GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Opgehelderd.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opgehelderd.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds, Littooy heeft zich gehaast iii het Zeeuwsche Kerkblad ons te antwoorden op de beide door ons gemaakte opmerkingen. Hij deed dat met een welwillendheid, waarvoor wij hem gaarne onzen dank bieden.

Onze opmerking omtrent het „Lam dat geslacht is voor de grondlegging der wereld" beaamt Ds. Littooy ten volle. We hadden hem op dit punt blijkbaar verkeerd be grepen — hij stemt zelf toe, dat de zin minder duidelijk geformuleerd was — en uit zijn nadere toelichting blijkt, dat we hem juist het omgekeerde lieten zeggen van wat hij bedoelde. Waar sommigen beweerden, dat de uitdrukkingen „rechtvaardigmaking van eeuwigheid" en „eeuwige schepping" beide op één lijn staan en evenzeer verwerpelijk zijn, was zijn bedoelingj daartegenover op te merken, dat de Schrift nergens spreekt van „eeuwige schepping", maar wel van „het Lam Gods, dat voor de zonden der uitverkorenen gegeven en geslacht is vóór de grondlegging der wereld"; wat in den grond hetzelfde is als wat met de eeuwige rechtvaardigmaking wordt bedoeld. Op dit punt gaan we met Ds. Littooy dus volkomen akkoord en is er zelfs geen schijn van verschil.

Ook onze tweede opmerking schijnt na de nadere toelichting door Ds. Littooy ge geven, ten deele op een misverstand te berusten. De oorzaak van dit misverstand schuilt wel hierin, dat Ds. Littooy zich van een dogmatische terminologie bedient, die wel eenigermate afwijkt van het gewone spraakgebruik. Gelijk men zich herinneren zal, maakte Ds. Littooy bezwaar tegen de uitlegging, die sommigen gaven aan de woorden van den Apostel Paul us, dat zij van nature kinderen des toorns zijn. Volgens deze uitleggers beteekende dit, „dat wij dit slechts zijn in ons zelven en in Adam aangemerkt, maar niet in onzen toestand." Tegen die verklaring beriep Ds. Littooy zich op de exegese van Calvijn, die bij Ef. 2:3 opmerkt, dat alle menschen zonder onderscheid onder de verdoemenis zijn tot dat ze door Christus verlost worden.

De onduidelijkheid schuilt hier in het woord toestand, dat Ds. Littooy met zekere voorliefde gebruikt. Naar het gewone spraakgebruik staat toestand en staat tegenover elkander en moeten beide scherp onderscheiden worden. Onze toestand of stand is wat we in ons zelven werkelijk zijn, d. w, z, zondaars; onze staat is wat we door God gerekend worden om Christus wil, d, w. z. rechtvaardigen. Toen David met Bathseba zondigde, was zijn toestand zeer zondig, maar daarom hield zijn staat niet op te zijn een kind van God.

Wanneer dus metterdaad door sommigen beweerd is, dat we wel van nature in ons zelf kinderen des toorns zijn, maar niet in onzen toestand, dan had Ds. Littooy kunnen volstaan met op te merken, dat deze uitspraak een logische contradictie is. Onze toestand in tegenstelling met onzen staat is juist wat we in ons zelven zijn.

Ds, Littooy schijnt echter het woord toestand in een geheel anderen zin te gebruiken. Ook in dit artikel spreekt hij weer van „rechtvaardigmaking" en „toestandsverandering" als synonieme uitdrukkingen. We meenden daarom, dat Ds, Littooy in de gewraakte zinsnede het woord toestand als staat opvatte. Dan ontstond er metterdaad een tegenstelling: we zijn van nature in ons zelf en in Adam kinderen des toorns, maar niet in onzen staat, d, w, z, niet zooals we gerekend worden door God. Meenende dat Littooy tegen die stelling opponeerde op grond van Calvijn's exegese, haalden we uit Calvijn enkele bewijsplaatsen aan, waaruit duidelijk bleek, dat ook deze uitnemende godgeleerde hetzelfde onderscheid maakt.

Ds, Littooy antwoordt ons nu, dat hij het geheel met onze beschouwing en die van Calvijn eens is. Zijn bedoeling was alleen om klaar te doen uitkomen, dat de dadelijke rechtvaardigmaking niet alleen bestaat in een zich bewust worden van de reeds geschonken weldaad, maar in een personeele toeëigening en mededeeling van die weldaad, gelijk ook Comrie, Holtius e. a. uitdrukkelijk geleerd hebben, In dien zin zijn we het met Ds, Littooy van harte eens, al zouden we die „dadelij& e rechtvaardigmaking" liever niet een „toestandsverandering in den mensch" noemen.

Waar over de zaak zelve geen verschil estaat, kan hiermede deze amica disputatio esloten worden. Slechts éen misverstand, u van de zijde van Ds. Littooy, wenschen we uit den weg te ruimen. Wanneer Ds. ittooy de woorden van Calvijn, dat wij onder de verdoemenis zijn totdat Christus ons verlost heeft, aldus uitlegt: totdat we door het geloof persoonlijk de verlossing deelachtig worden, dan — zoo merkten we op — vat Ds, Littooy dit verlost worden door Christus in subjectieven zin op en niet in objectieven zin van de verlossing op Golgotha teweeggebracht. Hoe Ds. Littooy ons nu ten laste kan leggen, dat we de tegenstelling van objectief en subjectief hier toegepast hebben op het „kinderen des toorns" en het „liggen onder de verdoemenis", is ons een raadsel. We spraken daarvan met niet éen woord. Dit laatste, schreven we, vat Ds. Littooy in subjectieven zin op. Het eerste was dus uitgesloten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Opgehelderd.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1906

De Heraut | 4 Pagina's