GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een niet onaardig kijkje geeft de Hervorming p wat er omgaat in de studentenwereld aan de Rijks universiteiten:

Er wordt in De Hervorming veel geschreven uit de wereld der rijpe menschen: veel van wat ze doen en denken. Uit de studentenwereld echter lezen wij nooit iets. Wat er gedaan en gedacht wordt door die jonge mannen voor wie 'tstudentzijn niet alleen is een angstig inpompen van de vereischte weetstof, ligt onder een mystieken sluier verborgen. Daar weten niet-studenten niets van. En dat is goed ook, tot op zekere hoogte. De groote bekoring van ons student-zijn zou weggenomen worden, als die sluier geheel afgelicht werd, als alle mysteriën en gedach'en, die er onder verborgen zijn, zoo ineens blootgelegd werden voor het oog der menigte. Maar te verborgen, te geheimzinnig"mogen we ook niet zijn. Want daardoor lijden wij nog ltijd onder de zeer slechte faam die van ons uitgaat.

Daardoor beschouwt smen" ons als: drinkebroers (liefst nog, die hun beeren niet betalen) schreeuwleelijkers, dieven (van uithangborden entreinbordes), die er hun sfort" van maken, anderen voor en gek te houden, (dat vooral! meisjes naloopen ude heeren met hooge hoeden plagen, enfin te inderachtig om van te praten!), die dingen doen, waarvoor ieder ander in Meerenberg zou gestopt worden (liep er niet laatst een door de Veenestraat in Den Haag met zes honden ? ) en dan .... dat groenen, (schei uit meneer! ieder jaar dooje ! — snee 't is maar goed, " zegt men, »dat mijn zoon geen student is geworden ; vroeger dacht ik er nog over, maar na de informaties, die ik genomen heb, niet meer. Nu is-ie op een bankierskantoor, da's 't beste deel — ook fiaantieel — zie je ; hij blijft wel eens laat uit, maar dan gaat-ie naar Scala of zoo — fatsoenlijk, heel anders als die studenten, ên dat worden me later je leeraars van onze kinderen, e dokters, je rechters en... je «dominees'!)

Liefst vertelt men er dan nog bij, dat vooral e «aanstaande dominees" het er van nemen in den studententijd, omdat ze later zich zoo in toom moeten houden. Ziet ge, dit zijn de dingen, die niet achter den geheimzinnigen sluier zich bevinden. Maar wat daarachter zit; dk^r weet niemand iets van!

— Die arme studenten! Ze worden belasterd, voor onmogelijke a.s. dokters en predikanten ver klaard, omdat de wereld 't ziet, als ze nu en dan eens, in de uitbarsting van hun heerlijke jeugd, doen, wat een niet-student gekke dingen noemt — omdat de v/ereld niet weet, wat er onder elkaar gesproken, verklaard, beweerd, ontkend wordt, wat er alleen gelezen, gewerkt en gedacht wordt.

En toch : heerlijke studenten-wereld! heerlijk om e vrijheid, je niet-storen aan die menschen, den geheimzinnigen sluier, die over je heen ligt; nog is er niets veranderd, sinds Piet Paaltjes tijd en toch ook veel, want in jou woelen nog steeds de gedachten, in jou wordt nog steeds de grondslag gelegd van de meeningen, wilddooreen, die geleerden en hooggeleerden zullen rangschikken en uiten over jaren, de meeningen, die tijdelijk de wereld zullen veroVeren.

De jeugd is vroeg ontwikkeld tegenwoordig.

De scholen zijn beter, de tijdschri ten en dagbla den goedkooper en gemakkelijker te verkrijgen dan vroeger. Men zegt ook, dat de eerste klasse van H. B. S. en Gymnasium uit telkens jongere kinde ren bestaat. Reeds op die scholen (vooral gymnasium 4de en 5de klasse) begint voor hen de »Sturmund-Drangperiode" huns levens. En in hun jongen overmoed beginnen ze alles omver te werpen, wat oud is.

„De jeugd strekt zijn verlangens altijd uit naar het nieuwe", zeide Seneca reeds en de mensch is sinds zijn tijd nog niets veranderd.

„Oude literatuur domineesliteratuur, geen greintje poëzie of schoonheidsgevoel is er in — nu, als je de tachtigers kent, is die oude rommel niet meer te slikken".

„Socialisme.... ieder mensch (van zestien jaar) moet toch socialist zijn (liberale partij op de flesch; middenstand verdwijnt — opeenhooping van grootkapitaal — revolutie tegen de tegenwoordige maatschappij — klassenverschil weg).

„Geloof ... och, wat doe je daar nu mee ? Dat is als een ziekte te beschouwen. Geloof is een n elkaar gezakte grijsaard, die alleen nog maar leeft van de aalmoezen van een paar kwezels en wat oude theetantes.

Zoo redeneert die tegenwoordige jeugd van zestien, zeventien jaar, «O, die jeugd!", zucht grootpapa V, die ouderling is, »er komt niets van terecht". »'t Is toch zonde, pas zestien jaar en dan al niet meer naar de kerk', zegt tante Naatje, handenwringend.

Maar ik zeg: heel goed! Laat ze maar alles overboord gooien!

Want later!

Ja, er zijn jongelui, die zóo opgaan in hun dagwerk, hun dagdingen, hun sport-in den-vrijentijd. dat ze geen tijd meer hebben, om na te denken en jaren later in een oogenblik van inkeer tot zich zelf, zich misschien verwonder afvragen : houd ik nu nog van nieuwe literatuur? ben ik nu nog socialist ? ben ik nu nog ongeloovig — maar er zijn ook, die blijven doordenken, van meening wisselen met hun vrienden — die veel denken, veel spreken en veel twijfelen totdat zij hun a walingen van vroeger inzien Na uurlijk zijn er, die socialist, die atheist blijven, maar het meerendeel weifelt, helt nu hier — dan daarnaar over, tot het ineens zijn overtuiging gevestigd ziet.

Ja, die tijden, dat het materialisme de studentenwereld in zijn koude armen gekneld hield, zijn gelukkig voorbij. En omdat ik dit wensch te constateeren en 't wensch te zeggen aan velen, die zich missctiien wanhopig afvragen; «wat zal de toekomst brengen V' schreef ik boven mijn opstel: «Houdt goeden moed!" De mannen, die den gods dienst, dat grootste levensgoed der menschen, als een voorbijgaande beweging in de wereldgeschiedenis beschouwden, wijzende op het materialisme en zeggende: ziet ge wel. hoe 't veld wint? zijn thans gelukkig met overtuigende bewijzen te bestrijden.

Ze zijn te bestrijden door het vaste geloof van velen, niet geloof uit familietraditie, niet met den paplepel ingezogen geloof, maar door geloof, al krachtiger gegroeid uit ongeloof en twijfel. En is 't niet, om goeden moed te houden, als ik u voorbeelden noem van jonge mannen, die na een eindexamen H. B. S. met ijver werken voor het staats­ . examen, met het doel theologie te studeeren, dat ook studenten in de rechten van faculteit verwisselden en dat zelfs een student in de chemie zijn faculteit verliet om predikant te worden, en dat eenige professoren der .wis-en natuurkundige faculteit dit een goed en kenmerkejid teeken des tijds noemden ? En al groeit dit (vrijzinnig) geloof ook slechts bij enkelen tot een sterke plant, bij velen is thans twijfel. En is dat ook niet, om goeden moed te houden? Want vergeet niet, dat t geslacht, dat veelal alles over boord wierp, hoewel 't zelf van een geslacht stamde dat uit traditie trouw ter kerke ging, «eenige malen per jaar soupeerde op klaarlichten dag" — zoöals Multauli zegt. Als onze grootvaders geloofden, onze vaders alles verwierpen, wij zelf twijfelen — wat zullen dan onze kinderen ? En is die twijfel dan geen verblijdend teeken, meer verblijdend dan het vaste traditiegeloof van velen ?

Als jk kom bij een jongen man, wien men thuis en in zijn familie altijd heeft voorgehouden: jij zult 't nog eens ver brengen! — en die jonge man zegt tot me: «zeer zeker zal ik 't nog eens ver brengen in de wereld!' zal ik dan niet zijn huis verlaten met een ongeloovig lachen?

Maar als ik kom bij een anderen jongen man, die hard werkt en na zichzelf en zijne krachten goed onderzocht te hebben, zonder veel aanmoediging van elders, mij zegt: «ik twijfel over mezelf! Maar er zijn toch ook oogenblikken, dat ik me sterk voel en tot veel in staat — zal ik dan niet heengaan en denken: «die man zal zekerlijiibereiken, wat hij wil! ? "

En als ik nu een jongen man ontmoet, van huis uit geloovig opgevoed, die mij zegt, dat hij overtuigd is van Gods liefde en de waarheid van Chris­tus' evangelie, zal ik mij dan, wetende, dat hij nooit daarover nadacht, veel gesterkt voelen in mijn geloof?

Doch als een ander, uit een huis, waar Gods naam niet genoemd werd, door eigen denken to' twijfel kwam en me nu zegt: «er zijn oogenblikken in mijn leven, dat ik God voel in me en om me', zal ik dan niet gesterkt worden in mijn geloof ?

Uit het licht is de duisternis gekomen, maar uit de duisternis zal ook weder het licht, eenmaal zeker, heerlijker rijzen.

„De uil van Minerva vliegt pas uit als het schemert", heeft prof. Bolland zeer mooi gezegd Tien jaar geleden zou onder de medici een student, die niet atheïst was, met den vinger zijn aan te wijzen. Nu... twijfel bij velen, bij enkelen zelfs vast geloof Een oud theoloog vertelde me dezer dagen, dat hij dik wijs jonge studenten bij zich kreeg (o.a. joden), die hem vroegen: «vertel me toch eens, wat je wil en wat je gelooft".

„Er moet toch wel zoo iets zijn", zeiden ze dan. Dit geeft ook goeden moed en kracht aan de jonge, vrijzinnige theologen. Een groote vergoeding is het voor al de teleurstelling, die ze ondervinden, als ze kort na elkaar, tot nu toe vrijzinnige gemeenten een orthodox predikant zien beroepen. Zij hebben kracht noodig. Want onder hen woelt het en bruist het ook. Ook zij moeten vaak een periode van strijd meemaken, om tot bevrediging en rust te komen. Zij zijn niet meer de grondleggers van een richting, doch staan op de voetstappen van hun voorgangers en zijn als zoodanig verplicht alle inconsequentie en onjuistheid en verkeerd begrip te vernietigen. Reeds is ook de tijd voorbij, dat die vragen, die zich nu aan hen voordoen, gesmoord werden onder veel gescherm over geheel onthouding, anarchisme, weerloosheid en vegetarisme. Dit blijkt vooral uit de jongste vergaderingen van de Leidsche viijzinnige theologenvereeniging, uit de heftige debatten daar gevoerd en de meest tegenstrijdige meeningen, die er elkaar kruisen; Wie vroeger deze (onder voorzitterschap van prof. Oort gehouden) vergaderingen bijwoonde, zou ze niet meer herkennen. Vroeger kalm, saai-kalm, de inleider weinig tegengesproken, slechts een paar vrijzinnigen, die met belangstelling de verg deringen volgden, zijn ze thans bijzonder geanimeerd. Zou t ook zijn, omdat na jaren van constante vermindering der vrijzinnige theologen (het laatste jaar zelfs tot o gereduceerd) plotseling dit jaar 8 modernen zijn aangekomen ? Zij vertegenwoordigen het allerjongste geslacht, dat meer nog dan eenig vorig door alle heerschende meeningen heen van ongeloof en materialisme tot geloof is gekomen. En gesteund door de sympathie van vele anderen, die, de jonge theologen en hun streven kennende, de «domineesvrees" van vroeger hebben afgeschud, ontplooien zij we derom de banier van geloof, hoop en liefde, terwijl het al schemerde in ons land, en houden goeden moed.

Or de balans niet ietwat geflatteerd is, laten wij voor rekening van den schrijver. Eén zwa luw maakt nog geen lente. En wat men elders uit den kring der studenten verneemt, doet be twijfelen of de geest van atheïsme en materia lisme reeds aan het wijken is, Intusschen zou niets ons liever zijn dan wanneer er metterdaad een kentering ten goede was gekomen; het feit was droef genoeg, dat onze spes patriae, tal der a.s. predikanten incluis, hun studietijd op zulk een wijze doorbrachten.

Ook voor de paedagogiek van het modernisme is dit stuk niet van belang ontbloot. Men moet eerst alle geloof overboord werpen, om dan door twijfel weer tot geloof te komen. Dat is het ideaal! Trek de lijn door op zedelijk gebied en men voelt terstond, hoe gevaarlijk deze Cartesiaansche paedagogiek is. Men zou dan moeten beginnen met alle aangeleerde zedelijkheid te verwerpen, in allerlei ongerechtigheid zich te vermaken, om eindelijk door loutering tot de wa, |e heiligheid te koihen. Durft de Hervorming ook deze consequentie aan?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 april 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 april 1905

De Heraut | 4 Pagina's