GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Volgens belofte zouden wij in deze rubriek meêdeelen, wat Dr. Wieringa over de zoogenaamde „Geloofsgenering" schreef. Waar door andere copie deze rubriek een tijdlang gesloten bleef, geven wij thans het vervolg.

Jakobus 5 : 14 en 15 vormen overal weer den sluitsteen: IS iemand krank onder u, dat hij tot zich roepe de ouderlingen der gemeente en dat zij voor hem bidden, hem zalvende met olie in den naam des Heeren; en het gebed des geloofs zal den zieke behouden, en de Heere zal hem oprichten, en zoo hij zonden gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden”.

ledere ketter heeft zijn letter, en wij zeiden boven zeker niet te veel, toen wij de zaak, waarover het gaat, als een quaestie van exegese quali ficeerden.

Zeer breedvoerig Iaat zich Dr. Zoete uit over deze aangelegenheid.

’t Is toch wel opmerkelijk, zegt hij, hoe elke ketter zijn letter heeft, en hoe de meest uiteenloopende richtingen zich beroepen op de Heilige Schrift.

Ik meen, dat iemand den Bijbel den grootsten martelaar heeft genoemd, maar, wie het ook gezegd heeft, hij heeft het vollsomen terecht gezegd

Er wordt alles van gemaakt en nog iets.

Zou het niet voor een groot deel hieruit moeten verklaard worden, dat men een geheel stelsel bouwt op hier en daar verspreide uitspraken, die men losrukt uit het verband, waarin zij voorkomen en ze dan beschouwt zonder samenhang met het geheel ?

Zoo ook hier.

Men beroept zich maar op weinige Schriftuur plaatsen. Het getal is waarlijk niet groot. In hunne beschouwingen vindt men altijd dezelfde Schriftwoorden terug, die daarin schering en inslag zijn. Misschien vormen) zij samen nog geen bladzijde, en dan zegt men: hier is nu de leer des Bijbels. Wie dat niet ziet, mist het rechte licht, het heerschende ongeloof heeft zijne zinnen verblind.

Laat ons zien, vervolgt Dr. Zoete, wat de Heilige Schrift in deze geeft, waarbij wij natuurlijk verre van volledig moeten blijven, maar toch wel kunnen aantoonen, dat er veel over geneesmeesters en

Medicijnen wordt gesproken, dat ze ook door vromen werden gebruikt en dat er nergens op afkeurende wijze over wordt gesproken.

Van waarzeggers en duivelskunstenaars lezen we, dat ze uit het land werden uitgeroeid, en afgoderij mocht niet gepleegd worden, maar nergens wordt een dergelijk oordeel over de geneeskun digen geveld.

Er waren ook wel dingen, die onder het Oude Testament bestonden en als regel golden, maar door den Heiland werden geoordeeld. Tegenover hetgeen door de ouden gezegd was plaatste Hij zijn: doch Ik zeg u; maar nergens ook maar één afkeurend woord tegen het gebruiken van medicijnen.

Zou de gehouden, verleid te Heere dat woord achterwege hebben indien dat gebruik het bewijs was, van zijn door satan ? Indien het zijn wil ' ware geweest, dat wij allen in krankheid de genezing onmiddellijk van Hem zouden verwachten, zou Hij ons dit dan niet op een of andere wijze hebben kenbaar gemaakt?

Voor den Heiland, die zooveel met kranken in - aanraking kwam, was er wel gelegenheid geweest, « om in dezen ons zijn wil te doen verstaan!

Hij heeft in dezen niets gezegd, maar gehandeld ' en gesproken op eene wijze, die ons doet zeggen, dat de Heere het heeft goedgekeurd, dat men ge neesmiddelen gebruikte.

Hij heeft b.v. den 38 jarigen kranke niet bestraft, dat hij iets verwacht had van de gezegende kracht van het badwater Bethesda, en de vrouw, die 12 jaren krank was geweest, niet berispt, omdat zij vele medicijnen had gebruikt.

In de gelijkenis van den barmhartigen Sanriaritaan, laat de Heere dezen Samaritaan olie en wijn gieten in de wonde, toch zeker ter verzachting en genezing.

De schrijver van het derde Evangelie was een medicijnmeester; hij is er zeker niet minder om geweest in de oogen van den Heere, en dit zijn ambt heeft hem niet ongeschikt gemaakt voorden dienst des Heeren. Paulus schrijft in zijn brief aan de Colossensen: u groet Lucas de medicijnmeester.

En geven die bekende woorden van Jezus: ge-\ neesmeester genees u zelven, en die gezond zijn \ hebben den medicijnmeester niet van noode, maar 1 die ziek zijn, |— niet te denken, dat onze Heere het \ bestaan van medicijnmeesters en hun gebruik door. de kranken, goed en noodig geoordeeld heeft ?

Dat in den Bijbel over het geheel veel over de geneeskunde wordt gesproken, en menige uitdrukking hare beoefening onderstelt, is ook den eenvoudigen bijbellezer bekend. Ik herinner u uit meerdere plaatsen aan het woord uit Exodus 15:26: k ben de Heere uw Heelmeester; aan de bepaling (Exodus 21:19), dat nien, wanneer men iemand had geslagen, zoodat hij een poos ongeschikt was voor den arbeid, hem geven moest, wat hij had verzuimd, en hem volkomen moest laten heelen; aan de wet der melaatschheid, waar de priesters toch wel als artsen schijnen op te treden; Zij moesten in elk geval de kwaal genoegzaam bestu deerd hebben, om over haar te kunnen oordeelen.

Ik noem u Jesaja 1.6: an de voetzool af, tot het hoofd toe, is niets geheel aan hetzelve, maar wonden en striemen en etterbuilen, die niet uitgedrukt noch verbonden zijn, en geen derzelve is met olie verzacht. De vraag in Jeremia 8:22: s er geen balsem in Gilead, is er geen heelmeester aldaar ? Ezechiël 30 21 : Menschenkind, ik heb den arm van Pharaö, den koning van Egypte, verbroken, en zie hij zal niet verbonden worden met pleisters op te leggen, met een windeldoek om te doen om dien te verbinden, om dien te sterken, dat hij het zwaard houde.

Was het gebruik van medicijnmeesfers, en van Gileads kostelijke balsem, en olie en pleisters en windeldoeken misschien alles zonde in Israël, en handelde Jesaja tegen den Goddelijken wil en uil ongeloof, toen hij in de dagen van Hiskiaskrankheid zeide: laat ze nemen een klomp vijgen, en tot een pleister op het gezwel maken, en hij zal genezen ?

Wanneer ik lees, wat er in onze dagen geschreven wordt van de zoogenaamde Goddelijke genezing, dan komt mij wel eens de geschiedenis van Naaman den Syriër in de gedachten. De weg, waardoor God genezen wil, behaagt niet, men wil het buiten gewone. Was God niet machtig te genezen, zonder die wasschingen tot zevenmaal in de Jordaan ? Zie, zegt Naaman bij zichzelven: Hij zal zekerlijk uitkomen, en staan, en den naam des Heeren zijns Gods aanroepen, en zijne hand over de plaats strijken en den melaatsche ontledigen. O, zeker, zóó had het gekund, indien het God zóó behaagd had; maar zoo oud de geschiedenis der krankheden is, zoo oud schijnt toch ook wel de zegenrijke werking, die God verbonden heeft aan vele door Hem zelf ons gegeven middelen ter genezing.

Ik noemde een en ander uit het Oude Testament, en reeds zagen wij hoe onze Heere Jezus wel over geneesmiddelen sprak, maar hun gebruik niet afkeurde, en zijdehngs goed en noodig oordeelde. Ook van zijne discipelen lezen we in Markus 6, dat ze de kranken met olie zalfden en hen gezond maakten; en is nu zeer zeker die genezing een wonderdadige, en die zalf hier niet in den gevi'onen zin als geneesmiddel te beschouwen, maar meer als een zinnebeeld der genezing, die wonderdadig bewerkt werd, krachtens de hun van den Heere verleende macht, m.i. pleit toch deze handeling vóór het gebruik van geneesmiddelen.

Hier kan ook nog genoemd worden de raad van Paulus aan Timotheus, om niet langer water alleen, maar ook een weinig wijn te gebruiken, om zijne maag en veelvuldige zwakheden. Hier wordt de wijn toch niet als voedingsmiddel en ook niet als genotmiddel, maar als geneesmiddel aanbevolen; en in elk geval heeft Panlus niet gezegd: gij behoeft niet krank te zijn; als gij slechts ge loof hebt, dan verdwijnen al die krankheden en zwakheden onmiddellijk.

In 2 Timotheus 4:20 vinden wij deze eenvoudige aanteekening: rofimus heb ik te Milete krank gelaten. Wij vinden daarin niets vreemds en denken er niet aan daar een bewijs in te zien, dat Paulus geen geloof had, of Trofimus geen geloof had, of dat het tegen hun geloof of tegen hun gebed getuigde, dat zeker voor zijne genezing opgezonden is, dat Paulus hem aldus moest achterlaten.

Uit de wijze, waarop deze zelfde apostel schrijft in zijn brief aan de Filippensen over de krankheid van Epafroditus blijkt wel, dat Paulus vreesde, dat deze krankheid ten doode zou zijn, én in 't geheel niet, dat hij tegenover die krankheid gestaan heeft als iemand, die de zekerheid had, dat God haar zou wegnemen, en zoo God dit niet deed, zulks te wijten zou zijn aan zijn gebrek aan ge loof.

Voorzeker mag gezegd, dat het hier uit de Schrift aangehaalde voldoende kan worden g; eacht, om te bewijzen, dat de Heilige Schrift over geneesmeesters en geneesmiddelen spreekt als over iets, wat blijkbaar zeer gewoon is, en dat wel allerminst op af keurende wijze.

De weinige schriftuurplaatsen, waarop de aanhangers der gebedsgenezing zich beroepen, baren dan ook meest geen exegetische moeilijkheden.

In de eerste plaats dan de uitspraak in Jesaja 51, dat de Heere Jezus onze krankheden op Zich genomen heeft. Alle krankheid, zoo redeneeren ze, is eene straf voor de zonde. De Heere Jezus heeft als onze Borg en Middelaar, alle straffen, dus ook de lichamelijke krankheden voor ons gedragen. Daarom behoeft een Christen nooit krank te blijven, want Christus is ons ook tot gezondmaking van het lichaam gegeven. Evenals er daarom van Christus, toen Hij op aards rondwandelde, eene gezondmakende kracht uitging, waardoor die kranken genezen werden, zoo behoeft men ook nu slechis door het gebed tot Hem te gaan, om beter te worden.

Deze gedachte heeft bij den eersten oogopslag iets, dat aantrekt en tot het hart spreekt. Het idealisme, dat zich daarin uitspreekt, is verleidelijk schoon.

En toch behoeft men ook slechts na te denken om te gevoelen, waar de fout der redeneering schuilt.

De Heere Jezus heeft ook voor ons gedragen den tijdelijken dood. De dood is evenzeer als de krankheid eene straf over de zonde. Christus kon daarom van Zichzelf getuigen: Ik ben de opstanding en het leven. En Hij heeft, toen Hij op aarde rondwandelde, dooden opgewekt, om te toonen, dat Hij machtig was den dood zijne prooi te ontrukken. En niet alleen dat Christus zelf dooden heeft opgewekt, maar ook Elia en Eliza hebben het gedaan en evenzeer de Apostelen des Heeren. Maar volgt hier nu uit. dat Gods kind niet behoeft te sterven, of dat Christus nu nog op het gebed dooden levend maakt ?

De nuchtere werkelijkheid leert ons, dat krankheid en dood, die beide vreeselijke gevolgen van de zonde, ook al zijn zij door Christus voor ons gedragen, Gods kind in dit leven blijven treffen.

De bitterheid van den vloek Gods is er om Christus' wille uit weggenomen, de dood is geen betaling meer voor de zonde, maar eene afsterving der zonde en doorgang tot het eeuwige leven; de krankheid is geen straf meer, maar eene kastijding tot heiligmaking of beproeving des geloofs, maar de wet blijft voor ieder mensch: Het is den mensch gezet eenmaal te sterven en de krankheid blijft een voorbode van den dood.

Wie dit idealisme predikt, rekent niet met het woord des Apostels, dat al deze hooggespannen verwachtingen ter neer slaat: Wij zijn in hope zalig geworden. De hope nu, die gezien wordt, is geene hope; want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen ? Maar indien wij hopen hetgeen wij niet zien, zoo verwachten wij het met lijdzaamheid.

De Christelijke hope prcïeteert, dat eens de laatste vijand, dat is de dood, te niet gedaan zal worden ; dat in het nieuwe Jeruzalem, dat uit den hemel nederdaalt, de Boom des Levens zal staan, wiens bladeren zijn zullen tot genezing der heidenen ; dan zal het blijken, dat krankheid en lijden, sterven en dood voor ons door Christus zijn gedragen. Eerst hiernamaals zal niemand meer zeggen : ik ben ziek.

Het slot komt een volgend maal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 september 1904

De Heraut | 6 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 september 1904

De Heraut | 6 Pagina's