechtstreeks aansluit aan de Openbaring van het Oude Verbond.

Gij zijt de Christus, beteekende: Gij zijt de Messias. In u is de beloofde aan de vaderen verschenen. En die voor eeuwen beloofde, en nu onder ons verschenen Messias, is niet onzer één, maar God in het vleesch geopenbaard, de Zoon des levenden Gods.

Zegt Jezus nu, dat Hij zijn kerk alle eeuwen door op deze belijdenis zal bouwen, dan is hiermede als tegen Jezus ingaande, het drieste pogen onzer dagen geoordeeld, om de belijdenis op zij te zetten, en de kerk te laten drijven op gevoelsuitingen of wilsdaden.

Natuurlijk moeten die er óók zijn. Zelfs kunnen ze niet uitblijven, als het belijden waarlijk belijden zal zijn, en niet verloopen in een nastamelen van formules. Belijden is altoos actie tegelijk. Een zich spannen voor de waarheid, om haar verder te brengen. Een alles opofferen, om die waarheid te doen triomfeeren. Ze uit­ spreken in woorden, en zielsuitingen en krachtige daden van toewijding. Maar het uitgangspunt is en moet altoos blijven: De ware, de bezielde, de levende overtuiging omtrent Jezus Christits in ons zeljbewustzijn.

Niet: Jezus ons ideaal. Niet: Jezus toonbeeld van liefde. Niet Jezus onze poolstar aan het firmament onzer religieuse bevindingen, maar Jezus de Christus, d. i. de Messias, de beloofde aan de vaderen, in aansluiting aan Gods openbaring in het Oude Verbond, als de Messias door God zelf aan de apostelen bezegeld, en beleden en erkend als de Zoon des levenden Gods.

De strijd wordt steeds heftiger, om wil en gevoel voor de welbewuste overtuiging in de plaats te zetten, en uit de kerke Gods alle rechtstreeksche, scherpbelijnde belijdenis te verdringen.

Onze vaderen wisten wel, dat dit gevaar dreigde, en stonden daarom zoo onverbiddelijk op wat ze noemden: het primaat van het intellect.

En al was nu dat woord „intellect" geen gelukkig gekozen woord, wat ze bedoelden was toch kostelijk. Ze stonden namelijk op de erkentenis, dat onze wilsdaden het uitvloeisel zijn van bedenksels, overleggingen en overtuigingen.

Christelijke wilsdaden moeten achter zich hebben een Christelijke overtuiging waardoor ze gewekt, geregeld, bezield en beheerscht worden ; en waar dit ontbreekt, zijn ze niet Christelijk, en worden door andere w/V^Christelijke overleggingen ingegeven.

Dit is dan ook metterdaad de spil, waarom het vraagstuk der Belijdenis zich thans beweegt.

Werkt de wil uit het gevoel of uit zich zelf, laat dan vrij uw belijdenis varen, en zoek uitsluitend in allerlei werk van toewijding uw heil.

Maar moet achter elke Christelijke daad een Christelijke belijdenis schuilen, en zegt Jezus zelf, dat hij op die belijdenis zijn kerk door alle eeuwen bouwt, zie dan voor uzelven toe, dat ge zelf zuiverlijk belijdt in aansluiting aan de apostolische belijdenis, en zoek vóór alle dingen die belijdenis te handhaven in uw kerk en voort te planten, in uw gezin, onder uw bekenden, in uw woonplaats, en onder de volkeren die verre zijn.

Maar dan ook altoos als Belijdenis, d. w. z. als een levensovertuiging die tegen de levensovertuiging der 7vereld overstaat; waarvoor ge haar smaad trotseert en haar tegenstand liefhebt; en dies als een wortelovertuiging die in heel uw leven zich uitspreekt; die uw sympathieën en U\v antipathieën bepaalt; de springader van uw veerkracht en de bron van uw moed bij den levensstrijd.

Met dorre formules, of met een getwist over afgetrokkenheden heeft die Belijdenis dus niets uitstaande. Zeker een belijdenis moet geformuleerd worden, en die formules moeten zoo zuiver mogelijk zijn; maar daarin spreekt alleen het verstandelijk werk. In overtuiging zit veelmeer dan het begripswerk. In uwe overtuiging spreekt heel uw ziel, spreekt het leven van uw hart zich uit, en eerst die diepgevoelde overtuiging maakt den belijder.

De verstandsman heeft zijn belijdenis in een boek staan, doch is er vreemd aan met zijn hart. Maar de echte krijgsknecht van Christus draagt zijn belijdenis in zijn eigen zielsbewustzijn. Ze blijft bij hem als hij slaapt. Eiken morgen ontwaakt hij er mede. Heel het leven door draagt hij ze in zijn binnenste met zich. En juist omdat ze alzoo de beheerschende kracht in zijn leven is, wordt door hem, dank zij zijn Belijdenis, rusteloos aan de kerk van Christus gebouwd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 januari 1899

De Heraut | 4 Pagina's

„Op deze petra zal ik mijne gemeente bouwen.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 januari 1899

De Heraut | 4 Pagina's