GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kingeren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kingeren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

GEVONDEN.

VIII.

„Meester, " zoo sprak Victor, toen hij, bij PaJissy in huis gekomen, zich naast dezen in de ïverkplaals had neergezet. „Ik heb u iets voor te stellen."

„Goed, " antwoordde Palissy, die er vermoeid uitzag, wat geen wonder was, bij zooveel zorgen die hem drukten.

„Hoor eens, " sprak de ander fluisterend, „ik geloof dat ge in uw werk ten slotte zult slagen, maar, niet waar, uw onderzoekingen kosten tijd en geld en gij hebt geen hu'p. Wat dunkt u? Als ik nu eens een werkman voor u zocht, ervaren in 't pottenbakken, zou dat u niet veel verlichten? "

„Zeker, heel veel. Maar ik kan hem niet betalen."

„Nu, hoe lang zou 't duren, denkt ge, eer hij u genoeg van zijn kunst hadt geleerd."

„Dat weet ik niet. Misschien wel een half jaar. Ik v/eet van het pottebakken niets."

„Nu goed. Ik heb zulk een man gevonden. Hij kan in mijn herberg voor niets wonen en ik zal hem betalen ook. Dan zijt gij geholpen."

„Neen vriend, " sprak Palissy, dat mag ik niet doen. Gij zijt ook niet rijk en zoudt om mij u moeten bekrimpen."

„Laat dat aan mij over, " zei Victor glimlachend. Maar de meester bleef vriendelijk weigeren, tot eindelijk de herbergier sprak: „Nu, dan stel ik dit voor: Ik zorg voor den man en zijn loon, zoo lang gij 't niet kunt. Komt ge in beteren doen, dan krijg ik 't van u terug."

Daar had de meester niet tegen, en weldra verscheen de nieuwe knecht, die al ras bleek ee's zeer bekwaam werkman te wezen. Flink zett. hij zijn taak aan, en Palissy deed al zijn best om hem de kunst af te zien, zoodat de ander in zijn meester tevens een leerling had, en wel een zeer oplettenden. Dit was trouwens noodig, want onze werkman had vaak gezegd, dat hij te Saintes niet kon blijven, en over een zekeren tijd weer ging vertrekken. Intusschen deed hij zijn best, Palissy de kunst duidelijk te maken. Dit ging nu wel, maar bij 't pottebakkerswerk behoort veel handigheid, en die wordt eerst door lange oefening verkregen. Daartoe was veel tijd noodig, en dien kon Pallissy heel dikwijls niet missen, wijl hij voor zijn gezin te zorgen had. Toen na zes maanden — langer ging niet — de werkman vertrok, was meester Bernaud echter zoo ver, dat hij op een pottebakkerij zijn brood zou hebben kunnen verdienen.

Intusschen ging hij weer ijverig voort met zijn proefnemingen om verglaasd te vinden. Wam pottebakken konden er wel meer. Maar kunstwerken te leveren, dat was juist de kunst.

Döcb het onophoudelijk zoeken, de overspannen arbeid, begonnen zelfs op een sterk man als onzen meester, zeer nadeelig te werken. De knecht merkte dit en de huisgenooten nog beter, vooral mosder, die echter zelf voortdurend lijdend was, en wier gezondheid al slechter werd. Toch zou in deze donkerheid een lichtstraal schijnen. Hoe — dat verhaalt Palissy ons zelf:

„Ik leed, " zegt hij letterlijk, „onbeschrijflijke smarten, want ik was geheel uitgeput en als uitgeteerd door de hitte van den oven. Reeds meer dan een maand was mijn hemd op mijn rug niet droog geweest van het zweet. Een laatste poging wilde ik nog wagen. Toen was het Gods wil, dat onder de driehonderd proefstukken, welke mijn helper in de oven zette, er een was, dat, na vier uur in de hitte te hebben gelegen, zoo heerlijk wit en glanzig te voorschijn kwam, dat ik uit vreugd niet wist waar ik mij bevond. Ik voelde mij denzelfden mensch niet meer."

, , Ik liep naar het ziekbed mijner arme vrouw. , , ': NU heb ik het gevonden, " riep ik en zij deelde in mijn vreugd."

't Was maar goed dat de arme lijdende vrouw niet wist, hoeveel tijd nog moest veerloopen eer de arbeid van haar man de moeite zou loonen, en meer dan dit. Wel weten uit de geschriften van Palissy zelf, dat zijn vrouw vele jaren vóór hem is gestorven, al blijkt niet duidelijk wanneer.

. Maar, zal de lezer zegaen, hij had dan nu althans in hoofdzaak zijn de: ! bereikt, kon hij thans niet met zijn kunstwerk beginnen ?

Zacht wat, vrienden. Vooreerst beprijpt ge, hoe iemand die het pottenbakken-pas geleerd heeft, niet 'dadelijk 't mooiste kan maken. Zie, een pot en een kan, die wist de meester nu best Ie vervaardigen. Maar hij wilde sierlijke vazen, fraaie bloempotten, ja allerlei kunstige figuren in klei leveren, even mooi als hij ze teekende En dat ging niet zoo dadelijk.

Maar er was meer. Een smeltoven te verhitten, is nu juist niet zoo moeilijk. Maar de hitte die maakte, dat het eene stuk heerlijk schoon verglaasd werd, bedierf juist het andere. Zoo moest dan eerst door allerlei proeven blijkenwelke hitte voor het eene, welke voor het an, dere deugde. En wist men dat, dan was de groote kunst, om te weten hoe heet de oven was. Dat is zelfs in onzen tijd bij zulke ovens niet gemakkelijk, gelijk de man van 't vak u duidelijk zou kunnen uitleggen.

AAN VRAGERS.

Men leest in de geschiedboeken, dat de vtr-V'oesting van Jeruzalem door Nebukadnezer

plaats vond, in het jaar 588 vóór Christus, en dat de Joden vrijheid kregen om naar hun land terug te keeren in het jaar 533. Maar dat zijn maar 55 jaar en het was toch een 70-jarige ballingschap.

Op deze vraag of liever bedenking, is het antwoord dit:

De Babylonische ballingschap begon onder Nebukadnezer, koning van Babel, en eindigde onder Kores of Cyrus, koning van Perzië. Nu voerde Nebukadnezer niet alle Joden tegelijk weg, maar eerst slechts enkele aanzienlijken als gijzelaars of onderpanden van trouw. Daartoe behoorden Daniël en zijn drie vrienden.

Doch toen de Joden telkens weer opstonden tegen Babel, volgden ook telkens nieuwe wegvoeringen. In 't geheel wel zes.

De laatste wegvoering van het overige volk, na de verwoesting in 't land gebleven, betrof nog slechts 745 zielen. (Jer. 52 : 30).

Nu moet men de ballingschap natuurlijk rekenen van de eerste wegvoering af. Deze geschiedde onder koning Jojachim van Juda, in 't jaar 603 vóór Christus. Telt men nu (de jaren vóór Christus tellen af) van 603 tot 533, dan verkrijgt men de 70 jaren der ballingschap van Babel.

CORRESPONDENTIE.

CORRESPONDENTIE. A. B, Jr. te V. — De vraag in ord« ontvangen, j

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kingeren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1901

De Heraut | 4 Pagina's