GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN ONGEVAL.

IV.

Totnogtoe had baas Barthel geleefd als iemand, die zich om God en godsdienst weinig bekommerde. Wel nam hij trouw zijn „godsdienstplichten" waar, zooals men dat in de Roomsche kerk noemt, maar die plichten, waar hij eigenlijk ook niet veel lust in had, veranderden zijn hart niet, dat uitging naar wat de wereld heeft en geeft. Dat er nog wat beters bestond, was den schoenmaker wel eens gezegd, maar hij voelde er geen behoefte aan. 't Zou hiernamaals wel goed met hem afloopen, dacht hij, zoo hij maar deed wat de kerk eischte. En de priester had niets op hem te zeggen. Dat hij een zondaar was, en verlossing en verzoening noodig had, was hem wel geleerd en hij had het nagezegd, maar meer ook niet. De geboden der menschen hadden trouwens in de kerk Gods Woord krachteloos gemaakt. Baas Barthel leefde er dus vroolijk van, en had"geen vrees voor de toekomst.

Twee uur van Annaberg lag een kasteel. Hoe het heette of wie er woonde kan ik niet zeggen, maar wel dat de bezitter, gehoord hebbende, dat er te Annaberg zulk een bekwaam schoenmaker woonde hem ontbood, en hem opdroeg voor de slotbewoners voortaan de noodige schoenen en laarzen te leveren, natuurlijk voor geld.

Dit was een mooi zaakje, want op zulk een slot woonden een niet klein aantal personen, die geen van allen barrevoets liepen. Er was dus veel werk, dat ook behoorlijk betaald werd, en de baas had er dus wel de lange reis voor over, die hij gemeenlijk te voet aflegde. Wel sleet dat laarzen, maar die maakte hij toch zelf.

Zoodoende kwam hij vaak op het kasteel. En als in den winter het weer soms al te bar werd, bleef hij een enkele maal wel een nacht over, en sliep bij de knechts. Met die laatsten raakte hij dan ook zeer bevriend. Hij vertelde hun de nieuwtjes uit de stad, deed boodschappen voor hen, nam brieven mee en behartigde zoo met de belangen van anderen ook zijn eigene.

Onder de bedienden was ook een jonk man, die den schoenmaker bijzonder aantrok, 't Was iemand uit Bohemen en nog niet lang op het slot in dienst. De jonkman had een zeer fraaie stem, en Barthel had dikwijls met genoegen geluisterd als Adolf, zoo heette de bediende, bij zijn werk allerlei schoone liederen zong. Wat de baas echter ook bespeurde was dat het niet van die vroolijke deuntjes waren, gelijk men die op het slot wel zong en bij den weg hoorde. Trouwens Adolf, schoon een vroo lijk en lachlustig jong mensch, deed aan velerlei pretjes niet mee en was bij de soms zeer ruwe grappen, die 't volk onder elkaar maakte, niet te vinden. De baas echter zocht hem telkens op en sprak vaak met hem. Dan bespeurde hij wel, hoe Adolf liefst : over degelijke, ernstige dingen sprak, en den dienst van God boven alles verkoos. De schoenmaker wist daar dan niet veel op te zeggen en dacht: Ik dien ook den Heere God, en ben toch geen priester, die daar over moet spreken. De waarheid was dat de dienst van den baas een gedwongene was, en die van den knecht een uit liefde. Bij Barthel zat de vreeze Gods in het hoofd, bij Adolf in het hart.

Op een middag ging Barthel vrij laat van het slot huiswaarts; Adolf, die naar een boerderij moest, zou hem een eindvveegs vergezellen, 't Was nevelachtig weer en vroeg donker. Onze schoenmaker, beter in zijn werkplaats dan in het gebergte bekend, vond den tocht zeer onaangenaam, vooral toen Adolf afscheid nam en hij alleen verder moest. Doch nauw waren twee minuten verloopen, sinds ze elkaar vaarwel hadden gezegd, of Adolf hoorde een luiden schreeuw, gevolgd door een kreet van smart. Hij haastte zich zijn vriend achterop, en vond hem kermende op den grond liggen'. Onze goede schoenmaker namelijk, weinig'met de wegen in het gebergte vertrouwd, had verzuimd met zijn, stok voor zich heen te tasten. Zoo was hij in een gat getuimeld, op een plek waar de aarde door den regen was weggespoeld, en lag nu, ernstig bezeerd, op den grond, niet in staat een voet te verzetten.

Wat nu te doen? Adolf wist gelukkig raad. Hij was een krachtig, jong man, een echt kind der bergen. Heel bedaard nam hij Barthel, die gelukkig geen reus was, op den rug, en droeg hem — nu en dan eens rustend — een halt uur ver, tot zij weer aan 't slot waren. Hier werd Adolf ontladen, Barthel op een bed gelegd, en onderzocht wat hem scheelde. Hij bleek een leelijken val te hebben geda, an, zijn voet verstuikt en zijn beenen zwaar gekneusd te hebben. Of er ook iets gebroken was, zou de bader, dat is de scheerder, uit het naaste dorp uitmaken, die den volgenden dag moest komen. Zulk een man heette de bader omdat destijds de klanten bij hem niet alleen geknipt en geschoren werden, maar ook zich baden konden. Tevens was hij heelmeester en dokter als het te voren kwam.

De baardscheerder-wondheeler kwam, zette een droef gezicht, en verklaarde eindelijk, dat er wel niets gebroken was, maar dat baas Barthel een paar weken zijn rust moest houden en intusschen met zalf behandeld worden. De baas had daar veel tegen, hoe vereerend anders een zalving ook zijn kan, doch er viel niets tegen te doen. Hij zond een briefje aan zijn vrouw, die in doodelijke ongerustheid zat, en lag toen neder, al peinzende over zijn werk dat verloopen en de daalders die hij daardoor misloopen zou.

In de dagen die nu aanbraken had onze vriend alle gelegenheid om te zien wie zijn ware liefhebbers mochten heeten. Daar zijn vrouw, die hem was komen bezoeken, en wel graag blijven wou, dat van wege de huishouding en twee kleine kinderen niet kon, moest de zieke wel door vreemden verzorgd worden. Hij was om zijn vroolijken aard en zijn grappen altijd een gewenschte gast geweest. Doch nu hij ver was van lachen en soms steunde van pijn, ontbrak het hem wel niet aan beklagers, maar bleek van vriendschap al heel weinig. De slotheer, die eens was komen zien, en voor een geneesheer had gezorgd, had ook gelast dat men deu zieke zou oppassen. Doch de een schoof dit werk liefst op den ander, en 't zou er slordig mee geloopen zijn, zoo zich niet een de moeite had getroost, namelijk Adolf, die er, wijl zijn werk veelal op 't veld was, eigenlijk 't minst toe verplicht was.

Hij vroeg en verkreeg verlof van den oppertuinier om •— 't was in den slappen tijd — een deel van den dag bij den zieke door te brengen, welken tijd hij tegelijk met huiswerk kon besteden. Des nachts sliep hij in de kamer waar Barthel lag, voor wien hij zorgde als een zoon voor zijn vader. Zoo werd de vriendschap tusschen die twee al hechter, en welke gevolgen dit had, zal blijken.

AAN VRAGERS.

De Heere gaf aan Noach bevel dieren te dooden tot voedsel, maar er zijn toch duizenden dieren geofferd, was dat (behalve 't geen gegeten werd) alleen symboliek en daarom goed?

Voor zoover we deze vraag van J. M. V. begrijpen, is het antwoord i. dat de Heere God als Schepper der dieren, Hij „wien het vee is op duizend bergen", ook recht op hen heeft; 2. dat het, wat het dier betreft, 't zelfde was tot wat doel het wierd geslacht; 3. dat, als de mensch het dier gebruikt om zijn lichaam er mee te voeden d. i. tot eigen dienst, hij het althans wel gebruiken mocht ten dienst van Ciod, die mensch en vee heeft geschapen en het laatste den eerste geschonken; 4."werd slechts een klein deel geofferd, en kreeg de offeraar 't meeste als van God terug.

Het offer was uiteraard symboliek, en daarom hier goed, maar op de geg< Sven gronden evenzeer. (Symboliek op zich zelf is nog geen waarborg at iets goed is, doch we begrijpen de bedoeling).

CORRESPONDENTIE.

P. D. te A. — 't Komt nu in orde. Wilt u r voortaan bij melden voor welk blad de raag is?

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 februari 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 februari 1899

De Heraut | 4 Pagina's