GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE COVENANTER.

I.

BIJ DE HOEVE.

Een Covenanter, wat is dat?

't Is heel natuurlijk zoo deze of gene lezer dit vraagt, en ik hoop dat als het verhaal is uitverteld, iedereen een antwoord op die vraag zal hebben gekregen.

Toch is het goed al aanstonds te zeggen, dat een Covenant ofjeigenlijk Convenant ontstaat, wanneer twee of meer personen omtrent een zaak overeenkomen, waarbij dan elk zich verplicht aan de afspraak trouw te blijven, 't Is dus een overeenkomst, een verbintenis of verbond. En het woord wordt dan cokin vneemde talen waaraan het is ontleend, gebruikt om b.v. het Verbond aan te duiden dat God met Israël sloot.

Allen die in zulk een verbond zijn begrepen, zijn covenanten of bondgenooten. Zulks waren b.v. de Geuzen in de i6e eeuw, die zich onderling tegen Spanje hadden verbonden. Ook zijn de kinderen die dit lezen zelf ook covenanters.

Hoe dan? Wel daar moet ge eens over nadenken. Intusschen zal ik maar beginnen te vertellen.

In Galloway, een gewest in Schotland, woonde omstieeks het jaar 1675 een jong man, die den naam Ralph Douglas i) droeg.

Kort vóór den tijd waarvan we hier spreken was Ralph in het huwelijk getreden, met een meisje dat hij reeds van zijn jeugd had gekend, en met wie hij dikwijls op haars vaders boerderij gespeeld had. Ook zijn ouders waren landlieden die een paar uur verder woonden niet ver van de kust van Galloway, dat het meest westelijke deel van Schotland vormt.

Al bezaten noch Ralph noch Mary zijn vrouw veel geld, toch konden zij na hun huwelijk een kleine hoeve koopen, die Carnessie heette. Zij was gelegen in een tamelijk vlakke streek die echter van alle zijden begrensd werd door hooglanden, bergen en rotsen, waaraan Schotland trouwens zeer rijk is.

't Was een klein maar lief huis, waarin Ralph en zijn vrouw de eerste jaren van hun huwelijk doorbrachten. Ralph had het vóór bij 't betrok, laten opknappen en frisch laten schilderen. Op een steen boven de deur prijkte een vers, dat zeker een honderd vijftig jaren heugde en vertaald aldus luidde:

Door Godes hand En goed verstand Kreeg ik een woonstee in dit land. God zij geprezen! Hij moog mij wezen Tot schild en loon, En laat hier wonen zoon op zoon.

Die laatste wensch was, althans naar de bedoeling, niet vervuld geworden. Want toen Douglas c e hofstede kocht, wist reeds niemand meer wie dit vers indertijd boven de deur had doen plaatsen. Ralph vond het zeker nog niet lang genoeg en zette er onder:

Wat uitgaat hier of binnen

Toon blij gezicht en zinnen.

Uit dit laatste vers zal de lezer reeds begrepen hebben wat man onze Ralph was. ' Hij was wat zijn landgenooten noemden, „jolly" d. i. vroolijk, ja soms heette hij „a merry Andrew", wat zooveel wilde zeggen als een grappenmaker. En dat was Ralph, al kon niemand zeggen dat zijn vroolijkheid of zijn grappigheid hem minder vlijtig deed zijn dan anderen. Daarbij was hij iemand van een eerlijken en rondborstigen aard, die graag anderen een dienst deed en vrij ingetogen leefde, zoodat naar het uitwendige op hem weinig viel aan te merken. Hij was dan ook in heel den omtrek begeerd en geliefd en toen hij trouwen ging had menigeen tot zijn aanstaande vrouw gezegd: Ge kondt geen beter man in heel Gal loway vinden.

En toch ontbrak hem iets, en wel het meest noodige, het onmisbare.

Ralph's ouders hadden hem in de vreeze des Heeren opgevoed. Destijds een eeuw geleden had het God behaagd te midden der duisternis van het Pausdom ook in Schotland het licht des Evangelies te ontsteken. Als middel daarvan gebruikte de Heere John Knox 2), den krachtigen Hervormer in den geest van Calvijn, een man van wien terecht kon getuigd worden, dat hij nooit voor eenig mensch gevreesd had.

Zoo vreesde hij dan ook niet den haat en de vijandschap der koningin van Schotland, Maria Stuart, die met alle macht de Roomsche kerk trachtte te handhaven. Tegen de kracht der waarheid, door Knox en anderen gepredikt, was de macht en de vijandschap der koningin niet bestand. Het Evangelie overwon en de Schotten namen het aan met blijdschap, en konden nu leven naar des Heeren Woord, vrij van de heerschappij van menschen in de gemeente Gods.

Ralph's ouders hadden den tijd van Knox wel niet beleefd, maar er toch veel van gehoord; waren bij de leer door hem verkondigd, de leer der Schrift, groot geworden. Zij hadden voortreffelijke leeraars gehad, gelijk Schotland er vele heeft opgeleverd, wier boeken ook in onze taal zijn overgezet en nog veel gelezen worden.

Maar toen Ralph opgroeide, scheen het goede zaad ook in zijn hart gestrooid, te zullen verstikken. Wel toonde hij zich niet vijandig tegen den dienst des Heeren, maar 't was duidelijk dat hij zijn lust vond in geheel andere dingen. Hij ging wel ter keik, doch 't was meer uit sleur, wijl al de dorpelingen zoo deden. Overigens echter was hij veel liever bij een vroolijk spel, of in een gezelschap van jongelui die gingen roeien of visschen, waarbij het soms tamelijk ruw toeging, en veel gedronken werd en menig liedje gezongen, dat nu juist niet stichtelijk was. Ook zorgde de waard uit „de Patrijs", bij wien de vrienden elkaar ontmoetten, dat er nu en dan eens een wedstrijd was, waaiin menschen, ook wel dieren, dongen om den prijs, of een danspartij waartoe de meisjes uit den omtrek mee werden genoodigd. Ook daarbij ging het vroolijk toe, zoo het heette, maar ook vaak heel zondig, en menigeen die bij den weddenschap of een spel wat won, leed een groote schade aan zijn ziel.

Ralph echter zag in die dingen zooveel kwaad niet en 'tis waar, hij gedroeg zich beter en ingetogener dan menig ander. Toch zat ook hij in het gestoelte der spotters en vond het daar naar zijn zin, al spotte hij zelf ook niet mee. 't Was hem om een vroolijk leventje te doen, en dat, meende hij heel dwaas, was alleen te vinden bij hen die hij zijn vrienden noemde, en niet bij hen die God vreesden.

i) Uit te spreken Ongeveer als Dukles.

2) Spreek uit Noks.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 april 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 april 1906

De Heraut | 4 Pagina's