GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze Eeredienst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Eeredienst.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXII.

Amsterdam, 5 Januari I900.

Staat het alzoo vast, dat de Geloofsbelijdenis op de Publieke Absolutie behoort te volgen, en dat voor deze belijdenis de XII artikelen als aangewezen zijn, dan is nu nog de vraag te beantwoorden, oJ> ivelke wijze deze belijdenis zal toegaan.

En dan ligt het in den aard der zaak, dat deze Belijdenis, evenals de Publieke Absolutie, niet twee-of driemalen op denzelfden Zondag moet herhaald worden. Dit ware een omslachtigheid die zou afmatten. Elke godsdienstoefening moet op den Zondag een eigen karakter dragen, en hetgeen we dusver afteekenden, behoort alleen thuis bij de eerste samenkomst der gemeente, in de morgengodsdienstoefening, iets, waarbij we de dusgenaamde vroegpreek uitsluiten.

Doch nu verder.

Zal men voortgaan op de wijze, gelijk dusver regel was, met deze XII Artikelen door den voorlezer te laten voorlezen ? Dan nu wel niet vóór den dienst, maar dan toch in den dienst?

Ons dunkt, dit kan niet.

Zulk voorlezen draagt een bloot onderwijzend of herinnerend karakter. Het komt ot de gemeente, en gaat niet van de gemeente uit. Het is dan niet /^aar belijdenis, aar een belijdenis die haar nogmaals aan et geheugen wordt gebracht.

Ze hoort de bekende klanken. Ze heeft r niet op tegen. Maar zij zelve blijft er buiten.

Dit nu is in strijd met het belijdend karakter der Gemeente. Niet een ander oet voor haar belijden. De belijdenis moet an haar uitgaan, en haar daad zijn.

Doch nu rijst de vraag: Hoe zal dit?

Drie wegen staan hier open.

Men kan of de Gemeente laten spreken door één van haar leden, of de geheele Gemeente laten spreken, of heel de Gemeente laten zingen.

Voor elk der drie is iets te zeggen,

In het gemeen gebruik plegen velen, die aam eenzelfde iets te zeggen, te verklaren f te betuigen hebben, zich te uiten door én die in aller naam spreekt. Zoo doet men bij een audiëntie, zoo doet men bij en begroeting, zoo doet men bij een vereniging.

Op zich zelf laat het zich dus zeer goed denken, dat de belijdende leden der Gemeente opstonden na de Absolutie, en dat één hunner in aller naam de Geloofsbelijdenis, die de apostolische heet, met luider temme uitsprak.

Alleen de moeilijkheid is, wie zal dat in ller naam doen? Bij het gemeenschappelijk ebed is de Dienaar de mond der geeente. Maar als de Dienaar de Absolutie itspreekt, en de Belijdenis zal een antwoord aarop zijn, dan kan niet dezelfde persoon ok de belijdenis uitspreken.

Afzonderlijk daartoe iemand door de geeenteleden te laten aanwijzen, gaat evenin, daar toch de kerkeraad medebelijdt, n een tweede organisatie van de geeente, buiten den kerkeraad om, niet aangaat.

En daarbij komt, dat zulk uitspreken an de belijdenis door één man ons toch poedig weer tot de oude sleur zou brenen. Het karakter van belijden zou er mee e loor gaan. En we kwamen ongemerkt och weer in het oude schuitje van den voorezer, nu voorspreker.

Veel beter is het daarom, dat de belijdende leden zelven belijden. Niet ieder afzonderlijk, maar allen saam. En dan natuurlijk staat de keuze tusschen ^d.zmspreken en saamzingen.

Ons is dit saamj/r^/& (? « vreemd. Maar b over zee, in Engeland en Amerika, is het sinds eeuwen in zwang. Met name in de k „kerk van Engeland”.

Daar is dit spreken zelfs zoo sterk in zwang, dat alle gebeden, lofverheffingen en belijdenissen door allen saam met luider stem worden opgezegd. Het dusgenaamde Common prayer book dient daar zelfs voor.

Het was - dus op zich zelf zeer goed denkbaar, dat een zoo korte formule als de twaalf Artikelen door allen saam overluid werd opgezegd. Temeer daar de verdeeling in twaalf artikelen, en de korte saamvatting van elk artikel, waarborg geven tegen verwarring en tegen het dooreenvloeien der stemmen.

Men laat den toon dan aangeven door het orgel, dat even inzet, en dan ophoudt, en desvereischt na elk artikel weer even zijn toon laat hooren, om aller stem bij het volgende artikel precies gelijk te doen beginnen.

Ook geldt de tegenwerping niet, dat ons volk daaraan niet gewend is. Dat waren ze in Engeland ook eerst niet. En toch heeft het daar geen jaar geduurd, of alles liep wel.

En zegt men, dat zulk saam overluid spreken in de Engelsche kerk toch vaak tot verwarring leidt, dan geven we dit toe, maar merken op, dat deze verwarring alleen insluipt bij lange gebeden en lange volzinnen, die niet kort ingedeeld zijn.

Hoort men daarentegen in zulk een kerk door allen saam overluid het Onze Vader bidden, of de twaalf Artikelen opzeggen, dan is van verwarring geen oogenblik sprake, maar vlot het alles geleidelijk en vanzelf Er is dan ook geen twijfel, of na enkele proefnemingen zou zulk sa& m belijden van de XII artikelen, die er zich zoo uitnemend toe leenen, ook bij ons zeer wel gaan, en een zeer stichtelijk karakter dragen.

Reeds nu wordt het onder ons gewoonte, dat de doopvaders niet enkel het hoofd buigen, maar hun ja luide uitspreken. Bij het doen van belijdenis neemt men hetzelfde waar. En die bangheid om in een kerk zijn stemgeluid te laten hooren, is niets dan gemis aan moed en hooger bezieling. Wil men dat echter niet, dan blijft nog altoos de weg open, om saim de XII Artikelen te zingen.

Mits dan niet naar de berijming die achter onze Psalmen staat. Die is veel te gerekt, te lang, te breed, en zou voor het zingen veel te vesl tijd eischen.

Zal men de XII artikelen zingen, dan moet, met of zonder rijm, wat er niets toe doet, een korte editie van de Artikelen op maat worden gemaakt, die bijna niet dan letterlijk overneemt, en zonder allerlei tusschenvoeging, den inhoud getrouwelijk weergeeft.

Stond ons kerkgezang hooger, dan ware recitatief gezang hier nog beter op zijn plaats, en kon men, door de noten te breken, den omvang verkorten, en in het geheel meer gang brengen.

Het zingen van de Geloofsbelijdenis is dus mogelijk, en misschien zal er de voorkeur aan worden gegeven.

Maar verzwegen mag toch niet worden, dat het saam met luider stem uitspreken van de Geloofsbelijdenis op zichzelf verre verkieslijk is.

Het zingen hoort bij de ontspanning van den geest, en de eenvoudige belijdenis van de grondslagen der Christelijke religie moet daad zijn en blijven van nuchtere kalmte en stil beleid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 januari 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Onze Eeredienst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 januari 1900

De Heraut | 4 Pagina's