GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

STOKOUD EN ZESTIEN JAAR.

I.

IN DE KERK.

’t Was Zondagmorgen en mooi weer.

Veel te mooi om naar de kerk te gaan, dacht een knaap, die met lusteloozen blik de straten der Engekche stad Dartmouth doorwandelde, die met kerkgangers gevuld waren. Naast hem liep een vrouw, wier kleeding aanduidde, dat zij tot de gegoede burgers moest behooren. Wie beiden maar even aanzag bespeurde aanstonds, dat zij moeder en zoon moesten zijn.

„Hè wat moet het van daag aan het strand heerlijk wezen, " zei de knaap, „we konden toch evengoed nu eens gaan wandelen, "

„Maar Lukas, " antwoordde moeder, „bedenk toch eens, dat het de Heere God is, die ons zulk een heerlijken dag geeft. Past het ons niet, hem daarvoor te danken, en in zijn huis tiem te verheerlijken? "

„Och, " zei Lukas verdrietig, „dat kan ik daarbuiten alleen ook wel doen. Daar behoef ik toch heusch niet voor in de kerk te zitten."

„Ik vrees dat er buiten niet veel van komen zal, " sprak moeder. „Maar daarbij, hebt gij niet zoo goed als ieder ander, noodig het Evangelie te hooren, dat onze zielen kan zalig maken? En dat hoort gij toch daar aan het strand niet. Ge kunt daar immers nog dikwijls genoeg wandelen."

„Ja, maar straks regent het misschien weer. En ik heb geen lust om onder de preek te zitten."

„Nu spreekt ge de waarheid jongen, " zei moeder zuchtend, „maar kom, laten we voortgaan. En bid den Heere om lust, en om zegen voor dezen morgen."

Wat Lukas van die woorden dacht is moeilijk te zeggen. Nog een oogenblik en zij waren aan de groote of Heilandskerk, waarheen van allen kant zich menschen spoedden. Want de predikant, die op dien morgen vanhet jaar 1665 het woord zou verkondigen, was niet alleen een machtig prediker, maar ook een zeer geliefd man. 't Was Ds. John Flavel i) een man „in de hand Gods, een uitnemend werktuig to bekeering van zondaren."

De dienst begon en Lukas, naast zijn moeder gezeten, hoorde hoe de leeraar tot tekst opgaf de woorden van den apostel Paulus:

„Indien iemand den Heere Jezus Christus niet lief heeft, die zij een vervloeking. Maranatha.

Met groote indruk en diepen ernst spiak de predikant over deze ontzagwekkende woorden. Hij wees er op, hoe er velen zijn die wel in schijn tot de gemeente des Heeren behooren, die misschien ook wel trouw ter kerk gaan, maar wier hart toch ver van God is. Op dezulken, zei Ds. Flavel past het woord, dat zij een vervloeking zijn, d. i. dat zij in der waar heid verbannen zijn van de gemeenschap met God, en zich mogen herinneren dat de Heere komt (wat Maranatha beteekent) ten gericht. Zij zijn hier als zij zich niet bekeeren, buitengesloten van Gods genade, en zullen dat ook zijn voor altijd, zoo zij zich niet bekeeren.

De prediking was geëindigd en ten slotte rees na het zingen de geheele vergadering op, om den zegen te ontvangen. Ook de dominee stond op, doch de verwachte woorden werden niet gehoord. Allen zagen den leeraar aan, die zwijgend op den preekstoel stond. Eindelijk sprak hij met een stem, die trilde van aandoening:

„Hoe zal ik deze vergadering zegenen, indien een iegelijk die den Heere Jezus Christus niet lief heeft een vervloeking, Maranatha, is? "

Toen hij dit gezegd had, ging Ds. Flavel in groote aandoening des gemoeds zitten, en bedekte het gelaat met de handen. Ook de hoorders, die geheel onder den indruk waren van de waarschuwingen die zij vernomen hadden, waren door de laatste woorden diep geschokt. Een hunner, een van de aanzienlijkste mannen, was zelfs er zoo door aangegrepen, dat hij op zijn knieën viel en luid begon te snikken.

Dien morgen ging de gemeente uiteen, zonder dat de zegen was uitgesproken. Toch droeg er menigeen een zegen voor zijn ziel van deze pre dikatie weg.

Hoe onverschillig Lukas ook zijn mocht, toch hadden de woorden van den leeraar indruk op hem gemaakt en vooral wat aan het einde van de godsdienstoefening was geschied. d

Hij liep zwijgend huiswaarts naast moeder, die ook weinig sprak. Thuis komend vond hij vader, die ongesteld was geweest en nu beterde, met zijn zusje, die nog vrij jong was, kijkend in een prentenbijbel. Moeder verhaalde wat er gebeurd was en vader luisterde met groote belangstelling en vroeg ten slotte aan Lukas, of hij ook wist wat de leeraar met zijn woorden bedoeld had. Daarop kon de knaap, die ditmaal goed geluisterd had, behoorlijk antwoord geven, zoodat vader zei: „Ik hoop dat ge zoo voortgaat, jongen; dan kan het nog eens uw lust worden God te dienen. Onthoud het goed, dat het hun ellendig en jammerlijk wezen zal en reeds is, die den Heere Jezus Christus niet lief hebben".

De eerste dagen na het gebeurde op dien Zondag, was heel het stedeke Dartmouth er van vervuld. Zooals ik zei, was Ds. Flavel een zeer bemind man, en juist daarom hadden zijn woorden zoo grooten indruk gemaakt. Hij verkondigde zoo gaarne het heerlijk Evangelie van genade en vrede door het bloed des kruises, en deed dat liefelijk en noodigend, maar tevens ernstig en krachtig, als een die weet, dat we hebben te ontvlieden den toekomenden toorn. Deze prediking was door God rijkelijk gezegend. Menig zondaar was door het middel van zijn vermaning en opwekking er toe gekomen, den Heere te zoeken en ook te vinden. En de preh B w R W h p G H A G dikant had God herhaaldelijk mogen danken en zich met velen verblijden, over afgedwaalden die weergekeerd, over verlorenen die gevonden waren.

I) Spreek uit Dzjoon Fke^^i.

Doch hoe groot de indruk ook zijn mocht, door Flavel's woorden gemaakt, niet bij allen was die van langen duur. We weten uit de gelijkenis van den zaadzaaier, dat een deel van het zaad viel tusschen de doornen. Toen die opwiesen stikte het graan. Zoo ging het eveneens hier bij niet weinigen, ook bij Lukas. Toen hij een paar dagen later, met eenige makkers de heuvels opging, die achter de stad lagen, werd over heel andere dingen gesproken, dan over het woord van den leeraar. Lukas schertste en lachte en had veel pret met zijn kameraden, terwijl er om geld gedobbeld werd, wat toen een zeer geliefd spel was. Natuurlijk wisten de ouders der knapen daar niets van; gelijk ze er ook onkundig van bleven, dat hun zoons hoe jong ook, reeds nu en dan de kroegen en herbergen bezochten, waar een zeeplaats als Dartmouth geen gebrek aan had.

AAN VRAGERS.

Op de vraag van K., of er nog afstammelingen in leven zijn, van de vorsten die vroeger in Frankrijk hebben geregeerd, dient aange merkt, dat in Frankrijk (om van zeer oude tijden niet te spreken) geregeerd hebben de Bourbons, de Orleansen en de Napoleons. De eersten zijn uitgestorven; van de tweeden leven nog verscheidene nakomelingen. De nog levende leden van het geslacht Napoleon stammen geen van allen af van een vorst, die in Frankrijk heeft geregeerd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1903

De Heraut | 4 Pagina's