GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Eens anderen huisknecht.“

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Eens anderen huisknecht.“

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie zgt gij, die eenï anderen huisknecht oordeelt? Hij staat, of hg valt zgnen eigenen heere; doch hg zal vastgesteld worden, want God is machtig hem vast te stellen. Rom. 14 : 4.

Is 't ooit diep en ernstig tot uw besef doorgedrongen, dat ge een huitknecht zijt? Hebt ge 't ooit ingedacht dat ieder die Christen wezen wil, een huisknecht moet worden? Verstaat ge, dat dit geldt niet alleen van vergetenen en min gekenden in den lande, maar dat het evenzoo doorgaat voor wie in de hoogste eere is geplaatst, voor wie 't machtigst in geld of goed is, voor wie boven anderen uitschittert in kunst of in wetenschap? En hebt ge 't ooit in zijn volle beteekenis gevat, hoe 't van een ieder, van den bedelaar in zijn stulp tot aan den vOTst in zijn paleis, waarheid blijft, dat ze juist zooveel Christen zijn, als ze, een iegelijk op zijn wijs, huisknecht willen wezen, en zijn? De bezitter van een groot landgoed heeft drieerlei soort knechten. Hij heeft knechten die op zijn land werken: hij heeft er die zijn hof bearbeiden, en daarom iuinknechien heeten; maar hij heeft er ook die in zijn hnis, bij hem en zijn gezin dienst doen, en die laatsten zijn de huisknechten. Naast welke huisknechten dan weder de huismaagden of hnislijke dienstboden staan, en ook deze zijn van *t overige vronweiijke personeel daarin onderscheiden, dat de anderen niet, zij wel dienst doen in het huis van hun heer.

De apostel zegt 't duidelijk: Ge moogt uwbroeder niet oordeelen, want hij is niet uw dienstknecht maar eens anderen huisknecht, en met dien andere, wiens huisknecht hij is, bedoelt da apostel niemand anders dan de Christus.

Dit behoeft niet gegist of vermoed. In vs. 7 tot 10 heeft de apostel zelf 't uitgelegd. Niet wij mogen den broeder of de zuster oordeelen, omdat het oordeel over den broeder of zuster niet aan ons, maar aan Christus is overgegeven. „Maar gij, wat oordeelt gij den broeder? Want we zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden." (vs. 10).

En dat oordeel van Christus zal 't oordeel van den huisheer over zijn huisknechten en hnismaagden zijn. O f er personen die met hem in napwe betrekking staan, die in zijn huis rijn toegelaten, en-die in zijn hnis met dienst belast zijn.

Hierin spreekt zich het vertrouwtn uit, dat in die betrekking ligt opgesloten. De veldarbeider komt zelfs niet in den hof; de tuicknecht blijft buiten de woning; maar de huisknecht is

toegelaten tot in de vertrekken van zijn heer, komt binnen waar zijn gezin aanzit, en wordt geëerd door de opdracht van persoonlijken dienst. Er ligt iets intiems in. Andere slaven en arbeiders blijven op een afstand, de huisknecht gaat met zijn heer persoonlijk om. Een eere des vertrouwens, die vooral sterk sprak zoolang er slavernij of lijfeigenschap heerschte, gelijk in de dagen van de apostelen, en die toch juist in die bijzondere beteekenis op al wie waarlijk Christen zal zijn jegens zijn Heiland en Heere van toepassing is.

Immers de betrekking waarin we tot den Christus staan is deze, dat wij aan hem door onzen Schepper, die over ons te zeggen heeft, gegeven zijn. En dat, ter versterking en ter uitwerking van dien band, de Christus ons gekocht heeft tot den prijs van zijn bloed. Gevolg waar van is, dat we thans het eigendom van Christus zijn, zijn lijfeigenen; dat we niet bij contract, maar krachtens aanhoorigheid den Christus heb ben te dienen, en dat we, 'tzij dat we leven, 't zij dat we sterven, des Heeren, d. w. z. het eigendom van Christus, zijn.

En het is nu in die hoedanigheid, dat de Christus ons, als we 't zoo mogen uitdrukken, uit het veld en uit den hof roept, om hem als huisknecht in zijn huis, als bekleed met ver trouwen, te dienen.

Gemeenlijk spreekt men van een dienstknecht of een krijgsknecht des Heeren te zijn, en ook die beide schriftuurlijke uitdrukkingen zijn volle waar.

We zijn niet onze eigen heer, niet onze eigen meester. Van Gods wege is een heer en meester over ons aangesteld, en die heer en meester is de Christus.

En ook, deze onze heer en meester is 't Hoofd van 's Heeren legermacht. Hij voert en voleindt den strijd tegen satan en zijn geestenheir, en tegen wat op aarde zich in den dienst van satan stelde, of onbewust in satan's dienst gebruiken laai. Er worden slagen geleverd tusschen de heirmacht van Christus en de heirmacht van den Booze. En bij die worsteling nu zijn 't niet alleen de goede engelen, maar zijn 't ook de gekochten van Christus, die als krijgsknechten van hun Koning dienst hebben te doen. Deze krijg gaat niet met tusschenpoozen. Niet nu eens vrede, dan wapenstilstand, en dan een oorlog die uitbreekt of her vat wordt. Neen, deze strijd, deze krijg, deze worsteling gaat rusteloos door, en heel uw langen dag, dien uw God u schenkt, zijt ook gij verwikkeld in dien strijd, waarin ge voor uw Heere en Koning tegen satan en alle booze geesten u te weer hebt te stellen. Wie in dien krijg het zwaard opsteekt of er zich uit terug trekt, verlaat de zaak en het vaandel van zijn Goddelijken veldheer.

Maar hoezeer ook dienstknecht en krijgsknech altijd-doorgaande eerenamen zijn, hooger toch staat de intieme eerenaam, die hier door den apostel aan elk Christen wordt gegeven. Gij zijt niet alleen dienstknecht en krijgsknecht, maar veel meer nog, gij zijt ook huisknecht uws Heeren, toegelaten tot zijn persoonlijke omgeving, vertrouwd met zijn persoonlijken dienst.

dienst. Uw persoonlijke betrekking tot uw God, als uw Schepper, en die tot Christus als uw Heere en Koning, mogen hier niet verward worden.

Als de apostel zegt: „Hetzij dat wij leven, wij leven des Heeren, hetzij dat wij sterven, wij sterven, des Heeren, hetzij dan dat wij leven, hetzij dan dat wij sterven, wij zijn des Heeren, " — dan doelt dit niet op onze betrekking tot God als onzen Schepper, maar zeer bepaald op onze betrekking tot Christus als onzen Heere en Koning. Er volgt toch onmiddellijk: „Want daartoe is Christus ook gestorven en opgestaan, opdat Hij over levenden en dooden heerschen zou.”

We staan onder den Christus, omdat God ons onder den Christus gesteld, ons aan Hem gegeven, ons aan zijn dienst verbonden heeft. Bij de algemeene creatuurlijke betrekking tot onzen Schepper, die voor alle creatuur en voor alle mensch geldt, is hier eene bijzondere een nadere, een nauwere, een intiemer betrekking bijgekomen, en het is in die intiemere be trekking, dat heel ons leveu, hier op aarde, en eens na ons sterven, opgaat.

We zijn nu van Godswege des Heeren, d. i. van Christus, en in geheel bijzonderen zin als geroepenen, geheiligden en verlosten, aan zijn dienst als aan den dienst van onzen Heere en Meester verbonden.

Die Heere en Meester heeft een geestelijk huis, en in dat geesteKjk huis een geestelijke kuishouding, en in die geestelijke huishouding zijt gij, zoo ge waarlijk een kind van God zijt, persoonlijk en in teeder vertrouwen aan den dienst van uw Heere en Meester verbonden.

Dat is het wat ligt in dien naam van huisknecht uws Heeren; wat zeggen wil, huisknecht in het geestelijk huis van Christus.

Doch juist hier ligt dan ook voor u het gevaar, dat voor elk huisknecht bestaat; het gevaar namelijk, om die vertrouwde betrekking te misbruiken.

De Christus houdt zijn huisknechten en huismaagden niet op een afstand. Hij gaat vertrouwelijk, zeer vertrouwelijk zelfs met hen om, en noemt ze vrienden en broeders. Hij lok ze zelf als zijn discipelen en gekochten totvertrouwelijken omgang uit.

Maar juist dit beeft dan ook, helaas, zoo vaak ten gevolge, dat er het gevoel van onderwerfing, onderdanigheid en gehoorzaamheid inschiet.

Tegenover zijn God en Vader voelt ieder dien plicht tot onderwerping en gehoorzaamheid onmiddellijk en vanzelf. Het is het zich voelen als schepsel. Maar tegenover den Christus lijdt dit gevoel maar al te veel schade. Men voelt zich als verloste, als vrijgekochte, maar vergeet, dat men uit den boozen dienst is vrijgekocht, niet om nu heer en meester over zichzelven te zijn, maar om over te gaan in den dienst van een nieuwen heer en meester. Als Profeet aanvaardt men den Christus, en ook als onzen eenigen Hoogepriester, maar da diezelfde Christus nu ook als Koning, dXs Heere en Meester over ons gesteld is, wordt, zoo niet vergeten, dan toch verwaarloosd en minder geteld. Een Koning om ons te beschermen, o ja, maar een Koning wiens bevel we te gehoorzamen, aan wiens gebod we ons te onderwerpen, naar wiens huisorde we ons stiptelijk en eiken , dag te voegen hebben, — dat ontkent men wel niet, maar men rekent er niet mee. Althans op verre na niet genoegzaam.

En nu komt juist dat ééne woord: Ge zijt eeiï huisknecht van Christus! ons tot die volstrekte onderwerping en gehoorzaamheid terugroepen, in onze kerken, in onze gemeenten, in ons maatschappelijk bedrijf, en niet minder in ons persoonlijk bestaan.

We ergeren er ons aan, als halfgeloovigen en pugeioovigen wel van Christus als ideaal en voorbeeld reppen, maar Hem weigeren te eeren als den Goël die ons verlost heeft; en daar getuigen we dan tegen.

En, zeker, dat getuigenis mag niet aflaten. Maar wie voelt nu niet, dat het beste, dat het krachtigste, dat het eenig afdoende getuigenis daartegen, vooral hietin is gelegen, dat ge zelf, dat ge met uw gezin en met uw kerk, feitelijk den Christus eert als uw Heere en uw Meester, door in alle dingen u te gedragen en aan te stellen als trouwe, als gehoorzame, als in alles tot dienst Heere?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1906

De Heraut | 4 Pagina's

„Eens anderen huisknecht.“

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1906

De Heraut | 4 Pagina's