GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Ik leef en gij zult leven.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ik leef en gij zult leven.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog eenen kleinen tijd, en de wereld zal mij niet meer zien; maar gij zult mij zien; want ik leef, en gij zult leven. jfohannes I4: I9.

Ons Paschen is niet een feest van bloot herdenken.

Herdenken is een werk der 'gedachte, een werk der herinnering, een opscherpen van het geheugen; en als het ons enkel te doen ware, om ons zelven en anderen weer te binnen te brengen, dat Jezus niet in het grai bleef, maar opstond, zou er toch waarlijk geen jubelfeest van een tweetal dagen noodig zijn, dat zijn blij geklank door heel de wereld, en onder alle volken doet weergalmen.

Pure gedachtenisfeesten zijn doode feesten, en ons Pascha — ook de vorige Sabbat toonde het weer—is het feest van het leven, dat zelf leeft, en in breeden kring het leven weer op hooger toon zet.

Der Christenen vierdagen zijn wel vastgeknoopt aan wondere gebeurtenissen in het verleden, en danken wel hun opkomen aan een der wondere werken van Gods bijzondere openbaring, en ze plaatsen ons daarom wel voor een historischen inhoud; maar wat ze tot vierdagen maakt is het heel andere feit, dat die gebeurtenissen haar nawerking in het heden hebben; dat de vrucht ervan in onzen eigen kring gevoeld en genoten wordt; en dat hetgeen we herdenken rechtstreeks op ons eigen hart, op ons eigen bestaan en op onze eigen toekomst inwerkt.

Onze Christusfeesten bestralen ons met een heiligen, warmen gloed, die wel uit het verleden opkomt, maar die al de eeuwen door zijn kracht behield, en die geestelijk thans nog even machtig en bezielend tot het pit en de kern van ons eigen zieleleven doordringt.

Eerbiediglijk moet daarom op onze vierdagen wel eerst het oud verhaal aangehoord, dat we als kinderen van buiten leerden, en dat ons zelfs op den klank af nog altoos boeien blijft, maar toch, bij dat verhaal mag het niet blijven. Uit wat toen was en voorviel, moet de levenslijn in gouden tint tot op onze eigen eeuw, tot in ons eigen land, tot in ons eigen huis, en tot in onze eigen ziel worden doorgetrokken.

Op onze Christelijke vierdagen stallen we geen museum van zeldzame oudheden uit, maar we toonen het leven, het heil dat uit de Fontein der eeuwige Genade aan een verloren wereld is toegevloeid; en de herinnering der historische gebeurtenissen is daarbij niet anders dan de aanwijzing van de heilige plek, waar die toevloeiende genade voor het eerst deze wereld bereikt heeft. Bereikt, voor het eerst bereikt, maar om van daar uit dan ook als een heilige beek de eeuwen door te vloeien, en ook ons te besproeien met haar Goddelijke verversching.

Onze Christelijke vierdagen getuigen van een genade die in het verleden intrad, maar die zóó intrad, dat ze deze wereld nimmer prijsgaf of verliet; van een genade die nooit ophield haar wonderen te werken; ja, van een genade die den vierdag zelf gebruikt en aangrijpt, om in nog schooner glans zich te openbaren.

Wie de reeks dier vierdagen weer meê door wandelen kon, zonder zelf in genade gewonnen te hebben, klage niet den vierdag aan, maar doorzoeke eigen conscientie.

Bovenal van ons Paschen geldt dit.

Jezus zei niet tot zijne jongeren: „Als ik opgestaan en opgevaren zal zijn, vergeet dan mijne hemelvaart niet en blijf dan mijne verrijzenis gedenken". Neen, de Heere wijst op den wortel, en daarom spreekt hij aldus zijn discipelen toe: „Gij zult mij zien, want ik leef en gij zult leven."

Het sterven is geen vernietigd worden. Het sterven is niet een ophouden te bestaan, om straks bij de verrijzenis het bestaan te hernemen.

Ging het zóó toe, dan zou er geen verrijze nis, maar eerst vernietiging, en daarna tweede, nieuwe schepping zijn.

De dood is wel een macht die bindt en gebonden houdt, maar zulke eene die het bewustzijn opsluit en de actie opheft, en ons als 't ware doet terugkeeren in de eerste kiem waaruit ons leven opkwam.

Vernietiging is wel denkbaar, ook bij de ziel, mits ge niet denkt aan een menschenziel.

De Schrift kent ook aan het dier, althans aan het hooger bewerktuigde dier, een ziel toe. Het trouwverbond na den zondvloed is, onder het teeken van den Regenboog, opgericht niet alleen met den mensch, maar ook met het dier, en daarom zegt God: „Ik richt het op met U en met uw zaad na u" — dat zijn dan de menschen —, en dan volgt er: „en met alle levende ziel, die met u is, met het gevogelte, met het vee, en met alle gedierte der aarde dat met u is.’

Ook bij het dier is het substraat, de ondergrond van zijn bestaan, iets geestelijks, en dat heet ook bij het dier de ziel; maar die ziel is voorbijgaand, is vernietigbaar, is niet onoplosbaar en niet onsterfelijk.

Maar de ziel van den mensch is dit wel. Een menschelijke ziel kan worden besloten, kan ongevoelig worden, kan gebonden worden, dat ze niet uit kan komen. Iets dat ge bij bezwijming hier op aarde reeds voor een oogenblik waarneemt, maar dat in den dood alomvattend en volstrekt wordt; en het is de dood die macht heeft om dat aan eens menschen ziel alzoo te voltrekken.

En zoo is het dan ook met onzen Heiland geschied. In het oogenblik van zijn sterven is deze ontzettende macht over hem gekomen, en heeft zijn leven tot verdwijning van alle aardsche uiting toe, besloten. Toen zijn lichaam van het kruis afgenomen, gebalsemd en weggedragen werd, was 't alles volstrekt lijdelijk. Niets dat zich verroerde. Geen enkel punt meer, waarop Jezus zelf op dat lichaam inwerkte.

Maar ook zoo was Jezus niet weg. Hij was gestorven. Hij was dood. Maar achter dat sterven, en onder dien dood bestond hij, hield zijn aanzijn stand, en bleef in dit aanzijn een kracht werken, hoe verborgen ook, zoodat de engelen het zagen, en dat God het zag: Jezus leeft.

Dit wist hij vooruil, dit voelde hij vooruit, en daarom was het dat hij tot zijn jongeren sprak: „Gij zult mij zien, want ik leef."

Ik leef ook al ben ik gestorven. Ik leef, ook al schijn ik een prooi van den dood.

En nu voegt Jezns er persoonlijk voor zijn jongeren bij (niet voor Judas, die was reeds weg): Ik zeg u niet enkel dat ik leet, maar ook dat gij zult leven.

Natuurlijk sloeg dat op hun sterven.

Ik ga sterven, maar na mijn dood zult gij mij weer zien, want ik leef, en gij zult leven, dan namelijk, als gij, evenals ik, in den dood zult zijn gegaan.

Is hier dan een verandering? Wil Jezus zeggen, dat tot dusver 's menschen ziel in den dood wel vernietigd werd, maar dat zijn jongeren daarin een uitzondering op alle andere menschen zouden maken, dat zij hun ziel onsterfelijk zouden bezitten?

Het is niet denkbaar. Het kan niet. De onsterfelijkheid der ziel behoort.bij onze menschelijke natuur. En de vreeslij ke vergissing van den zelfmoordenaar is juist, dat hij waant door den dood zijn aanzijn te kunnen vernietigen. EB dat juist kan bij niet. Het ontzettende van wie verloren gaat, is juist, dat zijn aanzijn onvernietigbaar is; dat hij moet blijven bestaan, de eeuwen door, en tot in alle eeu wigheid.

Dat wisten ook de jongeren wel. Dat behoeft Jezus hun niet eerst te zeggen. Dat kan dus de beteekenis van dat: Gij zult leven, niet zijn.

Neen, dat: Gij zult leven\ ziet niet op het voortbestaan in en na den dood, maar op het leven, en wel op 't leven in engeren, eigenlijken zin.

Ook onder ons, hier op aarde, zegt men vaak van een ongelukkige, die een ellendig bestaan voortsleept, dat hij geen leven heeft, en dan bedoelen we daarmee, dat hij tot een staat van ellende en machteloosheid is verzonken, waarbij alle vrije, hoogere levensuiting hem is afgesneden.

En zoo nu is het ook hier.

Wie gestorven is, en in de macht van den dood is overgegaan, mist alle macht over zich zelf. Hij kan niet meer uitkomen. Hij kan zich niet meer uiten. Hij kan geen levens teeken meer geven. Hij is er nog wel, en hij bestaat nog wel, maar hij kan zijn leven niet meer openbaren.

De dood, die hem omwond als de spin het vliegje, beneemt hem alle levensmogelijkheid. En nu zegt Jezus tot zijn jongeren: Met u zal dit anders zijn, evenals 't met mij anders is. Ik zal wel sterven, en de dood zal mij wel omwoelen. Maar de dood kan mijn macht niet binden. Ook al ben ik gestorven, toch leef ik.

En zoo nu zal 't ook met u eens zijn.

Het geloof gt.at met u in den dood, en met dat geloof ook de hoop en de liefde. Wat ook vergaat, deze blijven. En deze drie zullen in u een macht, een kracht, een trits van mo gendhÈden blijken, die u ook in den dood de mogelijkheid schept, om u zelf te zijn, tegen den dood in te worstelen, en uw leven te doen uitkomen.

Ik leef, en gij zult leven!

En hier nu is de zielsvrucht van uw Pascha.

Uw Paschen, plechtig, ernstig en heilig doorleefd, doorleefd in 't geloof aan Jezus verrijzen, in de hope des eeuwigen levens, en in de liefde die u aan den Vorst des levens verbindt, spant in uw zielsleven de geestelijke levenskracht.

Het Jezus leeft en ik zal leven, wordt u door uw Paschen weder gegrift in de tafelen van uw hart. Niet als een Ited dat ge van buiten leert, maar als een trilling in de zenuw van uw heilig zelf besef.

Ge zult daarom wel sterven, de dood zal vroeg of laat ook over u wel macht verkrijgen, maar al houdt de dood u omklemd, nog in die omklemming zal uw geest, zal uw ziel zich vrij gevoelen.

De dood zal u niet aan kunnen, omdat ge in het geloof, in de hoop en in de liefde drie machten bezit, die zijn macht zeer verre te boven gaan.

Hebt ge dat geloof? bezieltu die hoop? Gloeit in uw hart die heilige liefde?

Dan geen nood, dan is uw sterven niet de triomf van den dood, maar uw zegepraal.

Jezus leeft en ik zal leven, zoo helpe mij God!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 april 1905

De Heraut | 4 Pagina's

„Ik leef en gij zult leven.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 april 1905

De Heraut | 4 Pagina's