GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van onzen Heidelbergschen Catechismus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van onzen Heidelbergschen Catechismus.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen Prof. Pierson een kwart eeuw geleden zijne studiën over Calvijn schreef, dreef hij wel ietwat den spot met een Hoogeschool, die op Calvinistischen grondslag werd opgericht. Calvijn en het Calvinisme waren reeds lang gestorven en begraven; hoogstens boezemde Calvijn nog belang in als historische antiquiteit, maar dat Calvijn's geest nog invloed kon uitoefenen op onzen tijd, dat was te dwaas om er van te praten.

Zeker heeft de historie van den jongsten tijd op dat oordeel niet het stempel der waarheid gedrukt. Over ons land behoeven we niet eens te spreken. Hoe machtig en sterk de weeropleving van het Calvinisme is gebleken, springt ieder in het oog. Maar ook in het buitenland trekt Calvijn steeds meer de aandacht. Voor drie kwart eeuw vond een herdruk-van Calvijn's werken nauwelijks koopers; thans gaan ze weer grif van de hand en houden ze goeden prijs. De prachtuitgave van Calvijn's werken door de Straatsburger theologen moet met goud worden betaald, terwijl om de opera omnia van Melanchthon, in hetzelfde Corpus Reformatorum uitgegeven, nauwelijks gevraagd wordt. De commentaren van Calvijn v/orden niet. alleen in het Nederlandsch, maar ook in het Duitsch vertaald. Aan de bestudeering van Calvijn's historie wijden tal van geleerden hun krachten, en Prof. Doumergue leverde ons een biographie van Calvijn, die niet alleen van de warmste vereering voor Calvijn's persoon en denkbeelden getuigt, maar die ook in grondigheid en nauwkeurigheid door geen biographie zelfs van Luther geëvenaard wordt. In Engeland, Schotland en Amerika houdt niet alleen het Calvinisme nog stand bij een deel der bevolking, maar wint het ook gaandeweg veld en vooral in Amerika wordt een stoet van knappe theologen gevonden, die het niet zonder talent verdedigen. En ook uit Duitschland komen stemmen, die toonen, dat na langen doodslaap het Gereformeerde leven daar weer kracht ontwikkelen gaat. Met name heeft wat Prof. Muller te Erlangen deed voor de Gereformeerde Symboliek, er niet weinig toe bijgedragen om de schatten onzer Gereformeerde belijdenis weer in breeder kring bekend te maken. Een gevoel van benauwdheid en vereenzaming alsof het Calvinisme nog alleen hier in Holland enkele trouwe aanhangers zou hebben, maar buiten ons vaderland geheel zou vergeten zijn, behoeft ons dus waarlijk de borst niet te beklemmen. Nog onlangs schreef ons een gewaardeerd correspondent uit Engeland, dat de Calvinistische beweging ook daar veel meer invloed uitoefent, dan men oppervlakkig wel meenen zou.

Met hartelijke ingenomenheid begroeten we daarom de studie, die Lic. A. Lang, domprediker te Halle, dezer dagen over onzen Heidelbergschen Catechismus uitgaf in de Quellenschriften zur Geschichte des Protestantismus 3e Heft. Ongetwijfeld is de opmerking van onzen medewerker voor het Buitenland juist, dat deze studie een zuiver historisch karakter draagt, als wetenschappelijke arbeid alleen de geleerden interesseeren zal en den rjjken schat van dezen Catechismus niet onder het volk brengt. Maar daarom mag toch de beteekenis van deze studie niet onderschat worden. Ze ligt niet alleen daarin, dat Lic. Lang een veel gunstiger en nauwkeuriger onderzoek heeft ingesteld naar de verschillende bronnen, die de opstellers van onzen Catechismus hebben gebruikt, dan dusverre geschied was en daardoor over menige uitdrukking in onzen Catechismus nieuw licht heeft doen opgaan, maar vooral in hetgeen hij over het eigenaardig karakter van onzen Catechismus zegt. Gelijk men weet heeft Prof. Gooszen uit Leiden in 1890 een zeker niet onverdiensteh d e o o d K n ijke studie over onzen Catechismus uitge­ w even, maar die voor ons toch een wrangen h bijsmaak had, omdat het doel dezer studie was, de geliefkoosde stelling van dezen Hoogleeraar te bepleiten, dat de Duitsche gereformeerde theologie — evenals deoud-Nederlandsche — afhankelijk was geweest van Bullinger en een min of meer antithetisch karakter tegenover Calvijn had gedragen. Ook onze Heidelbergsche Catechismus moest als bewijs voor deze legende dienst doen. Calvijn was speculatief en intellectualist, en onze Catechismus toonde door zijn bijbelsch soteriologisch karakter, dat hier een geheel andere geest, de geest van Bullinger, aan het woord was.

Nu hebben we over deze voorstelling ons nooit bijzonder druk gemaakt. Een man als Prof. Gooszen, die zelf Groninger is en al even ver van Bullinger als van Calvijn af staat, kan kwalijk als bevoegd scheidsrechter optreden om onzen Heidelbergschen Catechismus te beoordeelen. Ons Gereformeerde volk heeft door zulke voorstellingen zich geen oogenblik van de wijs laten brengen. Het heeft onzen Catechismus steeds als een der kostbaarste schatten van ons Gereformeerd voorgeslacht gewaardeerd, zonder daarin eenige wezenlijke afwijking van Calvijn's leer te ontdekken. En al is het Gereformeerde leven gelukkig breed genoeg om binnen zijn kring verscheidenheid van opvatting toe te laten, wie die verscheidenheid tot èen verschil van beginsel maakt, doét onzen vaderen onrecht aan.

Toch is het zeker van belang, nu deze quaestie eenmaal aan de orde is gesteld, het oordeel te vernemen van een zoo bevoegd deskundige als Lic. A. Lang, die Prof. Gooszen's arbeid heeft gekend en over veel meer bronnen kon beschikken dan deze geleerde deed. Lic. Lang nu komt tot geheel andere conclusies dan Prof. Gooszen, en wijst er telkens op, hoe Ursinus veel meer verwant is aan Calvijn dan aan Bullinger. In de eigenaardige rangschikking der deelen, vooral bij de plaats aan de Wet toegekend, „kwam Ursinus, zegt hij blz. LXVI juist niet met Bullinger noch in diens Summa noch in diens Catechismus, maar met Calvijn's Catechismus overeen". „Wat voorts den geheelen aanleg van zijn Catechismus betreft, zoo gaat hij op blz. LXVII voort, zien wij dat Ursinus' eigenlijke richting hem aan de zijde van Calvijn plaatst, terwijl hetgeen hij aan Bullinger (de verbondsidee) en aan Melanchthon (de natuurwet) ontleent, slechts als hulpvoorstellingen tot dit doel dienst doen". En nog sterker laat hij zich aan het slot van zijn onderzoek over het eigenaardig theologisch karakter van onzen Catechismus uit. In de eerste plaats veroordeelt hij blz. Cl „de oude, maar nog altijd niet geheel vergeten bewering van Heppe, dat de Heidelberger Catechismus een Melanchthoniaansch karakter draagt, als niet houdbaar". „Niet minder, gaat hij voort, is de bewering van Gooszen van een overwegenden invloed van Bullinger te niet gedaan (zu nichte geworden.) Bovenal kan van een richting, die met Bullinger verband houdt en lijnrecht tegenover het Calvinisme staat (von einer an Bullinger sich orientierenden gegensatzüchen Richtung gegen den CalV2 nismus) nóch met betrekking tot den geheelen aanleg van den Catechismus, nóch met betrekking tot de sacraments-of praedestinatieleer sprake zijn. Veeleer noodzaakt ons onderzoek de beslissende inwerking op de vorming van den Heidelberger klaarblijkelijk aan Calvijn toe te kennen". Heel de tegenstelling, die Prof. Gooszen in navolging van Ebrard maakte, alsof onze Catechismus „soteriologisch-bijbelsch" zou zijn, in onderscheiding van de „intellectualistisch speculatieve" richting van Calvijn, acht Lic. Lang niet alleen onjuist, maar ook onrechtvaardig tegenover Calvijn (sie ist ungerecht gegen Calvin blz. CII). Wel is de Heidelberger niet alleen aan Calvijn's invloed te danken en hebben de opstellers ook andere elementen er in opgenomen, waardoor de Catechismus een „compromiskarakter" draagt, gelijk Lic. Lang het uitdrukt; en wel stelt hij den Heidelberger Catechismus boven den Catechismus van Calvijn, in zooverre de eerste „onmiddellijker tot het hart spreekt en practischer in het leven ingrijpt dan de Catechismus van Calvijn en Bullinger, " maar toch, zoo eindigt hij „will das Pfalzer Lehrbuch nicht im Gegensatz zum Calvinismus verstanden sein" (blz, CIII); d. w. z. mag hieruit geen tegenstelling met het Calvinisme worden afgeleid.

Moge deze arbeid, waarvoor we Lic. Lang dankbaar zijn, er mede toe bijdragen om onzen Heidelberger Catechismus ook in Duitschland beter te doen waardeeren! De zeer nauwkeurige tekst van den Heidelberger Catechismus en de herdruk van de kleine Catechismussen van Leo Judae en Maarten Micron benevens de twee Catechismussen, die Ursinus vóór den Heidelberger Catechismus opstelde, verhoogen de waarde van deze historische studie zeer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 december 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Van onzen Heidelbergschen Catechismus.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 december 1906

De Heraut | 4 Pagina's