GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Zachtkens aan zeer stille wateren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zachtkens aan zeer stille wateren.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren. Psalm 23 : 2.

Op uw wil is, zoo ge naar kennisse Gods taalt, nog nader te letten. Het veld waar onze wil op werkt, kreeg in de dagen onzer vaderen geen ploeg en geen eg naar behooren. De groote strijdvraag was toen, of de wil vrij of gebonden is. En zelfs in de predicatie en op de catechisatie werd voor het overige de hooge beteekenis van onzen wil verwaarloosd. Ja, zijn er niet kringen, waar zelfs nu nog heel het terrein van den wil onontgonnen ligt?

Natuurlijk wil dit niet zeggen, dat er én in den tijd onzer vaderen én in ons eigen verleden, geen kennisse Gods door den wil gewassen is. Hoe zou dat kunnen? Alsof de wil alleen in actie kwame door wat over den wil zelt in een boek gedrukt staat of van den kansel wordt geleeraard. Het is de Heere, die uw wil in actie zet, en bij die actie richt ten goede. Hij is het die „in u werkt beide het willen en werken naar zijn welbehagen, " en hoe zou uw God daarbij aan predicatie of lectuur gebonden zijn?

Slechts dit bedoelen we, dat v/ie zoo rijk en gelukkig is, niet alleen eiken morgen en eiken avond uit de Fontein der Goddelijke Ontferming met een druppel genade verkoeld te worden, maar ook tijd èn inzicht ontving, om denkend in de heilige dingen in te leven, toch verkeerd doet, met een zoo belangrijk bestanddeel van zijn zielskracht als in onzen wil is gelegen, zoo goed als geheel buiten zijn onderzoeking te laten. Dit verarmt; en er terdege zijn aandacht bij te bepalen, verrijkt. Onze wil is zoo iets onnaspeurlijk wonderbaars, zoo Goddelijk gewrocht van schepping in onze ziel, en zoo diep ingesneden trek van het Beeld Gods, 't welk zich in ons afspiegelt, dat er zelfs gemis aan eerbied en bewondering uit spreekt, zoo we er den sluier voor laten hangen.

Bovendien, onze wil is een zoo machtig instrument, dat wie het onnadenkend hanteert, er zich zoo licht zelf meê wondt.

Ook moet ge tusschen tijden en tijden onderscheiden.

Er is een kinderleeftijd, en ook daarna een leeftijd van nog jong in jaren zijn, waarin men instinctief leeft, en doet wat men doet, zonder te weten waarom men het doet.

Maar er komt ook een tijd, dat de troebeb heid uit de wateren bezinkt, en de spiegel van het bewustzijn helder wordt, en dan komt er nadenken. Nu is onze eeuw weer verder dan de eeuw onzer vaderen, omdat ze ouder is. Het vroegere instinctieve leven gaat almeer over in bewust leven. En wie dien overgang niet meemaakt, raakt ten achteren.

Heel de Kerk zal 't ontwaren, dat ze kracht inboet, als ze staan blijft bij het oude, zonder haar inzicht in dit oude met de eischen van ons verhelderd bewustzijn in overeenstemming te brengen. Dan raakt ze buiten het leven; haar predicatie sluit zich niet aan bij wat in het leven gist en woelt. Zoo wapent ze haar geloovigen niet, en wordt zelve oorzaak, dat ze in steeds zwakker positie buiten gevecht raakt te midden van de groote worsteling der geesten.

En zeg zelf, gaat het dan aan, voor een tijd als den onzen, nu de wil allerwegen voorwerp van onderzoek en nadenken is, onder Christenen te doen als ging ons de kennisse van den wil niet nader aan?

Toch bepalen we ons hier in onze lijn.

Deze raeditatiën strekken, om de ziel nader den verborgen omgang met haar God in te leiden. Dit vraagt om kennisse Gods. Om zulk een ken iiisse Gods die zelve het eeuwige leven is. In die kennisse Gods moeten we wassen. En dat wassen nu in de kennisse Gods gaat meer nog door den wil, dan door ons verstand.

Dat is het punt, dat we thans aandringen.

De heilige apostel spreekt het zoo beslist uit: Wandelen waardiglijk den Heere tot alle behagelijkheid, dat is het waardoor we in alle goede werken vrucht dragen en tegelijk wassen in de kennisse Gods" (Col. i : 10).

Wie zijn wil zoo buigt, dat hij tenslotte zelf niet anders wil dan zijn schuldenaar vergeven, die komt door dezen zijnen wil tot de kennisse van den ontfermenden God die hém vergeeft.

Voor God is het vergeven geen uitwendige regel, dien hij toepast. Het vergeven komt uit zijn wil om te vergeven, en die wil om te vergeven, komt uit zijn Wezen. Komt gij er nu toe, om ook zelf alzoo te willen, zoo wordt ge hierin gelijkvormig aan uw Vader die in de hemelen is. Wat Jezus zei: Wees dan gij volmaakt, gelijk uw Vader die in de hemelen is, volmaakt is, wordt dan in u verwezenlijkt; verwezenlijkt op dit punt; en alzoo u van Gods geslacht voelende, komt ge tot die kennise Gods, die niet een van buiten geleerde les is, maar uit uw verwantschap zelf aan God opkomt.

Verstaat ge het heerlijke, het intieme, het Godzalige hiervan ?

Nu dit.

In denkkracht is niet alle mensch eender, en evenmin in vrijen tijd.

Er zijn er, die diep en scherp met hun denken alle dingen ontleden en doordenken kunnen, maar er zijn er veel meer nog, eenvoudigen in den lande, die dit niet kunnen. We zullen de laatsten daarom nog niet stompzinnig noemen, maar een feit is het toch, dat zelfs de meesten niet in staat zijn, alle stuk van onze heerlijke belijdenis in volle fijnheid door te speuren.

Ze kunnen dat eenvoudig niet.

Ze missen er het vermogen toe.

En ook de vrije tijd verschilt zoo bij den een en bij den ander. Een werkman, die 's morgens vóór dag en dauw zijn woning verlaat, om er eerst 's avonds moede terug te keeren, wat tijd blijft hem voor studie der heilige dingen, vooral zoo ge hem vergelijkt met een predikant of een hoogleeraar in de Godgeleerdheid, die er heel den dag in verkeeren kan ? Waar dan nog bijkomt, dat, behalve de tijd, ook de gelegenheden zoo uiteenloopen. Voor zulk een studie is voorbereiding, is lectuur, is stilte noodig. En wat verschil dan niet tusschen een knecht achter den ploeg, en een predikant met voorstudie, gevulde boekenkast en eigen studeervertrek?

Zoekt ge nu de kennisse Gods voornamelijk in het weten, en zegt ge dat de aldus verkregen kennisse Gods het eeuwige leven is, hoe wreed wordt ge dan niet ? Alsof het eeuwige leven het meest aan gestudeerde personen toekwam, en de herder achter zijn schapen dolend voortging.

Ge gevoelt zelf, dat kan, dat mag niet.

Is de kennisse Gods het eeuwige leven, dan moet het wassen in die kennisse Gods te koop zijn voor iets waar een ieder over beschikt, voor den geleerde in zijn studie, voor den daglooner bij zijn werk, voor de bezige moeder in haar gezin.

En dan komt ge immers vanzelf op den wil, en kunt ge met verstandelijke studie niet uitkomen. Of toont ook de uitkomst niet, hoe heel wat geleerden al den indruk maken van schier buiten alle kennisse Gods te staan, onderwijl tal en tal van drukbezige eenvoudige zielen een geur van eeuwig leven van zich geven?

En hier nu raakt ge de gevoelszenuw van het leven zelf.

Een wil werkt in een iegelijk mensch. De wil komt in actie eiken dag. De wil is in allen en bij, alles werkzaam. De werking, de actie, de kracht van den wil, zijn drift en aandrift moge sterk uiteenloopen, maar zonder wil is geen handeling, geen daad, geen optreden in het leven.

Hier valt dus het verschil tusschen mensch en mensch weg. Een ieder staat er dagelijks voor. In wat stille of armelijke levenpositie ook geplaatst, er is een wil die wil, een wil die werkt.

Dit gaat stil en rustig toe.

Het is niet iets aparts dat bij het leven bijkomt; het is de zielsdrang zelf die in alle ader van het leven klopt.

Zachtkens, aan zeer stille wateren, zet die wilsactie zich heel den dag door in ons leven voort. Bij allen. Op ieder oogenblik. In elke ontmoeting. Het is een nooit rustende, telkens opnieuw gevoede stroom van wilskeuze, wilsbeslissing, wilsactie, die gestadig, rustig voort kabbelend, het leven zelf verzelt, en het ten deele draagt.

Het is alzoo in aller macht, door die gestadige wilsuitingen tot steeds wassende kennisse Gods, en hierdoor tot steeds rijker bezit en genieting van het eeuwige leven te geraken, indien we maar die wilsuitingen steeds minder afscheiden van den wille Gods en ze steeds meer uit Gods wil afleiden.

Zoo valt alle wreedheid weg.

Of ge een klein leven hebt, of een groot leven, het doet er niet toe; ook al verloopt uw leven als het stil vloeien van een zachte beek, de kennisse Gods kan er eiken dag door verrijkt worden, en ge kunt er dagelijks door wassen in het eeuwige leven. Een vorstin op den troon even goed als een daglooner achter den ploeg, een geleerde in zijn studeervertrek niets beter dan een die den spoel wentelt in het weefgetouw.

Zachtkens gaat dit, als aan zeer stille wateren; en ook heeft het dit kostelijke, dat het geen extra-tijd buiten het dagelijksch leven vraagt.

Alle studie van het verstand vergt tijd apart. Men moet er zijn dagtaak voor afbreken. Er tijd afzonderlijk voor nemen. En juist dat kan zoo menigeen bijna niet. Het leven is voor velen een molen die nooit stil staat.

Maar ook dit komt bij de kennisse Gods door „het willen van uw wil" niet in aanmerking, is er zelts ondenkbaar bij.

De wil werkt nooit buiten, altoos alleen in het leven. Of ge dus achter den ploeg loopt, of achter de schoolbank staat, thuis uw kinderen verzorgt, of uw kranken verpleegt, het is al om 't even. Het is al wilsuiting, wilsbezigheid. En mits ge daarbij met dien wil niet tegen Gods wil ingaat, en niet van Gods wil afwijkt, maar uw wil njet den wil van God saam valt, is 't al één bezig zijn, waardoor ge wassen kunt in de kennisse Gods, om door die kennisse te rijpen in 't eeuwige leven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1903

De Heraut | 4 Pagina's

„Zachtkens aan zeer stille wateren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1903

De Heraut | 4 Pagina's