GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frankrijk. De officieuse Synode der Gereformeerde kerk in Frankrijk.

De laatste officieele Synode van Frankrijk's Gereformeerde Staatskerk, die in 1872 vergaderde, had een rechtzinnige meerderheid, die eene „verklaring van geloof" aannam, waardoor men verwachtte, dat de liberalen zich genoopt zouden gevoelen, de kerk te verlaten. Dit had echter niet plaats; de liberalen voelden zich sterk, gesteund door de Fransche regeering, die van oordeel was, dat in de Gereformeerde Staatskerk orthodoxen en liberalen dezelfde rechten hadden. Om een nieuw conflict te voorkomen, weigerde de regeering een nieuwe Generale Synode samen te roepen. De Staat had toch kerkeraden en consistoriën, om mede te handelen; deze organisatie werd nog aangevuld door een ander orgaan, dat men reeds lang voor dood hield, den Conseil Central, opnieuw in 't leven te roepen.

Daarom besloten de rechtzinnigen een officieuse Synode samen te roepen; de kerk toch had een geloofsbelijdenis (helaas opnieuw opge steld, inplaats van die van La Roebelle te aanvaarden). Het kwam er nu opaan, de kerk te organiseeren en te regeeren. Dit werd de taak van het officieuse Synodale regime. Het gezag dezer Synode werd natuurlijk vrijwillig erkend door die gemeenten, welke zich er bij aansloten, en die de geloofsbelijdenis van 1872 aanvaardden.

Ook de liberalen organiseerden zich, en zoo had men eigenlijk twee kerken, die beide met staatsgeld werden onderhouden. Mettertijd kwam er echter verandering in dezen toestand. De „Vermittelungs Theologie" liet haar invloed gelden, zoodat het jongere geslacht zich meer tot de liberalen aangetrokken gevoelde. Men begon te spreken van één groot Protestantsch huisgezin, waarin ook den liberalen een plaats toekwam. Men organiseerde „broederlijke vergaderingen", die uit afgevaardigden van alle consistoriën, zoowel orthodoxe als liberale, bestonden. Uit deze vergadering werd weder eene „Commissie voor de practische actie" gevormd, waarin zoowel liberalen als orthodoxen zitting hadden. Daardoor ontstond weer de gedachte, een nieuwen „centralen raad" te kiezen, welke de eenheid der Kerk moest uitdrukken. Deze laatste gedachte is wel nog niet verwezenlijkt, maar dit is zeker, dat de orthodoxen, die in de oflicieuse Synodale organisatie vereenigd zijn, in twee kampen uiteengaan. Men heeft eene rechterzijde, en een centrum der rechterzijde. Deze twee partijen kwamen in de jongste Synode in het laatst van Juli in Anduze gehouden, met elkander in botsing. De rechterzijde houdt vast aan de belijdenis van 1872, en belijdt, dat zij in de Generale Synode het lichaam heeft, dat [ zij behoeft, om de kerk in het rechte spoor, wat leer en leven aangaat, te houden.

Het centrum der rechterzijde beweert, dat de kerk alleen geregeerd kan worden door de consistoriën, die ook door de regeering erkend worden. De officieuse Synode is volgens hen slechts eene broederlijke vergadering, waarin men elkander voorhcht, en zijne wenschen uitspreekt. Die vergadering heeft echter volgens hen volstrekt geen wettig gezag en hare besluiten hebben ook geen bindende kracht.

Anduze is een oud stadje, waarin het grootste Gereformeerde kerkgebouw van Frankrijk gevonden wordt; het kan niet minder dan 3000 menschen bevatten. De vergadering begon met het zingen van den „Psaume des batailles, p. 68. Vervolgens werd de bekende, door Calvijn opge stelde belijdenis van zonde voorgelezen, waarop de President van het consistorie van Anduze de vergadering toesprak. Wij willen onze lezers niet onthalen op een verslag van al hetgeen te Anduze verhandeld werd. Alleen het volgende willen wij er uit mededeelen. Een voorstel, dat de Synode de kerken wijzen zou op het feit, dat wellicht spoedig scheiding tusschen kerk en staat plaats zou hebben en de Provinciale Synodes moest uitnoodigen, denoodige maatregelen met het oog op hetgeen te wachten was te 'nemen, werd aan de „Commission des votes" (commissie voor de wenschen) over handigd. Ook had eene levendige discussie plaats over het sociale vraagstuk. Er werd voorgesteld, dat de Gereformeerde kerk tot bestrijding van de ellende des volks meer doen zou, dan tot hier het geval was; daarvoor moesten de diakonieën geheel anders optreden. Zij behoorden zich te vereenigen tot een soort van syndicaat, dat voor het geheele land arbeiden moest.

De jonge Fransche predikanten houden zich veel mst de sociale beweging op; zij zijn er op uit, door te arbeiden op philantropisch en moreel gebied, het zedelijk peil van het volk te verhoogen; daarom stichten zij volksbibliotheken, leeszalen, en anti alcoholische restauratien, maar daardoor worden ook diezelfde predikanten van lieverlede in het sociaaldemocratische kamp getrokken.

N.-Amerika. D e Hop e over de openbare scholen.

Tot onze teleurstelling vonden we in De Hope onder hoofdredactie van Prof. Dosker, een artikel over „de publieke scholen". De redactie leidt dit stuk, dat geschreven is door den predikant Gerhardus de Jonge, met de opmerking in: Te lang zweeg De Hope over dit onder werp. Te veel lieten wij de belangen der Publieke school aan eigen verloop, of lieten we toe dat heden die Jozef niet gekend hadden, ons van dien duren tijd allerlei vertelden, en velerlei voorspelden.

In het artikel van Ds. De Jonge komt geen argument voor, dat niet in Nederland telkens door de liberalisten tegenover de anti-revolutionairen is aangevoerd. En toch hebben de Christenen in Nederland als één man zich tegen de openbare neut. ale school verklaard en hebben ze ten koste van vele offers bijzondere Christelijke scholen gesticht. Datgene wat Ds. De Jonge voor de publieke districts-en stadsscholen aanvoert is jammerlijk tegenstrijdig. Want daarin .wordt het wel goedgekeurd dat er in Amerika geen staatskerk is, geen belemmering in den godsdienst van eenige gezindte, maar gelijke bescherming voor allen, doch ook wordt het land gelukkig geprezen dat er een staatsschool is, „waardoor het mogelijk wordt voor elk kind om althans de eerste beginselen van het onderwijs in nuttige vakken van wetenschap te bekomen."

Dat Christenouders alleen zulk onderwijs voor hunne kinderen mogen begeeren, dat niet neutraal, maar gegrond is op Gods Woord, schijnt door Ds. De Jonge niet bedacht te worden. Wij houden er ons dan ook van overtuigd, dat wanneer Ds. De Jonge zich eens de moeite wil geven om na te gaan, wat de Christenen, in 't bijzonder de Gereformeerden, in Nederland hebben aangevoerd om de openbare school te bestrijden, hij zal moeten erkennen, dat het de plicht is van elk Christen om bijzondere Christelijke scholen te steunen.

Het artikel ^an Ds. De Jonge betreuren wij des te meer, omdat in de kringen van de Christelijke Gereformeerden, die den Wachter tot orgaan hebben, het besef begint levendig te worden, dat voor het behoud van land en volk noodig is, dat er alom vrije Christelijke scholen gesticht worden.

Het zou schoon zijn, indien de mannen van de Dutch Reformed Church en van de Christelijke Gereformeerde kerk daarvoor de handen ineensloegen.

— Godsdienstoefeningen in de Engelsche taal.

Wanneer er landverhuizers van Gereforrheerde belijdenis uit Nederland naar de nieuwe wereld trekken is het beprijpelijt, - dat zij ook daar behoefte hebben aan de bediening des woords in de taal waarin zij altijd de prediking hebben gehoord. Dan is het zelfs plicht, dat die broeders en zusters zich vereenigen en een Nederduitsche Gereformeerde kerk tot openbaring breegen door het verkiezen van ambtsdragers en het beroepen van een predikant. Dit gaat dan verscheidene jaren goed. Er komen gewoonlijk in de eerste jaren nieuwe emigranten bij, welke zich bij de Gereformeerde kerk voegen, en zoo komen dan de kerken waarin in 't Nederiandsch gepredikt wórdt, van lieverlede tot zekeren bloei.

Maar na verloop van eenigen tijd komen er moeilijkheden. De taal die in Amerika algemeen gesproken wordt, is de Engelsche. De kinderen die de landverhuizers medebrachten of die hun in het nieuwe vaderland geboren werden, bezochten de openbare school en leerden daar geen HoUandsch maar wel Engelsch. Op de werkplaatsen, op de kantoren, kortom in de samenleving wordt Engelsch gesproken. Met die taal kan men overal terecht, met de Hollandsche enkel bij de menschen van Hollandschen oorsprong. Van lieverlede verkeren de kinderen dan het HoUandsch, dat zij alleen in de kerk en in huis hooren, de kindskinderen van Hollanders verstaan geen woord Hollandsch meer. Het gevolg is natuurlijk, dat het opkomend geslacht de samenkomsten der gemeente waar HoUandsch gesproken wordt, gaan mijden, en dat het die gaat zoeken waar Engelsch gesproken wordt. Daarbij komt dat vele Engelsche kerken waarin meestal het Methodisme den boventoon heeft, allerlei moeite doen om menschen te trekken, en bij het kiezen van middelen om jongelieden te trekken zelfs niet voor de vreem Isoortigste terugdeinzen. Zoo zocht o. a. een Engelsch predikant jongelieden naar zijn cursus te lokken, door hen die zich daar lieten vindeu, op een ander uur les te laten geven in het ... . boksen.

Wanneer de Geref. kerken '.van Nederlandschen oorsprong angstvallig aan de HoUandsche "taal vasthouden, dan raken zij haar invloed op het opkomend geslacht op den duur onherroepelijk kwijt. Wel kunnen wij het begrijpen dat het haar moeilijk valt de HoUandsche taal te vervangen door de Engelsche, maar de ervaring heeft geleerd, dat het daartoe komen moet en de kerken handelen wijs, die zich naar den gang des werks schikken.

In de Oostelijk Plollandsche kerken heeft men dit goed ingezien. Blijkens een bericht in de Hope is er in de classis Rochester thans nog maar ééne gemeente, waar de diensten uitsluitend in de HoUandsche taal waren verricht, namelijk : New York Mills.

De oude Gemeente van Rochester heeft in deze pas een gewichtig besluit genomen. De eerste gemeente heeft onlangs onder leiding van haar leeraar Ds. L. Dijkstra besloten een dienst in de HoUandsche taal op te geven en daarvoor een in de Engelsche taal in te steUen ten bate van de jeugd. De daarbij getroffen regeling is niet zooals gewoonlijk dat de avonddienst in het Engelsch plaats heeft, neen, het werd ingesteld dat de raorgendienst in de Engelsche taal zou gehouden worden. Ook besloot de kerkeraad om voortaan den tweeden dienst des namiddags in de HoUandsche taal te doen plaats hebben en geen geregelden avonddienst meer te houden.

Hij die dit mededeelt, voegt er aan toe: „Men wete dat in de grootste kerken van onze voorname steden, de avonddiensten hier en daar worden afgeschaft en een namiddagdienst inde plaats gesteld. Het oude wordt weer ingevoerd! Zoo zal het, zoo het mij voorkomt, met meer dingen in het vervolg gaan.

Daar is reactie. Onder de meest vertrouwbare leiders der kerken begint men de vruchten van nieuwere doenswijzen te bespieden — en helaas, van de uitkomsten zegt men: „Gansch onvoldoend."

Men begint zelfs in te zien, dat vele onzer grootste kerken zoo schoon en zoo geriefelijk zijn gebouwd en ingericht, dat de lui er bij honderden niet in durven gaan of er zich niet in thuis voelen.

Gevolgelijk moet men van de kerkstocp prediken om de massa te bereiken.

Doch, om terug te komen op het vermelde van onze gem. te Rochester.

Naar ik verneem, is deze verandering geschied in de beste harmonie. Velen der ouderen bezoeken den mo-gendienst in de hun bijna vreemde taal. Dat is zonderling, maar zeker verstandig, en recht Christelijk en ouderlijk.

Nu het eenmaal zoo moet, voelt men, dat daardoor werkelijk het hoogst geluk der jeugd wordt bedoeld en tevens der gemeente welzijn wordt gezocht.

Hoe jammer toch, dat wanneer de toestanden dwingen tot het gebruik van beide talen in Zondagsschool en predikdiensten, soms de ouderen der gemeente niet mee willen t Dit valt wel eens voor. Ik zeg: wanneer de toestanden daartoe dringen. Zeker doen ze dit niet overal waar men die schikking maakt, maar toch in de meeste gevallen. In Rochester was dit duidelijk.

In 1886, meen ik wel, werd de tweede gemeente geeticht om te voorzien in de behoeften der jeugd. Onze edelmoedige De Bruyn van zalige gedachtenis drong er op aan. Maar reeds toen vondt Rev. Van der Hart, hun eerste leeraar, die aldaar zijn laatste werk met zooveel overgave en ernst verrichtte, dat er een kerk vol HoUanders in de Engelsche kerken waren.

Slechts zeer enkelen waren terug te krijgen. Zoo gaat het in de steden en ook in enkele dorpstreken, waar men niet bij tijds in den i-ood der jeugd voorziet naar den aard dïs

lands. Slag op slag is het verlies op verlies; en de leeraars die soms gedrongen worden er in te berusten, zijn 'er niet onzelden voor geblameerd.

Kortom, eere zij het oudere deel der gemeente te Rochester; en niet minder, dank zij den Heere die, onder leiding van Rev. Dijkstra, deze zaak tot zulk een gelukkigen stand bracht.

Veler vrees is nu in vreugd veranderd.

Hier liggen enkele lessen, die ik waag neer te schrijven.

1. Laat niemand zoo onnadenkend zijn door te zeggen: „Aan 'bi-lingual churches' is geen behoefte".

De zaak is alzoo : Waar men geen Engelschsprekende gemeente uit de oude kan stichten wegens gebrek aan genoegzame bouwstof of aan genoegzame geldkracht, daar dringt de heiligste roeping vaak tot niets anders. En daar moet men, zoo ge wilt, [voortmartelen al is het dat preekstijl en spreektrant van den predikant er onder lijdt.

Taal en stijl is niet het hoogste in de Evangeliebediening.

2. Aan onze jeugd dit: Wees geduldig ; wees gehoorzaam; eer uwe ouders die tegen zulke veranderingen soms zwaar op zien. Indertijd zullen ze tot beter inzicht komen. Een hoogbedaagd lidmaat van mijn vorige gemeente te Cleveland, O., zeide bij gelegenheid dat wij evenzoo een schikking moesten kiezen of gewis te ondergaan: „Had ik de zaak gezien zooals gij ze mij nu doet zien, ik zou er nimmer tegen geweest zijn! Ik kom ook naar den Engelschen dienst." Hij hield zijn woord en werkte meê. Dwing niet, maar redeneer!

3. Er is meer dan ééne wijze, vooral in niet dicht bevolkte plaatsen en streken, om onze Geref. gemeenten uitteroeien. Het is weleer geschied; en zal meer voorvallen, door onverstand, en gebrek aan christelijke toegeefelijkheid in bijzaken. Ultra conservatisme in niet essentieele dingen drijft de bondelingen uiteen, en in de kringen der dwaalleer of des ongeloofs. Wat men ook meene. de 'bilingual churches' hebben behoeften aan weltoegeruste mannen van meer dan gewonen moed, tact, wijsheid en geloof.

De Heere voorzie in dezen nood; en Hij stoote „bilingual" arbeiders uit in den oogst. Jongelingen die beide talen, t' HoUandsch en 't Engelsch, machtig zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 september 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 september 1902

De Heraut | 4 Pagina's