GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland-Protest tegen het beroep van Pastor Röhmer.

Het is niet doenlijk, een geregeld verslag te geven van den strijd, die in de Evangelische kerk ontstaan is door hetgeen de „Fall" van de predikant Mauritz te Bremen en van den pre dikant Dr. Fischer te Berlijn genoemd wordt. Het regent protesten tegen het optreden van deze en dergelijke leeraars, en daarbij wordt dan gewoonlijk het „Kirchenregiment auf allen seinen Stufen" uitgenoodigd alle predikanten, die het EvangeUe met hardnekkigheid bestrijden, beslist te wederstaan en ze uit hun ambt te ontslaan, wanneer het blijkt, dat alle „Seelsorgerlichen" middelen vruchteloos bleven. Doch het blijft bij protesteeren en verzoeken. Het blijkt niet, dat iemand een weg weet aan te wijzen, waardoor de keiken gevrijwaard kunnen worden voor aanvallen, die gedaan worden op de belijdenis der kerk, wanneer het duidelijk wordt, dat al het protesteeren en het indienen van verzoekschriften ten slotte tot niets leidt. Het denkbeeld, dat de kerk moet losgemaakt worden van den band die haar aan de hooge overheid bindt, om tot betere toestanden te ge raken, vinden wij noch in de Luthersche bladen, die wij lezen, noch in de „Reformirte Kirchenzeitung" bepleit. En de mannen van de moderne richting gaan maar altijd voort met het Woord van God te bestrijden!

Zoo werd dezer dagen de Licenciaat Romer tot zevenden predikant beroepen van de Evangelische kerk van Remscheid. Eenige gemeenteleden hebben tegen het mogelijk approbeeren van dit beroep hun protest laten hooren. Want de heer Romer heeft voor zijn beroep in de gemeente een proefpredikatie gehouden, uit welke preek onwedersprekelijk bleek, dat de prediker niet aan den Christus der Schrift en der Evangelische belijdenis geloofde, zoodat zijn prediking niet aan de vereischten, gesteld in art. 78 der kerken van Rijnland en Westfalen, voldoet. Ook was het door den gekozene zelf in de proefpredikatie, die in druk verscheen, uitgesproken, dat hij zich met tegenzin, en tegen zijn innige overtuiging in, aan het voorlezen van de Evangelische geloofsbelijdenis, gelijk die in de liturgie wordt voorgeschreven, onderwerpt.

Geen wonder daarom, dat eenige gemeenteleden verklaren geen vertrouwen te kunnen stellen in de bediening van het ambt van herder en leeraar, wanneer het er toe kwam, dat de heer Romer daarin bevestigd werd. Zij verklaren dan ook, dat in kerkelijke en Christelijke kringen door de proefpredikatie groote ontroering ontstaan was, en verwachten, dat als zijn verkiezing geapprobeerd werd, er allerlei verwar ring ontstaan zou; waarom zij dan ook op grond van art S9)i4 der kerkenordening bezwaar tegen den gekozene inbrengen.

Of het helpen zal? Tot hiertoe hebben de hoogere besturen in Duitschland het gelaten bij woorden en nog eens woorden. Tot een krachtige daad, waardoor de belijdenis der kerk verdedigd wordt tegen de aanvallen van hen, die als herder en leeraar haar moeten dienen, kwam het niet.

Engeland. Hetgeen bij de opgravingen door Amerikanen ondernomen, gevonden werd, heeft reeds menige lichtstraal geworpen op den toestand, waarin de Joden gedurende de Assyrische en de Babylonische ballingschap verkeerden. Dezelfde geleerde en leider der opgravingen Dr. E. J. Banks, die onlangs over Bysonya berichten gaf, , heeft nu ook in de Sunday School Times het woord genomen, om mede te deelen, wat de nieuwste vondsten omtrent de Joodsche ballingen hebben geleerd.

In de eerste plaats komt hierbij ds rivier de Chebar in aanmerking, aan welke de profeet Ezechiël leefde. Dat daarmede niet de rivier de Chaboras bedoeld is, die in Mesopotamië bij Circesium in de Eufraat uitloopt, is door de nieuwere onderzoekers erkend, want de rivier door Ezechiël genoemd, wordt in het Hebreeuwsch Kebar geheeten en was een rivier in Babyion en niet in Mesopotamië. Maar welke rivier is dan bedoeld ? Enkele uren Zuid-oostelijk van Babyion ligt aan het Hindiekkanaal een dorpje, dat onder den naam van Kifil bekend is en dit woord is de verbasterde Hebreeuwsche naam Jecbeskel, die door ons uit den mond der Arabische bevolking gehoord is. Dit dorp K^^l wordt uitsluitend door Joden bewoond, en bevat een graf, welks wanden rijk met kleurige Hebreeuwsche opschriften versierd is. „Deze bouw, die door de vrome inwoners van het land bestendig in stand gehouden wordt, schijnt volgens zijn stijl uit de gelukkige dagen der Arabieren afkomstig te zijn, maai zijn grondslag schijnt tot den dood van Ezechiël teruggevoerd te moeten worden, want van alle graven der profeten schijnt geen meer dan dit den stempel der echtheid te dragen." Wij wijzen er op dat de Amerikaansche geleerde telkens spreekt van „schijnen"; welk woord wij in onze gedachten onderschrappen.

Overigens is dit overblijfsel is geen geval een getuige van de Babylonische oudheid. Toch ontbreken die niet. Dr. Banks weet ons het volgende te verhalen : „Toen ik onlangs op de ruine van een hoogen heuvel Bismya ge naamd (niet het Bismya waar de Universiteit van Chicago opgravingen laat doen) niet ver van de stad Kant, onderzoekingen deed, ont dekte ik fundamenten van onderscheidene groote bouwwerken, die uit vierkante tegels bestonden, en ieder van die was met een Hebreeuwschen naam gestempeld. Ofschoon niet leesbaar, is het kennelijk de naam eener stad." Tot be wijs hiervoor haalt Dr. Banks aan, dat ook in Mughair rauurtegels gevonden zijn, met den naam der stad Ur-u er op. Ook is der vermelding waard, dat brokstukken van oude grafsteenen uit marmer en met Hebreeuwsche opschriften, en ook voorwerpen van Terra Cotta met Hebreeuwsche bezweringsformules door geheel Babylonië gevonden zijn. Volgens Banks hebben de opgravingen te Nippoer in midden Babylonië, die in den laatsten tijd door Hilprecht geleid werden, wellicht het grootste aantal gedenk stukken uit den tijd der Israëlitische ballingschap aan den dag gebracht. Op de toppen der hooge heuvels bijv., bij het naburige Affej leefden de ballingen, en hunne huizen, wier wanden door den tand des tijds halfweg gerukt zijn, geven nog een levendig beeld van hunne levensmanier.”

De huizen namelijk, waarin de krijgsgevangen Israëlieten woonden, hadden wanden van leem en slechts zelden van gebakken steen. De huizen bevatten slechts eén kamer, waarin maar eene opening, waardoor het vertrek moest verlicht en waaruit de rook van het haardvuur moest ontsnappen. Het meubilair van zulk een huis bestond uit een maalsteen, een meelzak, eenige messen en rietmatten, een leemen tafel, een olijfolielamp, een gewicht in steen en een uit gebakken klei vervaardigd kippenhok. Een soort van vondsten komt dikwijls voor: Hebreeuwsche schalen, die bezweringsformules bevatten, die met zwarten inkt geschreven zijn. Het opschrift, dat dikwijls vergezeld wordt van luwe teekeningen van engelen en demonen, is gewoonlijk een gebed voor herstelling van of bewaring voor krankheden. Het water in de schalen moest den inkt wegnemen en het zwart geworden water zou dan den patient genezing brengen. De Joodsche balling begroet zijn dooden op een bijzondere manier en wel in twee groote urnen. De doode werd in een gebogen stand in de dubbele urn gebracht. Het is niet veel wat de uitgravingen aan de Eufraat en Tigris omtrent de Joden in de ballingschap leeren en van dat weinige staat nog niet eens alles vast. Doch elke lichtstraal die hetgeen de Schrift ons leert, verhelderen ïan, is dankbaar te aanvaarden.

Frankrijk. De protestantsche faculteit te Parijs.

De protestantsche Theologische facuUeiteit te Parijs is gesticht toen Duitschland Elzas en Lotharingen anexeerde. Die Theologische facul teit zal echter als staatsinstelling weldra ophouden te bestaan, wanneer de scheiding tusschen kerk en staat tot stand komt. De deken dier faculteit, Stapfer, deelde bij opening der lessen op 6 Nov. mede, dat, dank zij een samenwerking van de Gereformeerde en Luthersche algemeene Synode, de toekomst der faculteit verzekerd is. Wij hopen, dat wanneer de band met den staat verbroken is, de Theologische faculteit van Parijs een haardstede moge worden waar niet modernisme of vermittelungstheologie gelijk tot hiertoe, maar protestantsche Theologie beoefend wordt. Wanneer de scheiding van kerk en staat doorgaat, en dit is te verwachten, zal er ook wel eene regeliug getroflen worden, waarbij het voortbestaan van de Theologische faculteit te 'Montauban, die altijd een meer rechtzinnige tint heeft als die van Parijs, kan blijven voortbestaan. Oyer het algemeen kan men zeggen, dat zoowel in de Gereformeerde als in de Luthersche kringen van Frankrijk men zich toerust om de moeilijkheden, die ontstaan zullen wanneer er geen staatstractementen meer uitbetaald worden, het hoofd te bieden. Men zou zeggen dat de ofhcieuse synodale organisatie er voor aangewezen was om op dat terrein handelend of althans raadgevend op te treden. Niet genoeg kan betreurd worden, dat die cfHcieuse synodale organisatie verzwakt is door het optreden van de z. g. centrum-partij, welke voeling met de liberalen of modernen zoekt. De fout die men bij het ineenzetten der ofïicieuse synodale organisatie beging, waarbij men namelijk niet de officieele belijdenis der Gereformeerde kerken in Frankrijk van la Roebelle, maar eene korte formule totaccoord van kerkelijke gemeenschap verhief, wreekt zich nu. Wel is waar had men dan een dertig jaren geleden slechts een klein getal belijders onder de vaan van de oude confessie van la Roebelle kunnen vereenigen, maar nu verkreeg men het opkomen van eene sterke partij, die voeling, zoo niet vereeniging wil met de modernen, omdat men deze blijft beschouwen als leden van het groote protestantsche huisgezin, al hebben zij ^ich zelfstandig in de delegation Ubérale georganiseerd.

Doordat de officieuse synodale organisatie twee partijen zag ontstaan, een rechterzijde en een centrum, is haar kracht gebroken.

Hoe de anarchistische geest zich in Frankrijk steeds meer doet gelden, blijkt uit het feit dat onderwijzers der volksschool niet alleen antipatriotische leeringen gingen verkondigen maar dat zij ook syndicaten gingen vormen om zich tegen hen die over hen gesteld zijn, te verzetten. De regeering heeft hun dit echter belet, terwijl hun herinnerd werd dat zij staatsambtenaren en geen arbeiders zijn. Wie weet of de regeering er geen berouw over krijgt, dat zij met alle kracht de z. g. leekenschool heeft bevorderd en'die der Roomsche broeder-en zusterschappen heelt tegengestaan.

Ook is het een bedroevend teeken voor Frankrijk, dat in het laatste jaar het cijfer der geboorten zoo gedaald is, dat het gelijk is aan het cijfer, dat bereikt werd toen het land 28 millioen inwoners telde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 november 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 november 1905

De Heraut | 4 Pagina's