GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN DES VIJANDS MACHT.

XII.

Toen Victor zijn droevig verhaal had geëindigd, zag Palissy hem lang en ernstig aan, doch zweeg.

„Nu moet ik er nog een woord bijvoegen, " sprak de herbergier eindelijk, met vriendelijken ernst. „Gij zijt steeds voor het geloof moedig uitgekomem, meester Bernard, maar ge zijt vurig, en bedenkt niet altijd waar en tot wien gij spreekt. Neem u in acht. Want niemand waarborgt u, dat niet het lot van Hamelin ook u zal treffen."

„Zeer zeker, " sprak Palissy, „en gij kunt ook gelijk hebben. Evenwel hoop ik door Gods genade trouw te blijven, al zou men mij ook vervolgen als zooveel andere broeders."

Victor vertrok en haastte zich door de duistere straten huiswaarts. Weinig vermoedde hij, hoe spoedig zijn woorden waarheid zouden blijken.

Tot nog toe was Palissy, hoezeer ook als „ketter" bekend, van alle vervolging om des Woords wille verschoond gebleven.

Dit zal den lezer wellicht verwonderen, 't Was trouwens, menschelijkerwijs, ook alleen te danken aan de machtige bescherming, die de kunstrijke meester vond bij den maarschalk van Frankrijk, De Montmorencey. Men weet hoe deze op Palissy gesteld was, en dreigde den laatste gevaar, dan wendde de connétable het gemeenlijk af. Deed hij het niet, dan sprongen andere groote heeren, zooals de heer Van Pons voor den kunstenaar in de bres.

Doch ook dit baatte ten slotte niet.

De vervolging nam meer en meer toe. De Roomsche geestelijkheid, fel op de ketters gebeten, en door een machtige partij in den lande gesteund, was besloten, met wortel en tak al wat tegen het pausdom opkwam uit te roeien. De gruwelijke Bartholomeusnacht heeft het later maar al te goed bewezen.

Op zekeren morgen, terwijl Palissy zich naar zijn werkplaats wilde begeven, zag hij plotseling een viertal mannen binnentreden, 't Waren .afgezondenen van het gerecht. In naam des konings kwamen zij hem gevangen nemen. Na een kort afscheid van de zijnen moest Palissy mede.

Weldra verspreidde zich door heel Saintes de tijding, dat meester Bernard was gevangen genomen. De een vernam het met voldoening, de ander met smart. Tot de laatsten behoorden de heer ea de vrouwe Van Pons en enkelen hunner vrienden, die tot het laatste oogenblik, alles gedaan hadden, om Palissy te behoeden. Zoodra zij vernamen wat den pottenbakker was wedervaren, wendden zij zich tot de overheid, «aet het dringend verzoek, dat hun vriend goed zou behandeld en van alles kunnen verzorgd worden.

’t Schijnt dat men dit niet dorst weigeren. Althans onze kunstenaar werd niet in een kerkerhol geplaatst, bij allerlei misdadigers, maar kreeg een vrij goed vertrek, waar hij voor geld ook behoorlijke spijs kon bekomen. Ook mocht hij boeken lezen, schrijven en bezoeken ontvangen.

Die laatste bleven niet uit. De eerste die kwam, was de trouwe Victor. Hij vond Palissy tamelijk welgemoed, vast in 't geloof en ijverig bezig. _ Onze onvermoeide kunstenaar, wiens geest niet rusten kon, was zelfs begonnen een nieuw boek te schrijven, waarin hij een „lieflijken tuin" beschreef. De bedoeling was, een tuin te schetsen, zoo als Palissy zich voorstelde dat die wezen moest. Later werd hem 't genoegen vergund, zijn plan ook werkelijk bij het kasteel Chaulnes te verwezenlijken.

Minder terneergeslagen dan hij gekomen was, verliet Victor den gevangene, die daarna nog meer bezoek ontving. Van de behandeling der aanklacht tegen Palissy voor de rechtbank, hoorde men echter niets, wat velen bevreemdde. Doch het zou duidelijk worden.

Voor den tijd der bezoeken aan de gevangene, was een vast uur en bepaalde duur gesteld. Toen nu Victor op zekeren dag weer verscheen, zei hem de gevangenbewaarder, vóór hij bij zijn vriend werd toegelaten:

„Ditmaal niet zoo lang als anders. Gij hebt maar een half uur tijd."

Victor zag den ander vragend aan, doch deze gaf geen uitlegging.

Al rezen vreemde gedachten bij den herbergier op, hij nam zich voor, er zijn vriend niets van te zeggen, hem niet, wellicht noodeloos, te ontrusten,

Toen Victor echter het plein der gevangenis over ging, zag hij daar eenige paarden staan. In een hoek lagen wapenen. Een lansknecht hield er wacht bij.

De vermoedens, die onze goede herbergier reeds had, werden aanstonds versterkt, 't Kwam hem voor, dat men iets met zijn vriend in het schild voerde.

Had hij zich eerst voorgenomen, niets te zeggen, thans werd hem dit onmogelijk. Bij zijn vriend toegelaten, deelde hij deze fluisterend mee, wat hem door den bewaarder was gezegd en ook wat hij had opgemerkt.

„Ik ben niet gerust, " zoo besloot hij, „wat kunnen wij doen? "

„Maar gij maakt u noodeloos bezorgd, " sprak Palissy. „Ik moet hier blijven, tot ik voor de rechters gebracht wordt. Misschien komen er nieuwe gevangenen, en maakt men daarom van daag wat haast."

Victor zei nog iets, doch Palissy stelde hem weder gerust en begon toen met groote levendigheid te spreken over zijn nieuwe boek. Hij vertelde zijn vriend hoe hij zich een lusttuin voorstelde, en hoe hij hoopte, er nog eens zulk een aan te leggen.

Eer men er aan dacht, was de tijd om en klopte de bewaarder aan. Na een afscheid, nog hartelijker dan gewoonlijk, ging Victor zijns weegs.

Doch eenmaal buiten gekomen, was 't hem, als kon hij niet verder, niet naar huis. 't Scheen hem toe, dat een groot gevaar den man boven 't hoofd hing, die daar nu, om het Woord Gods, binnen die sombere muren zat. Allerlei gedachten vlogen hem door 't hoofd. Wat kon men met Palissy voor hebben?

Zou men hem misschien in de duisternis van den nacht naar Bordeaux i) voeren? Dan toch zou het zijn vrienden moeilijk vallen iets voor hem te doen, en hoe spoedig was in dien schrikkelijken tijd van vervolging, een doodvonnis uitgesproken ! Was Palissy eenmaal uit Saintes, buiten het bereik zijner vrienden, dan was hij verloren; dat stond bij Victor vast.

Hij kon niet heengaan. Hij wandelde in de nabijheid der gevangenis rond tot het avond werd. Hij zette zich op een bank neer, en wachtte en bad tot het Iaat werd, heel laat. Het was donker; alleen de sterren flikkerden aan den hemel.

De klok der hoofdkerk sloeg eindelijk twaalf uur. 't Was doodstil in de straten, vooral in den omtrek der gevangenis.

Nog altijd had de herbergier niets bijzonders opgemerkt. Zou hij ook maar naar huis gaan? Hij begon te hopen, dat hij zich bedrogen had, dat zijn vriend geen kwaad dreigde. Op eens trof een geluid zijn oor, en wel van hoefgetrappel. Weldra kwam het nader, en klonk het geluid hol, dichtbij, in de naaste straat.

Victor haastte zich een schuilplaats te zoeken. Vlak bij hem stond een oud gebouw, met een diepe gewelfde deurpoort, waaronder het stikdonker was. Hij trad in de schaduw en wachtte.

Weinige oogenblikken later, ontwaardde hij bij het schemerig licht der s(erren, een kleinen troep ruiters, die, langzaam voortgaande, den weg naar de gevangenis insloeg. De ruiters waren gewapend, en poogden blijkbaar zoo stil mogelijk voort te gaan. De verscholene liet hen voorbij trekken. Toen waagde hij zich even uit zijn schuilhoek. Hij zag hen de straat uitrijden. Behoedzaam verder sluipend, bespeurde hij hoe ze stil hielden, voor de deur der gevangenis.

Hij had zich niet bedrogen: zijn vrees was gekomen.

1) Spreek uit: Bordóo.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1901

De Heraut | 4 Pagina's