GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Is er hope?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is er hope?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 21 Sept. 1906.

De besluiten der jongste Haagsche Synode hebben in breederen kring de vraag doen rijzen, of we niet in de geschiedenis der Hervormde Kerk aan een keerpunt gekomen zijn, dat hope voor de toekomst biedt ?

Bij de beantwoording van die vraag wensch^n we ons noch door zwartgallig pessimisme, noch door persoonlijke vooringenomenheid te laten leiden.

Het woord, dat Keizer Wilhelm teBreslau sprak: Schwarzseher dülde Ich nicht moge voor ons wat te despotisch klinken, maar behelst toch een gulden waarheid.

Het pessimisme doodt alle geestdrift, slaat de vleugelen der ziel lam, voedt den jansalie-geest. Waar God nog zijn zonnelicht over ons schijnen doet, moet dankbaar die weldaad worden erkend.

En evenmin mag het principieele bezwaar, dat we tegen de Hervormde Genootschapskerk hebben, ons beletten met belangstelling en verheuging des harten gade te slaan elke poging der broederen, die in deze Kerk trachten de rechte gestalte der Kerk weer tot openbaring en de belijdenis weer tot eere te brengen.

De Heraut was nooit nauw in zijn ingewanden. En al staan we zelf onwankelbaar vast in de overtuiging, dat èn de Separatie in 1834 ètt de Doleantie in 1886 een werk Gods is geweest om zijn kerken onder het Synodale juk uit te leiden, de historie van 1834 heeft ons geleerd, dat de Heere onze God meer dan één weg heeft om Zijn Kerk tot reformatie te brengen. Aan zijn Almacht wenschen we geen palen te stellen.

De krachtige actie, die in de laatste jaren in de Hervormde Kerk ontstond, om het verloren terrein te herwinnen, werd daarom door ons met dankbaarheid begroet. Al hebben we onze principieele critiek op het standpunt dezer broederen niet teruggehouden; al betreurden we het dat de leuze van Heel de Kerk en Heel het Volk vaak in misleidenden zin werd gebruikt; al dweepten we niet met een reorganisatie, waarbij de handhaving der belijdenis geen uitgangspunt was; toch verblijdde het ons dat aan de jammerlijke inertie na r886een einde kwam; dat een jonger geslacht opstond, dat niet in doleantiehaat alleen zijn kracht zocht; dat de Gereformeerde prediking won in kracht en invloed.

Het ergerlijke, aan de consciëntie van Gods volk zoo bitteren aanstoot gevende besluit der Synodus Contracta van het vorige jaar, waarbij Dr. Bahler werd vrijgesproken, heeft aan deze actie geen geringen steun geschonken. Ook hier heeft God uit het kwade het goede doen voortkomen. Tegen zulk een brutaal en driest aanranden der heiligheden Gods verzette zich al wat nog aan den Christus Gods vasthield. De jongere ethischen, leerlingen van Prof. Gunning, , met de Gereformeerden in bond, spanden hun uiterste kracht in. En gevolg van deze actie was, dat de Haagsche Synode ditmaal een geheel ander karakter droeg en menig besluit nam, dat elk belijder der waarheid tot vreugde strekt.

Aan die vreugde een domper op te zetten, daaraan denken we niet.

Integendeel, ook onzerzijds haasten we ons te verklaren, dat de Synode besluiten heeft genomen, waarvoor we haar dankbaar zijn, omdat daarmede een schande uit Gods Kerk is weggenomen.

Met name denken we hierbij aan het besluit der Synode, dat voortaan geen ongedoopte belijdenis des geloofs kan afleggen, die niet tegelijk verklaart den H. Doop te willen ontvangen; aan de toevoeging bij de verklaring door de proponenten af te leggen, dat ze beloven moeten het Evangelie van Jezus Christus „naar de Schriften des Ouden en Nieuwen Testaments" te zullen verkondigen, aan de weigering om vrouwen tot het predikambt toe te laten en aan den eersten t stap, die gezet werd op den weg om de Zending in meer kerkelijke banen te leiden.

Groot is deze oogst zeker nog niet. Het feit, dat deze in meerderheid orthodoxe bij Synode het voorstel verwierp om bij het examen der proponenten ook op hun geloofsovertuiging te letten, schreit nog ten hemel. Van het handhaven der belijdenis, van leertucht, van eenigen maatregel tegen het toenemend ongeloof, was nog geen sprake. Maar bij de bittere decepties, die vorige Synodes opleverden, was het toch een verademing, dat althans de noodzakelijkheid van den Doop weer erkend werd en in de proponentsformule de H. Schrift weer met name genoemd werd als norm t voor de prediking.

Maar al boeken we deze winste met dankbaarheid, met , den hooggestemden jubel over het besluit der Synode om tot reorganisatie over te gaan, kunnen we niet zoo volmondig instemmen.

De geschiedenis herinnert men zich. Door Dr. Vos en anderen was bij de Synode een voorstel ingediend om de organisatie der kerk te herzien in meer presbyterialen vorm. De vorige Synode benoemde een Commissie, om daarover praeadvies uit te brengen. Het advies van de meerderheid dezer Commissie luidde om deze voorstellen van de hand te wijzen. ; Maar de Synode besloot met 11 tegen 8 [stemmen om de conclusie der Commissie. te verwerpen en nam daarna met evenveel stemmen een voorstel aan, dat de Synode voortaan niet meer door de Prov. Kerkbesturen, maar rechtstreeks door deClassicale vergaderingen zou gekozen worden, zoodat de Synode dan bestaan zal uit 45 leden, waarvan V» predikanten. Va ouderlingen moeten zijn.

Niet ten onrechte noemde het Gereformeerde Weekblad dit besluit een „sprong in het duister”.

Vooreerst is het aangenomen voorstel slechts de eerste stap op een langen weg. Provinciale en classicale vergaderingen moeten eerst over dit voorstel gehoord worden om er hun consideration over te geven. Als de Synode na die consideratien het besluit handhaaft, moet het aan de goedkeuring der provinciale kerkbesturen worden onderworpen. En eerst als deze het voorstel hebben aangenomen, kan de Synode het definitief bekrachtigen. De kans, dat intusschen een machtige actie van de tegenstanders der reorganisatie het scheepke doet stranden, is niet zoo gering. De droeve historie van de reorganisatieplannen in 1873 en 1874 voorspelt in dit opzicht niet veel goeds. De macht van het conservatisme in de Hervormde Kerk is nog zoo groot.

Maar zelfs al gelukte het ditmaal het voorstel door te zetten, dan weet nog niemand, hoe die nieuwe Synode zal zijn saamgesteld. De meerderheid kan ethisch of gereformeerd zijn. Het kan wezen, dat de ethischen en modernen zich verbinden tegenover elke poging om leertucht in te voeren, of dat ethischen en Hoedemakerianen zich keeren tegen de modernen en de fractie van Prof. Visscher. De Synode zal meer rechtstreeks door de Kerk gekozen zijn, maar juist omdat in die Kerk de meest heterogene elementen tegenover elkander staan, ' zal de Synode een staalkaart van allerlei kerkelijke richtingen bieden.

Juist hieruit blijkt de grondfout van heel deze actie tot reorganisatie, waartegen we steeds gewaarschuwd hebben.

Indien de Synode plechtig verklaard had, dat haar geusurpeerde macht onwettig was; indien ze met diepe schuldbelijdenis zich voor den Heere onzen God had verootmoedigd ; indien ze openlijk had geproclameerd, dat Christus Koning is Zijner Kerk en dat Zijn Woord alleen in Zijn Kerk te beslissen heeft; indien ze alle kerkelijke besturen had afgeschaft, de belijdenis in eere had hersteld en de Kerken dan tot een reorganisatie op grond van Gods Woord en de belijdenis had uitgenoodigd, dan zou er hope zijn geweest voor de toekomst. Van verootmoediging en schuldbelijdenis was echter geen sprake.

Van een openlijke erkenning van Christus Koningschap en de heerschappij van Zijn Woord nog minder. Het geestelijk element ontbrak geheel.

Het eenige wat de Synode deed was een „getrapte" verkiezing harer leden veranderen in een meer „rechtstreeksche" verkiezing. De tusschenmoot van de Provinciale Kerkbesturen zal wegvallen en de classicale vergaderingen zullen direct de leden der Synode kiezen. Een stap in de democratische richting.

Op zichzelf hebben wij hier niets tegen. Formeel is het zeker meer in overeenstemming met de eischen van ons Gereformeerd kerkrecht.

Maar wie van zulk een bloot formeele verandering heil verwacht en reeds zingt van „Het daghet in het Oosten", toont toch dat hij de breuke van de Hervormde Kerk op 't lichtst wil genezen.

De wortel van alle kwaad, de kanker, die aan het lichaam dezer Kerk knaagt, is dat ze de belijdenis prijs gaf, Gods Woord niet als richtsnoer erkent, volkskerk in plaats van Kerk van Christus Jezus zijn wil. En of ge zulk een volkskerk nu al de zuiverste presbyteriaansche organisatie geeft, baat u niets, want niet de kerkinrichting, maar de belijdenis beslist over het karakter der Kerk.

De Episcopaalsche Kerk in Engeland was Calvinistisch, hoezeer haar organisatie ook afweek, omdat ze in de belijdenis der waarheid rechtzinnig was, en daarom is ze op de Dofdtsche Synode uitgenoodigd.

Maar de Remonstrantsche Kerk, al was haar organisatie presbyteriaal, zou door geen onzer vaderen als Gereformeerd erkend zijn, omdat de belijdenis der Gereformeerde Kerken was prijsgegeven.

Van deze uitwendige reorganisatie wachten we dan ook bitter weinig heil. Ze kan hoogstens dienst doen om zand te strooien in de oogen der onwetenden. Maar wie verlangt naar werkelijk kerkherstel eischt andere en veel dieper ingrijpende maatregelen.

Tot de Wet en tot de Getuigenis! Indien ze naar dit woord niet spreken, zegt de Heere, ze zullen geen dageraad zien.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Is er hope?

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1906

De Heraut | 4 Pagina's