GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

PAASOHFEESTMORGEN.

’s Morgens na den Sabbathdag, Eer de week het licht nog zag, Dalen 'sHeeren englen af; Hemelsch licht beschijnt het graf.

De aarde scheurt, de rotsgrond beeft, Juicht nu: Gods Gezalfde leeft. Dien de dood niet houden kon, Hij verrees, Hij overwon.

O, gij vrienden van den Heer, O, Maria, ween niet meer! Hoor Hem spreken, 't is Zijn stem. Zie Hij leeft, verheerlijkt Hem!

Zoo bleek Hij de Zone Gods, Duivel, dood en hel ten trots; Aller eerstgeboorne Hij, Dien ons loflied eeuwig zij!

Adam’s graf ontsluit Zijn macht, Die ons licht en leven bracht. Die door Zijn verrijzenis, Onze hoop en blijdschap is.

Zonne der Gerechtigheid, Die Uw licht op de aard verspreidt, Week ons harte door uw gloed, Dan is ons het Paaschfeest goed.

Want wij weten, door den dood, Voert ons tot het morgenrood Van een eeuwig blijden dag Hij, dien de eerste Paaschfeestmorgen als den Doodsverwinnaar zag.

EEN OUDE PRIJSVRAAG.

Wat prijsvragen zijn weet thans iedereen, nu er in bladen en tijdschriften telkens zulke staan. Veel jongens en meisjes hebben er genoegen in ze te beantwoorden, wat ook heel goed is, als de vragen degelijk zijn, en het winnen van den prijs niet de hoofdzaak is.

Het opgeven van prijsvragen, is al een heel oud gebruik. Meer dan vier eeuwen geleden, bestonden in Noord-en Zuid-Nederland gezelschappen van menschen, die zich Rederijkers noemden. Hun doel was, zich te oefenen in dichtkunst, welsprekendheid en al wat tot de letterkunde behoort. Soms traden zij in het openbaar op, ten genoege van hun hoorders. Ook hielden zij wedstrijden en schreven prijsvragen uit.

Dit laatste geschiedde ook nu ruim vier eeuwen geleden, door zulk een gezelschap of „kamer, " zooals het heette. De vraag, waarop het beste antwoord met een prijs zou bekroond worden, was:

„Wat geeft den stervenden mensch den meesten troost? "

Er kwamen heel wat antwoorden in, bij de Kamer die den wedstrijd had uitgeschreven. Na lang en ernstig beraad, werd dit ant^iroord bekroond:

„De verrijzenis des vleesches".

Mij dunkt, de lieden die aan dit antwoord boven alle andere den prijs toekenden, hadden gelijk.

AAN VRAGERS.

1. Een boos of slecht mensch noemt men wel eens een „onverlaat". Is het ook te verklaren, hoe men aan die uitdrukking is gekomen?

Mij dunkt ja. Zich op iemand verlaten, is op hem volkomen vertrouwen. Hij op wien men dit deed, heette dan ook oudtijds een verlaat, of toeverlaat. Zoo lezen wij nog in den psalm:

Ik steun op God, mijn toeverlaat, " welk laatste woord, nu bijna nooit meer gebruikt wordt.

Nu duiden persoonsnamen met on er voor, vaak aan, iemand die iets anders is dan het woord zonder „on" aanwijst, een die ontaard is, die tot een toestand van bedorvenheid is gekomen. Zoo zegt men:

< ? «mensch, (? «dier, en bij zaken, vaak op dezelfde wijs: ö«ding, - ö«dienst, ^«genade.

Zoo wordt duidelijk, dat een Ö; Zverlaat iemand aanduidt, op wien men zich niet verlaten, dien men niet vertrouwen kan. En daar nu zulk een in een kwaden naam staat, kreeg het woord de beteekenis die 't nu heeft van deugniet, booswicht.

2. In 2 Samuel 23 : 20 wordt gesproken van een „sneeuwtijd? " Wanneer kan dat geweest zijn, want de Israëlieten hadden toch geen winter zoo als wij.

We lezen in 2 Samuel 23 : 20: oorts Benaja, de zoon van Jojada de zoon van eenen dapperen man, groot van daden, van Kabzeël. Die sloeg twee sterke leeuwen van Moab; ook ging hij af, en sloeg eenen leeuw in het midden van eenen kuil in den sneeuwtijd.

Nu hadden zeker de Israëlieten geen winter zoo als wij, waarin men soms schaatsen kan rijden of met de slee gaan over de sneeuw. Maar toch sneeuwde het in Kanaan in Januari en Februari wel, gelijk nu nog. Soms valt er zelfs dik sneeuw, maar zij smelt heel spoedig weer. Langer dan een dag ligt zij nooit, behalve natuurlijk op hooge bergen als de Libanon.

Dat Israël heel goed de sneeuw kende, blijkt trouwens uit vele plaatsen in den Bijbel.

De sneeuwtijd is dus de tijd waarin de sneeuw valt. In dien waarop de tekst boven aange haald doelt, was er zeker veel sneeuw gevallen. Dan plegen de wilde dieren, die moeilijk voedsel kunnen vinden, de woningen der menschen te naderen. Dit deed ook de leeuw waarvan de tekst spreekt. Hij viel echter daarbij in een kuil, misschien wel een die gegraven was om hem te vangen, en werd daarin door Benaja gedood.

CORRESPONDENTIE.

We verzoeken onzen lezers vriendelijk bij het inzenden van vragen duidelijk hun woonplaats te melden. Het poststempel is niet altijd voldoende leesbaar.

P. Met zekerheid is ons omtrent het levenseinde der meeste apostelen niets bekend.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's