GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN ONGEWENSCHT BEZOEK.

XXI.

Op een morgen zat Geertje tegen acht uur te ontbijten aan de weivoorziene tafel, waarop een groote koffijkan prijkte — men dronk toen alleen 'smiddags thee — in den vorm van een ronden toren op een voetstuk. In dit laatste was een kooltje vuur geborgen. Een kraantje onder in den toren maakte het gemakkelijk zich te bedienen, en Geertje die op dat uur van den dag alleen was, zorgde wel zich zelf niet te vergeten.

Voor de zooveelste maal echter werd zij gestoord door het geroep „volk!" in den winkel. Zij rees op om te gaan „helpen", en stond een oogenblik later voor.... den koster. Hij was gekleed in het vrij zwierig pak van een heerenknecht uit dien tijd, en Geertje begreep dat hij bij een partij of zoo iets zou behulpzaam zijn. Zelf echter zette zij een alles behalve feestelijk gezicht. Blijkbaar was haar 't bezoek min welkom. De koster deed als merkte hij dit niet, en groette %'riendelijk en vroeg haar hoe ’t ging.

Nadat Geertje 'tzelfde gevraagd en beiden bevredigende antwoorden gekregen hadden, noodde 't meisje den bezoeker uit even binnen te komen. Deze echter, wellicht begrijpend, dat 't slechts welstaanshalve geschiedde, en ook een weinig gehaast bedankte, zette zich maar even op een bankje, terwijl hij zei:

„Het verheugt me u zoo welvarend te zien, en ook, dat gij 't zoo goed getroffen hebt.”

Het meisjekeek den spreker eenigszins bevreemd aan. Hoe kon hij dat weten, en wat bedoelde hij er mee? Doch de ander ging voort:

„Ja, weet ge, ik las daar zoo even op het uithangbord, hoe men hier gelooft dat|: Aan Gods zegen 't al gelegen is. En dat is een heugelijke zaak. Want nu zal die zegen ook wel eiken dag gevraagd worden, net als bij ons thuis.”

„O, ” zei Geertje, die best begreep waar de koster heen wilde, „dat bord is al zoo oud. Geen mensch leest het toch, geloof ik.”

„Dat is wel jammer, " zei de koster, „maar wat doet het er toe of 't bord oud is ? De zaak is toch waar en voor eiken dag goed.”

„Och, lieve deugd, daar is hier geen tijd voor. We moeten al vóór dag en dauw op. Op 't oogenblik zijn ze allemaal uit, en sta ik alleen voor alles. Daar komen al weer twee klanten. Wacht ik moet even helpen.’

Dit geschiedde, en daarna ging Geertje voort met te beschrijven, hoe in den Uyterssen winkel niemand „asem voor geld" had, zoodat de l koster er zich wel over moest verbazen, dat zij l nog leefde, ja daarbij er zoo goed uitzag. Hij r behield die opmerking echter wijselijk voor a zich en zei ten slotte alleen:

„Mij dunkt. Geertje, dan heb jelui des Heeren zegen wel bijzonder noodig om tot zooveel in staat te zijn. En ik hoop, dat zoowel je vrouw, als al de anderen, zullen denken aan en doen naar wat op 't uithangbord staat. Dan hangt het er niet voor niemendal.”

Geertje kon niet nalaten even te glimlachen, bij de gedachte dat de juffrouw een zegen zou vragen over aller dagelijksch werk, en ze zei dan ook vrij snibbig:

„Ja ziet u, 't is hier geen bewaarschooltje, en de juffrouw is ook niet Mennist.”

„Zou je dan denken dat alleen de Mennisten Gods zegen noodig hebben? " vroeg de koster bedaard, maar heel ernstig. „Mijn lieve kind, je vergist je zeer. Of je Mennist zijt of Gereformeerd, of je voor kinderen of voor appelen hebt te zorgen, of je prins heet of opkorter, zonder God gaat het niet. 't Spijt me dat ik me zoo vergist heb, en dat uithangbord hier ook niet meer is dan een mooi woord. Maar hoor mijn raad, 't is goed gemeend: Er is altijd gelegenheid om Gods zegen te vragen en steeds tijd om Hem te zoeken, als we 't maar willen. Maar van nature willen we geen van allen, zooals de Catechismus. . . . . ”

„O dien ben ik al lang vergeten, " zei Geertje die boos werd.

„Des te erger voor je zelf. Hoor eens, je bent op geen goeden weg; dat zeg ik je uit liefde tot je zelf en als het zoo. . . . .

„Neem me niet kwalijk, " was 't antwoord, s „maar daar komen al weer menschen, en ik o heb nog niet eens ontbeten. Ik loop wel 'reis v aan bij u, maar 't is op 't oogenblik heusch k te druk”.

Meteen wendde Geertje zich om, en vroeg aan een dienstmaagd die binnengetreden was, wat zij verlangde. De koster groette en vertrok.

Toen de jufirouw thuis kwam werd haar trouw verslag gedaan van al 'tgeen de bezoeker had gezegd.

„Is die koster mal? " riep de juffer vertoornd uit. „Wat denkt hij wel, dat we hier onzen tijd niet noodig hebben! Ik ben net zoo goed als die fijnen. Geen mensch komt een duit aan me tekort, ik geef elk het zijne, en bedien de menschen eerlijk en trouw. Hij kwam zeker om je eens uit te hooren. maar 't gaat hem niets aan wat hier gebeurt. Dat zeg ik je, je gaat er niet heen.”

„Weest u maar niet bang, " zei Geertje, „ik zei het alleen om er af te wezen, dat begrijpt u wel.”

Intusschen ging de koster met een bedroefd hart zijns weegs. „Zij hebben vele vonden gezocht, " zoo dacht hij bij zich zelf. Hoe arglistig is toch de mensch, wanneer hij geen lust heeft om de geboden Gods te doen. Diep smartte het hem, dat Geertje, voor wie hij zooveel had gedaan, die hij liefhad als zijn eigen kind, zoo afkeerig was geworden van God en Zijn dienst en, gelijk hij wel begreep, ook vooreerst niet meer haar oude vrienden zou opzoeken.

Hij kwam aan 't heerenhuis, waar hij zijn diensten moest leveren bij de toebereidselen tot een trouwplechtigheid. Dat vorderde toen vrij w wat meer dan nu Men was destijds bijzonder op pracht, feestelijkheden, opschik en allerlei fraais t gesteld. Zelfs bij begrafenissen ging het soms zoo toe, dat de regeering er orde op moest stel­ O len, en op de feesten nog eer en meer. Ook van kleeren en vele dergelijke dingen maakte men toen veel meer werk dan thans. Een dame uit dien tijd in feestkleedij te steken, had bijna evenveel in t als het optuigen van een pleizierjacht, en ook de heeren hadden zooveel moois en sierlijks aan 't lijf, dat wij in onze mooiste pakken er nog bij B af zouden steken. We behoeven echter deze din­ J gen niet terug te wenschen. Zich op te schikken en met allerlei fraais te omhangen, leert ons des Heeren Woord niet. Wie goede en mooie kleeren kan betalen, mag ze gerust dragen, maar we moeten altijd bedenken, dat Gods Woord tegen ijdelheid waarschuwt en dat we vooral ons hart niet op al deze vergankelijke dingen mogen zetten. Ons volk kende toen een weelderigen tijd; er werd goed verdiend en de weelde nam toe. Doch de oude wakkere geest ging er uit, 't Is ons later heel bedenkelijk opgebroken.

De koster ging naar des bruigoms woning op de Heerengracht, en werd daar onmiddellijk naar den stalhouder gezonden om boodschappen te brengen over de noodige rijtuigen en sleden, bij het feest dat komende was. Hij liep naar den stal en trof daar een paar koetsiersknechts aan, doch niet den baas. Terwijl hij deze wachtte, hoorde hij een der twee knechts een jonge man, die vrij ruw in zijn uitdrukkingen was, een naam noemen, die hem trof. 't Was die van Geertje. Hij luisterde, en weldra bleek hem, dat deze jonge man Geertje in de slatuintjes onlangs had ontmoet, en van plan was nader met haar kennis te maken. De andere koetsier, die reeds „voorzien was", zooals hij 't noemde, vond dit best. Dan kon men op vrije Zondagen samen prettig uitgaan. En de koster, die 't alles hoorde, begreep nu nog meer dan vroeger op welk een gevaarlijken weg zijn vroegere pleegdochter zich bevond.

CORRESPONDENTIE.

P. te D. Van Brakels Rede djke Godsdienst bestaat een nieuwe uitgaaf; ook van de oude zijn nog altijd wel exemplaren verkrijgbaar.

C. D. te R.; en N. Het gezondene in orde ontvangen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 maart 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 maart 1900

De Heraut | 4 Pagina's