GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Officieele Berichten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Officieele Berichten

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIII.

Een vriendelijk verzoek

Noodzakelijk, maar moeilijk is de arbeid onder onze Jeugdige militairen voor kerkeraden in garnizoensplaatsen. Reeds meermalen werden door den kerkeraad der Geref. keik van Gouda B, pogingen aangewend om de jongelingen van Gereformeerden huize, hier in garnizoen, te bereiken, maar ze zijn slechts gedeeltelijk gelukt, omdat de noodzakelijke medewerking ontbrak van ouders of voogden en kerkeraden, die dikwijls nalatig bleven in het opgeven van de namen en adressen. Dringend verzoekt thans voornoemde kerkeraad, dat ouders of voogden het nu niet overlaten aan de kerkeraden, noch de laatsten aan eerstgenoemden, mrar dat beiden al het mogelijke in d^ze doen, opdat het zoo gewenschte toezicht en de zoo noodzakelijke bearbeiding naar behooren kunnen geschieden.

De Kerkeraad der Geref kerk van Gouda B,

JOH. S. LANGE, Praeses.

J. F. DE NOOIJ, Scriba.

Gouda, 22 Maart 1905.

Verslag van de Centrale Pastorale Conferentie.

VIII.

Nog een voor het praktische leven der Kerken zoo hoogst belangrijk onderwerp, wordt nu aan de orde gesteld. Het luidt aldus : „ Welke zijn de beste middelen om de ouderlingen tot een recht besef en eene rechte praktijk hunner roeping te brengen V'

De behandeling van dit onderwerp werd aan Ds. W. de Jong van Da'fsen toevertrouwd.

Daar ook dit referaat in druk zal verschijnen, geven we het slechts in hoofdtrekken weer.

Na de historische herinnering, dat de naam ouderling, ofschoon niet uitsluitend de aanduiding van den regeer ouderling, in vervolg van tijd de benaming werd voor den opziener, werd er door referent op gewezen, dat de ouderling een eigen ambt heeft naast den dienaar des Woords.

Zijn arbeidsveld bepaalt zich tot de Kerk van Christus in instituairen zin, maar dan ook over geheel die kudde strekt zich zijn werkkring uit. Hij heeft acht te geven op de verschillende toestanden, wat vooral dient te geschieden door voortdurend de leden der gemeente te bezoeken en te onderzoeken.

De taak van den ouderling gaat dus niet op in het bestraffen van ergerlijke zonden; hij heeft bovenal leiding te geven aan het gemeentelijk en geestelijk leven, en na te gaan, welke uitwerking de genademiddelen hebben op hart en leven.

Als raad der Kerk hebben de ouderlingen te rapporteeren over de geestelijke toestanden der leden, tot de tafel des Heeren toe te laten, of ook te weren, censura morum te oefenen, en toe te zien, dat alles eerlijk en met orde geschiede. —

In de Christelijke Kerk ontwikkelde zich het Episcopaat ten koste van het Presbyteriaat. In de Roomsche kerk viel het ambt van ouder ling weg. Door de Reformatie hersteld, kwam het in de Luthersche Kerk weinig tot ontwikkeling. Door Calvijn kwam het in de Geref kerken weer in eere.

Toch laat in het algemeen ook onder ons het besef van ambtelijke roeping en van de bediening van het ambt veel te wenschen over — wat meer in bizonderheden werd aangetoond.

Herleving in dezen is .alleen te verwachten van de werking des H. Geestes, die alleen tot een waardige bediening van het ambt kan toerusten en opwekken; maar middellijk ook van een ijverig Schriftonderzoek, inzonderheid van de Pastoraalbrieven: aan Timotheus en Titus; van ter zake dienende prediking des Woords, en ook in het ambt onderwijzende catechisatie.

De aldus voor den ambtelijken arbeid voorbereide ouderling heeft zichzelven voortdurend te oefenen in de overlegging van de verborgenheden des geloofs, alsmede in de kennis van alles wat het Geref. Kerkrecht betreft. Ook ouderlingen conferenties, mits onder behoorlijke leiding en met de bedoeling om elkander met raad en voorlichting te dienen, kunnen goed werken.

De Kerk, zoowel plaatselijk als in haar geheel, heeft de roeping, weg te nemen de beletselen die een rechte practijk en een goede ontwikkeling van het ambt in den weg staan, door wijkverdeeUng en revisie van art. 27 D. K.

Bovenal zitte de ouderling voortdurend aan de voeten van den grooten en goeden Herder. En als dan de gemeente gedurig hare voorgangers gedenkt in de gebeden, dan verwachten wij onder Gods zegen nog eene schoone toekomst voor de kerken dezer landen.

Blijkbaar was de vergadering dankbaar ook voor de behandeling van dit onderwerp. En aan Ds. De Jong komt de eere toe, dat hij het zoo heeft weten te behandelen, dat de ergernis, welke er in het onderwerp zelf voor al te gevoeUge naturen mocht gelegen zijn, aanstonds werd weggenomen, en het hooge belang ervan voor ieder duidelijk zijn kon.

Wij twijfelen dan ook niet, of dit referaat zal, wanneer het straks door onze ouderlingen gelezen wordt, tot dieper besef van ambtelijke roeping brengen en tot ernstiger plichtsbetrachting opwekken. Ds. De Jong zal er nu zeker wel voor zorgen, dat het spoedig van de pers komt, en al onze ouderUngen en zeker ook onze predikanten zullen het met ernst en aandacht lezen.

Wat ons betreft, we zouden wel willen, dat er minder kwesties in de wereld en ook in de kerk waren. We zouden dan wat rustiger, voorgelicht door Gods Geest en Woord, aan den welstand der zielen, die aan onze zorg zijn toevertrouwd, kunnen arbeiden; en we vertrouwen, dat er meer bloei en vrucht op het gebied des geestelijken levens zou gezien worden. Neen, we willen ons niet uit de wereld terugtrekken; we begeeren mede den strijd voor Gods Naam en eer en zaak te aanvaarden, maar wat we willen is, dat we ook in dezen strijd niet van de wereld overwonnen worden. Of zouden ook des Heeren dienaren daar niet voor hebben te vreezen ?

Het deed ons leed, dat er voor dit onder p werp zoo weinig tijd ter besprekiiig overbleef. s Toch werden nog enkele wtnken ten beste n gegeven, die we aan de lezers onzer bladen niet zullen onthouden. Gewezen werd op het l gevaar, dat de ambten soms zoo zeer van elkander gescheiden worden en in de praktijk d te veel op zich zelve komen te staan, Af^on derlijke samenkomsten tot behandeling van de Dordtsche Kerkenorde, de pastoraal brieven enz., werden den ambtsdragers dringend aanbevolen. Ook moest bij de censura morum een onder zoek naar de uitoefening van de ambtelijke bediening worden ingesteld. Voorts werd nog aangedrongen op bezoldiging van ouderlingendienst, indien deze noodig bleek; en nog menig ander behartigenswaardig woord werd gesproken, o. a. over het wenschelijke van voorbereiding of opleiding van ouderlingen tot den zoo gewichtigen dienst in de Gemeente des Heeren.

De tijd echter om te scheiden was aangebroken. Daarom werd dan, na nog enkele be sprekingen over een plaats voor een volgende samenkomst, over onderwerpen enz, , dankbaar voor al het goede dat men gehoord had, en vooral voor de broederlijke manier, waarop men mocht, samenzijn, en vrij zijne gedachten kon uiten, deze conferentie gesloten. —

Op verzoek van den voorzitter ging Ds. De Jong van Dalfsen in dankzegging aan den Heere voor.

Het Comité,

J.VONK, Secretaris.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 maart 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Officieele Berichten

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 maart 1905

De Heraut | 4 Pagina's