Voor Kinderen.

KERSTTIJD.

Hosianna in den hooge; Heft op aard het loflied aan! Dat een ieder 't wonder hoore Van den Heer bij ons gedaan. Die Zijn eengeboren Zoon Tot ons zond van 's Hemels troon.

In onze armoe daalde neder, Christus, Heer der heerlijkheid. Wie in Hem gelooft zal leven Leven tot in eeuwigheid; Niet verloren zal hij gaan. Maar voor God verheerlijkt staan.

Voor de zondaars kwaamt Ge op aarde, Naamt Gij aan ons vleesch en bloed, Werdt in nedrigheid geboren Toch door engelen begroet. Door de Wijzen aangebeen Mensch — en God van eeuwigheên.

Wij ook gaan in Bethlehem U, geboren Heiland, groeten, Die, al leggen dan ook wij Geen geschenken aan Uw voet e a, Vriendlijk nederziet op 't kind Dat ook Uw verschijning mint.

Ligt Ge in windselen daar neer, Is geen praalpaleis Uw woning, Toch zijt Ge aller vorsten Heer, Toch zijt Gij ook onze Koning Redder, Heiknd zijt ons Gij Daarom zingen, juichen wij.

Die katite regels zijn zoo niet de schoonste, toch wel voor ons de rijkste van heel dit lied.

Dat sprak ook de profeet Jesaja uit, toen hij zeide:

Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op zijnen schouder; en men noemt zijnen naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst.

„Ons geboren, om gegeven, " zegt hij en dat was een heerlijk woord voor al het volk van God, tot hetwelk de profeet zijn woord richtte. Dat kind, die Zoon, zou geboren worden voor hen.

Jesaja voorspelde de geboorte van dat Kind, toen er nog zeven eeuwen moesten verloopen eer het in de wereld komen zou. Nu lijkt het zeker vreemd, dat de man Gods zegt, van Het Kind, dat het is geboren, van den Zoon dat Hij is gegeven. Immers het zou nog zoolang duren. Maar we moeten niet vergeten, dat de profeet zoo zeker was van de zaak die hij aan kondigde, alsof die reeds ware geschied. Al moest het nog eeuwen duren misschien, hij wist dat Gods belofte getrouw zijn, en daarom kon hij zoo spreken. Het was reeds geschied, want God had het gezegd.

Op deze twee dingen komt het aan vrienden. Ten eerste dat hetgeen ons het Kerstfeest predikt, ook ons geldt, ons ten goede komt, gelijk het was voor Gods volk in den ouden tijd. Ten tweede, dat wij den Heere God vastelijk gelooven. Want al is nu ook zichtbaar voor allen, dat de Christus is geboren, toch zijn de groote zegeningen die wij daarvan ontvangen nog goeddeels niet zichtbaar. De Schrift, spreekt dan ook van de dingen „die men niet ziet".

Daarbij is dus geloof noodig, evenals Jesaja dat had, geloof aan wat de Heere God heefc toegezegd.

Met vele namen wordt door den profeet onze Heere Christus aangeduid. Hij is het Kind van God, gelijk ook de apostelen later, tot den Heere biddende, spreken van „uw heilig Kind Jezus". Hij is de Zoon, zoowel de Zoon Gods als de Zoon des menschen.

Men noemt Zijn naam Wonderlijk. £n zeker is er geen grooter wonder dan dat de Zoon van God mensch werd. Hij door wien de hemel en de aarde zijn gemaakt een zwak menschenkind De apostel Paulus noemt dat dan ook de groote verborgenheid der godzaligheid en de engel des Heere geeft Zich zelf dien naam Wonderlijk. Weet ge wel waar ?

Hij heet ook Raad, want bij Hem is raad en wijsheid. Goeden, ja den besten raad geeft Hij, de opperste wijsheid is Hij. Wie dien Raad volgt zal ninmer dwalen.

Sterke God is zijn naam, ook terwijl hij als een zwak schepsel in de Kribbe ligt. Zie dit is ook een wonder. En toch, Hij is de sterke God, de Overste van de koningen der aarde, ja over de legioenen des hemelschen heirlegers.

Maar deze sterke God is ook Immanuel, God met onsl

Vader der eeuwigheid, zegt de profeet, is het Kind dtt ons is geboren. Hij is vóór alle dingen en als er geen tijd meer we^en zal, zal Hij er nog zijn. Hij is van eeuwigheid de Gezaltde des Heerec. Maar ZDO ook is van eeuwigheid Zijn lit f Ie en trouw, en tot in eeuwigheid toe.

Vredevorst, eindelijk wordt Hij geheeten. Hij brengt vrede, eeuwigen heiligen vrede in hel hart waarin Hij wil woning maken, en eens zal Hij regeeren als Vredevorst, zoodat allen het zien en erkennen moeten, dat Hij den vrede gebiedt alom. Zoo brengt Hij vrede in der menschen zielen en eenmaal over heel 't ge zegend aardrijk, waarvan wij zingen.

Deze heerlijke dingen alle verkondigt ons het Kerstfeest, predikt het aan oud en jong, rijk en arm. En wie het hoorea en verstaan juichen roet den ouden dichter:

Voor ons is 't Wonderkind geboren God gaf ons Zijnen Zoon, Zijn schouder is 't gebied beschoren Hij treedt op Davids troon. Zijn naam is, Wondfr, Raad en Sterkte God die de wereld torscht. Der eeuwen Vader, die 't al werkte, - De ware Vredevorst.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen