GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoogst belangrijk is een opstel in Hollands KerkMad over de Christelijke Philanthropic in verband met de ordinantiën Gods.

En al is het citaat wat lang, toch moet men het in zijn geheel voor zich hebben:

In zijn Bode geeft de President-Directeur der Heldringgestickien, Ds. H. Pierson, bij den aanvang der 20ste eeuw in verband met den arbeid te Zetten het volgende woord :

Ook voor onze gestichten is het einde dezer eeuw van groot gewicht.

Waar de wetenschap, de nijverheid, de handel met ingenomenheid terugzien op een eeuw geledea en de reusachtige vooruitgang op allerlei gebied een ieder in het oog valt, ja zich als 't ware aan ons opdringt met een stoute houding, van hoogmoed niet''vrij, daar kunnen wij dankbaar zijn voor hetgeen ook op het gebied der reddende en getuigende liefde door Gods genade ons geschonken is.

Toen 1800 tot zijn vaderen was heengegaan, moest Heldring nog geboren worden en thans, hoe ver ligt zijn arbeid reeds achter ons.

Destijds bekommerde zich niemand om gevalle nen en verlorenen. Men was in die dagen zoo braaf in eigen oog, dat al wat niet deugen wilde aan zijn eigen lot werd overgelaten. Het was alsof het Evangelie nooit een woord had gezegd over de zondaressen aan Christus' voeten en terwijl het werk der Zending reeds met krachtige hand was aangevat, dacht men er niet aan zich te wenden tot het kranke, het afgedoolde, het diepst gezonkene.

De 19de eeuw — die op allerlei gebied, zooals Da Costa zong, het onmogelijke zocht, maar dan ook het mogelijke vond — werd door den Geest Gods gedreven, om ook op dit gebied zich te wagen en het onmogelijke bij de menschen moge lijk te achten bij God.

De stoot, van Zetten uitgegaan bracht een golfslag in beweging die sedert wel zijn eb en vloed heeft gekend, maar die steeds de trage wateren der slapende belangstelling in beroering heeft gehouden en zal blijven houden.

Wat Nederland in eigen boezem heeft zien ont staan, mag door velen, die altijd met het vreemde dwepen, worden miskend; het wordt meer en meer door duizenden erkend en het zou een aantasten van de eere Gods worden, als wij het voorbijzagen.

Het redden ging vooraf, h& X, getuigen kwam er vanzelf uit voort en het' bestrijden van de zonde moest aan het werk de kroon opzetten.

Eerst Steenbeek en de Doorgangshuizen, daarns de strijd tegen de goddelooze reglementen die met de zonde heulen, en eindelijk de arbeid der Mid dernachtzending, die zich tot de mannen richtte, gelijk het werk der redding tot de vrouwen.

In ons land vonden al deze werkzaamheden een vruchtbaren bodem, omdat de zaden niet alleen van uitheemschen oorsprong, maar ook in onze eigene omgeving waren gekweekt. Al namen wij ook van Duitschland, Engeland. Denemarken en kele vormen over, de gedachten waren reeds bij ons gekiemd en wachtten slechts op de hand, die ze als vruchtbaar zaad uitstrooide.

Daar tegenover staat, dat gewis ook de zonde zich veel driester vertoonde dan ooit te voren. De schaamteloosheid nam schrikbarend toe. De meest loszinnige leeringen werden vooral gepredikt en verdedigd als een nieuw Evangelie.

De erfenis van de 19de aan de 20ste eeuw is èn heerlijk èn gruwelijk; een toeneming van geestelijken arbeid en van duivelsche boosheid; een versterking in wapenen der gerechtigheid en in krachten der duisternis.

Die onrecht doet dat hij nog onrecht doe, en die ren is, dat hij nog rein worde: ziedaar de leus waarmede wij de nieuwe eeuw begroeten.

Maar dit is voorwaar geen wonder. De eeuw, die de stoomkracht, de electriciteit en nog zooveel meer gaf tot vermindering der ellende, leverde eveneens haar lyddietbommen tot vermeerdering daarvan.

Bovendien hebben wij naar het woord der profetie niet anders te wachten. Het is een oppervlakkig christendom, dat allee n van Vrede op aarde wil hooren en daarbij vergeet dat Christus gekomen is, niet om vrede te brengen, maar het zwaard.

Zooals God de Heere de zaken leidt, zoo gaat het alleen goed, Hij voert de scharen der geloovigen aan tegen de machten des satans en Hij voorzegt ons steeds zwaarder strijd, hoe meer het einde nadert. Als wij dus dien strijd zagen toenemen in de 19de eeuw, hebben wij goeden moed voor de twintigste. Wij droomen niet van een Koninkrijk Gods op aarde voltooid, want wij weten dat dit eerst in een nieuwen hemel en een nieuwe aarde kan ge schieden, maar juist verwachten wij in het steeds krachtiger optreden van de strijdende machten de verhaasting der eindgebeurtenis.

De Rechter der gansche aarde geeft ons in de worsteling die ons tegenwoordig allen bezig houdt een treffend beeld te aanschouwen van zijn wijze van strijdvoeren. Hij drijft de machtigen tot de uiterste krachtsinspanning, die ten slotte krachtsverspilling zal blijken te zijn, omdat zij afstuit niet op tallooze legerbenden, maar op Hem, die de zwakken sterkt en beschermt en tot zijn doel gebruikt.

Niet door kracht ofdoor geweld, spreekt de Heere itr-heirscharen — die dus legioenen Engelen kon gebruiken, als Hij wilde — maar door Mijnen Geest zal het geschieden.

Tot zoover de Zettensche Bode.

Het besef van het strijdende leven waartoe het volk des Heeren geroepen is, spreekt ons uit dit woord van Ds. Pierson toe.

Ongetwijfeld, Heldring was eenHollandscheü^wtt. Hij vertegenwoordigt een element in ons Nederlandsch Christelijk leven, waarvoor ons hart moet kloppen. Dit element wordt door het christenhart gevorderd en we mogen wel toezien, dat de arbeid der barmhartigheid en der reddende liefde zich in de Gemeente des Heeren ontwikkele naar den eisch der tijden, — indien zij immers het teeken voor de menschen zal dragen, dat zij de Gemeente van Christus is.

De betreurde Dr. Van den Bergh was ook hierin een getuige onder ons, wiens woord nog spreekt.

Ernstiger en krachtiger moet de bestrijding der ellende en der zonde in ons volksleven worden aangegrepen. Het farizeesch leven in eigen gesloten kringetje draagt het oordeel in zich.

Maar waar eenerzijds het leven, dat in Heldring bloeide, moet bezwaard blijven, daar mag anderzijds waar de warmte van dat leven wordt volgehouden, wel worden toegezien.

De strijd moet naar het Woord Gods gestreden worden.

De afwijking in de Ethische richting, die andermaal den Christus aan de Heidenen overlevert, en toch bijzondere voeling met de kringen van Heldring blijft houden, de geopenbaarde waarheid Gods ver loochenende voor een gewaand «Christelijk leven, " is ontzettend.

Middernachtzending en Sabbattisme zijn inzeke ren kring goede kennissen.

De neiging, om in den naam van Christelijken arbeid de roeping der Gemeente van Christus te verzaken en in Darbistische of Baptistische vergaderingen met weinigen naar onderling goedvinden te leven of een Vrije Evangelische Gemeente \.e vormen, staat mee in verband met het optreden van den Christelijken liefdearbeid in ons vaderland. En de willekeur van Gestichtspredikanten, van de Weezenkapel en van de Vtuchtheavelgemeente, buiten verband met de Vergadering der Gemeente van Christus, liggen mee op deze lijn, en dreigen met allerlei gevaren in de toekomst. Zoo zal in het eind door dezen arbeid, aan de Gemeente van Christus onttrokken, voor Christus verloren gaan, wat in Heldring die arbeid juist voor den Christus wou behouden.

Dan haalde ons de reddende arbeid het Heilsleger in met zijn Engelsch bedrijf en zijn collecten voor Engelscbe fondsen.

De Murray's werden door die reddende kringen getrokken; Engelse he lectuur, geest en toon be vorderd. En wat al die Engelsche liefelijkheid be­ n duidt, dat getuigt Zuid-Afrika in den bloedstroom d der HoUandsche-Afrikaners, — en in de schending d en verleiding van zoovele hunner vrouwen en b dochters. Bij-ééntjes mag Engelsche christelijke e liefde gevallenen zoeken te redden; — maar bij u kampen en over een geheel land, ja immers overal, t waar de Engelsche vaan geplant is, laat men de v weerloozen ongelukkig maken.

Ook den heer Hazenberg kregen we uit die d Kaapsch Engelsche christelijke wereld cadeau, en o e deur en de beurs van de heeren en vooral van U de dames van christelijken arbeid slond in ons h vaderland voor hem open, — zoodat hij nu hier Kruger kan trappen en zijn rol als verleider onder t nze Hollanders ten bate der Engelschen spelen kan.

Ds. Pierson is en blijft een heraut eneenkampvechter voor onze Christelijke Scholen en voor nze vrijheid op schoolgebied. Maar vele heeren thische predikanten, die Heldring roemen, moeten van een Christelijke School niets hebben, en were z d c ken haar tegen, bedreigen haar bestaan, haten haar vrijheid.

Vraag eens, wat velen die op den Christelijken arbeid beslag leggen, gevoelen voor den potitieken worstelstrijd tegen de partij des ongeloofs. Ja, ze mogen zich conservatief warm kunnen maken tegen socialistische maatregelen, — maar den weerstand tegen het beginsel en voor de Staatkunde naar het Woord Gods missen zij.

Wat doet men onder hen voor de Weienschap, om tegen den geest der tijden, die ook de uitverkorenen zoekt te verleiden, wapenen te smeden en forten te zetten, een legerschare te vormen, die het licht op het pad bewaart en die in de wapenrusting Gods weet te weerstaan? De prostitutie verslaat door den lagen verleider haar duizenden, maar door de hoogescholen en wat daar geleerd wordt, haar honderdduizenden! En toch zullen velen wè! een inrichting voor gevallenen steunen, maar geen Gereformeerde Universiteit.

Ds. Pierson is hier nog eenigszins een trait d' union. Eenerzijds is hiji ons als mannen van Christelijke Scholen en van publieke actie, van sociale bedoe ling ook, verwant; — anderzijds heeft hij de krin gen, die Heldrings naam in eere houden, maar vreemd zijn aan de natio ale actie voor de zuivere beginselen.

Straks valt ook deze trait d' union weg.

En zal dan de CJiristelijke arbeid de banier worden, waarmee op z'n Engelsch het nationaal en principieel optreden wordt weerstaan?

Zal dan ook het principieet optreden parool zijn, om van den practischen arbeid buiten eigen kring zich te onthouden?

Zullen de «practischen' geen - wapenen smeden, geen scholen bouwen? En de Bprincipiëelen" zich tot hun eigen volkje bepalen, en het volk zelfs buiten hun scholen weren ?

Zal men eenerzijds zich tot de ambulance bepalen en anderzijds met een klein troepje schieten - op de ambulance?

Groen van Prinsterer en Heldring stonden dicht bijeen. In liefde. Ook in samenwerking.

Sinds moest er ontwikkeling komen, ook van hun uiteenloopend talent.

Toch dringen wij er op aan, dat deze twee één zullen zijn: een streng houden van de ordinantiën Gods voor alle leven. En een leven in dien weg in de teederheid der reddende ontferming.

Dit is niet te sterk gesproken. Het blijft onze plicht, om de broeders die in de Christelijke Philanthropic een vlakker veld kozen voor hun loop, steeds op dit dreigend gevaar te wijzen, mits het, gelijk hier, in den geest der zoekende en aansluitende liefde geschiedt.

Terloops zij nog opgemerkt, dat de exegese van het woord: „Niet door kracht of geweld" gelijk de Bode die gaf, niet deugt.

De daar bedoelde „kracht" is niet de kracht Gods, maar de kracht des vijands.

Vooral in het citeeren van Bijbelplaatsen, zij men tegen zinsvervalsching op zijn hoede.

In de Utrechtsche Kerkbode komt Ds. Fernhout in verzet tegen de opvatting, in sommige kringen gegeven aan het besluit der Groninger Synode, om de Theol. School te handhaven en te bevestigen.

Hij zegt er o. m. dit van:

Met [den besten wil kunnen we in dit besluit niet vinden wat Prof. W. en de Classis Groningen er in lezen.

De Synode besloot de Theol. School als de inrichting der kerken voor de opleiding tot den dienst des Woords te handhaven en te bevestigen.

„Te handhaven en te bevestigen." We laten de broeders op deze woorden zooveel nadruk leggen als ze verkiezen. Er zit nooit méér in dat dit : dat de Synode van Groningen de Theol. School niet afschafte, maar handhaafde, en niet verder verzwakken liet, maar bevestigde.

Tegen dat besluit kwam dusver niemand in verzet. Geen stem ging er op voor opheffing van de Theol. School. Niemand pleitte voor haar verzwakking. De vraag die, niet aan de orde wordt gesteld (want ze was het) maar die opnieuw naar voren dringt, is deze : of Theol. Fac. en Theol. School niet tot elkaar zijn te brengen.

Is dat opheffing zoeken van de School ? Is dkt de School ondermijnen?

Zoo zag Prof. Bavinck het in '99 niet in. En toch, alleen in dat geval kan men zeggen, dat het aandringen op vereeniging der beide inrichtingen tegen den uitgesproken wil der kerken in de Groningsche Synode inloopt.

Geen letter is er, noch in 't besluit, noch in zijn considerans te vinden, die ook maar wijst naar de bedoeling der Synode, dat de School te Kampen niet alleen blijven zal, maar ook blijven in statu quo, met name los van de Theol. Fac. der V. U.

Integendeel. De considerans begint met te memo reeren, dat natte kerken de vereeniging van de Scholen van harte begeerden en over het algemeen dringend noodzakelijk achtten i^ij cursiveeren); ook, dat geen van alle verklaard heeft, dat de poging daartoe niet tot een gewenscht resultaat zou liïmnen leiden; doch dat het voorstel-Bavinck bij een deel der kerken op bezwaren stuitte; om dan, uit overweging: dat, voor een principieele oplossing der kwestie de tijd nog niet gekomen is; dat er geen nieuw voorstel tot vereeniging der beide inrichtingen ter tafel is; dat de benoeming van Deputaten ad hóe de gemoederen in spanning houden, de onrust der kerken bestendigen en het bestaan der Theol. School voortdurend onzeker zou doen zijn; en dat het thans (wij cursiveeren) onmogelijk is de beide opleidingsscholen te vereenigen — te adviseeren tot bestendiging van den bestaanden toestand en tot handhaving en bevestiging van de Theol. School.

Let nu eens op de elementen van deze Considerans : ' Er zijn kerken bijeen, < • ie van harte be geeren en dringend noodzaketijk (achten de vereeniging van beide inrichtingen. Een voorstel om tot die vereeniging te komen, bleek onaannemelijk; een ander voorstel is er niet; en nu besluiten ze...'. de Theol. School zóó te handhaven en bestendigen', dat er voorshands aan geen vereeniging meer mag gedacht worden!

Waar is hier de logica ?

Neen, de zaak zat volgens dezer considerans zóó: vereeniging van Fac. en School achtte men drin gend noodzakelijk. Haar thans reeds tot stand brengen kon men echter niet. Daarom moest men wel besluiten om »den bestaanden toestand" en dat was een voorloopige — te bestendigen. d Alleen — het bleek, dat het in Deputaten Synodi m officieel, van Synodewege, aan de orde houden van de vereeniging — dank zij de voorlichting van sommige broeders — op het volk den indruk maakte ls was het bestaan der School in gevaar. Dat deed r de inkomsten der School afnemen en dreigde haar k op den duur met ondergang. En daarom moesten d r maatregelen genomen worden om de School in n veiligheid te brengen.

Zóó is het volgens de Acta.

Wat er in de Synode verhandeld is, weten we iet. Maar het doet er ook niet toe. En met beoelingen die er volgens den één of anderen broe er waren, valt nog minder te rekenen. De Acta eslissen. En we zouden wel willen weten of zelfs en der vurigste voorstanders van de Theol. School it het besluit der Synode de conclusie heeft gerokken, dat er dus, naar de bedoeling der Kerken ooreerst geen sprake meer mocht zijn van vereeniing der Scholen. We gelooven het niet. Dan haden we wel hier en daar een uiting van blijdschap pgevangen. En dan zouden de voorstanders van niversitaire opleiding zich wel wat onrustiger ebben getoond.

De Classes, die aandrongen op een nieuwe poging w ot vereeniging, hebben blijkbaar evenmin als wij e it het besluit der Synode begrepen wat Prof. W. er in leest.

Verbeeld u ook: zulk een besluit zou genomen ijn met algetneene stemmen; en alleen Prof Lin­ g eboom — juist Prof. Lindeboom — zou tegen den s onsiderans bezwaar hebben gemaakt!

Neen, Prof. W.'s uitlegging kan niet de juiste zijn. En we protesteeren tegen de poging om haar ingang te doen vinden. Natuurlijk twijfelen we geen oogenblik aan Prof W.'s goede trouw. In hoogachting en liefde voor hem doen we bij niemand onder. Er is ook geen zweem van bitterheid in ons hart. Maar om der wille van de hooge ea heilige belangen die er hier op 't spel staan, moeten we tegen zijn opvatting van het Groningsche besluit ernstig verzet aanteekenen.

En we willen er wel bijvoegen, dat het ons diep smart, dat een zóó hooggeacht en overigens zóó gematigd en voorzichtig broeder als Prof. Wielenga, in ernst meenen kan, dat alle Kerken zich klakkeloos bij zulk een interpretatie of zelfs bij zulk een Synodaal besluit zouden neêrleggen.

Wie dit waant zal blijken zich deerlijk te vergissen.

De zaak ligt, dunkt ons, eenvoudig zoo: In 1892 vereenigden zich twee groepen van kerken, die elk een eigen manier van opleiding volgden. De pogingen om beide tot eenheid te herleiden, zijn toen mislukt.

Zoo aanvaardde men beide. En zoo lang niet de genoegzaam algemeene overtuiging in de kerken tot eenheid is gekomen, moeten beiden worden gehandhaafd. Eerlijkheid gebiedt dit. Elke schijn zelfs moet worden ontweken, alsof de ééne groep de andere schaakmat poogt te zetten. En het is door dit besef van eerlijkheid gedrongen, dat eenstemmig ook te Groningen werd uitgesproken: Nu aller overtuiging nog niet voor ééne der twee methoden van opleiding koos, moet ook de Theol. School zonder voorbehoud gehandhaafd en voor zoover ze finantieel perichteeren mocht, worden bevestigd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1901

De Heraut | 4 Pagina's