GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. S. D. VAN VEEN, hoogleeraar te Utrecht, MANNEN DES GELOOFS. Levensbeelden uit de ige eeuw. Uitgegeven te Utrecht, door G. J. A. Ruijs. 1906.

Het boek van DR. VAN VEEN acht ik voor ons gereformeerden reeds daarom lezenswaardig omdat het óok handelt van mannen des geloofs, die niet tot onze kerk behoorden. Daardoor kan het bevorderlijk zijn aan het verdiepen en verbreeden van het besef van de gemeenschap der heiligen, van de katholiciteit der kerk. Dat het sterken van dit besef onder ons allerminst een overbodig werk is, bleek mij, toen ik, nog niet lang geleden, aan een dame, die langen tijd in het buitenland had verkeerd, in allen ernst de vraag hoorde doen, of er in die vreemde landen ook nog kinderen Gods waren, en il£ daarbij gewaar werd hoe in de ziel van den vrager de verwondering, die zich aan de bevestiging dezer vraag paarde, tot verbazing steeg, toen hij er bij vernam dat deze kinderen Gods geen gereformeerden waren. De vrager trok een gezicht alsof men hem verteld had van een houten ijzer en een vierkanten cirkel.

En deze vrager behoorde nii niet tot de categorie der „eenvoudige gemeenteleden."

DR. V. VEEN, de hoogleeraar in de kerkgeschiedenis aan de Utrechtsche Universiteit, geeft ons hier een viertal studies over CLAUS HARMS (1778—1855); AUGUST NEANDER (1789—1850); ADOLPHK MONOD (18 J2—1856) en over CHAR­ LES HADDON SPURGEON (1834—1892). Vier mannen des geloofs alzoo, die geleefd en gewerkt hebben in de 19e eeuw, en wijl het na een lang niet ongewoon verschijnsel is, dat menschen, die van de kerkgeschiedenis uit vroeger eeuwen wel wat weten, met die uit de negentiende eeuw op eenigszins gespannen voet staan, acht ik ook daarom het boek van den Utrechtschen professor lezenswaardig.

Dat de hooggeleerde schrijver, ook waar onpartijdigheid tot de professie van den historicus behoort, toch in deze vier studies zijn positief christelijke Geloofsovertuiging doet uitkomen, acht ik een verdienste van dit zijn werk.

Ik wil hier, opdat mijn lezers in nadere kennismaking lust zullen krijgen, iets van den inhoud mededeelen.

CLAUS HARMS, de zoon van een molenaar en een boerin uit Holstein, een kerngezonde figuur, dankt zijn roem aan zijn kloek optreden tegen het Rationalisme. In 1817, bij het derde eeuwfeest van Luthers, tot reformatie leidende daad 1 het aanplakken van de 95 stellingen, gaf Harms, toemaals predikant te KIEL zijn 95 theses ter eere Gods, tot welzijn der kerk en ter dankbare gedachtenis aan Luther", in het licht. Zij ichtten zich tegen bet de luthersche kerken, oen nog altijd, verwoestende Rationalisme.

v. VEEN drukte p. 9-n eenige dezer Harmiansche stellingen af. Daar zijn er onder, zooals e 4e over de verhouding van dogmatiek en ttiek; de loe en iie over de autonomie van et geweten, - welke dwaalleer mij altijd denken

doet aan het booze zeggen van Elihu: „Laat ons kiezen voor ons, wat recht is; laat ons kennen onder ons, wat goed is" —, daar zijn »t onder waar een gereformeerde ethicus het met den lutherschen Theoloog volkomen over eens is. Een theologische ethiek moet, om dit haar karakter niet te verliezen en dan voor de dogmatiek gevaarlijk te worden, zich gronden op de dogmatiek, en het geweten is nu eenmaal niets minder maar ook niets meer dan de drang in den zondaar tot zedelijke zelfbeoordeeling naar de norm van de hèm bewuste zedewet.

Maar ik heb het hier nu niet over ethiek.

V. VEEN dan vertelt verder wie CLAUS HARMS is geweest. Van zijn vrome, tegen het rationalisme iel gekante ouders j van den tijd toen hij werkte op den molen van zijn vader, daarna boerenknecht werd en eerst op zijn negentiende jaar ging studeeren. Vertelt van zijn verblijf aan de Universiteit te Kiel, waar hij driejaren studeerde en hoe hij in 1802 zijn examen af legde ter toelating tot den Heiligen Dienst.

Maar van Veen vertelt ook van HARMS zieleleven. Hoe hij aan de Universiteit eerst onder den invloed van het Rationalisme was gekomen j hoe het lezen van Schleiermacher's Reden über die Religion hem daarvan wel terugbracht, maar hij toch in de door hem gelezen preeken van SCHLEIERMACHER niet vond: „het brood voor zijn ziel waardoor het leven gesterkt kan worden." Dan komt het treffend verhaal van Harms ziele worsteling, en hoe, zooals van Veen het uitdrukt, „de Heer hem door de Heilige Schrift leidde tot meerder kennis der waarheid en dieper geloof'. „De oude leer fier Kerk, vroeger door hem verworpen en bestreden, werd steeds meer door hem erkend als uitdrukking der openbaring Gods, en in de belijdenis der Kerk vond hij bij toeneming de verklaring van wat zijn hart geloofde". Dan wordt ons Harms geteekend als predikant, eerst te LUN-DEN en dan te KIEL.

Met groote piëteit beschrijft Prc-f. VAN VEEN ODS den zielenzorger en den prediker, den zielenzorger ook der studenten in KIEL. Op deze bladzijden staan wetenswaardige dingen omtretit Harms wij^e van prediken. De beroemde schets van zijn Nieuwjiarspreek: „Ik wensch u vrede met Hem, die boven u is; met wat binnen in u is; met hen, die rondom u zijn" — wordt op p. 40 gememoreerd. Harms Pastoraltheologie nog in 1896 herdrukt, zien wij in de Maandagavond samenkomsten met de studenten, waarvan ons op p. 50 wordt verhaald, ontstaan. Deze biographic vervult met sympathie voor den natuurlijken prediker, den trouwen pastor, den moedigen kampvechter voor de rechtzinnigheid, al voegt ook HARMS : „geen prediker, die niet tegelijk priester is, geen kerk zonder priesters", niet geheel in ons bewustzijn mei de voorstelling van het algemeene priesterschap. Zijn biograaf doet ons met Harms medevieren den blijden dag van zijn 2S-jarig jubileum als predikant te Kiel; doet ons met hem lijden in de droeve dagen, als hij straks èa het gezicht zijner oogen èn zijn lieve, trouwe echtgenoote verliest; doet ons zien de heerlijkheid van he zaligmakend geloof, als hij ons brengt aan he sterfbed van dezen zoo machtigen en toch in alles zoo eenvoudigen christen.

Harms, Lebensbeschreibung, ver f asset von ihm setter^ Kiel 1851, een boek waarvan M, Cohen Stuart ten ontzent in 1852 een vertaling gaf, is bij deze studie de hoofdbron van Dr, van Veen geweest.

De mij hier toegestane plaatsruimde dwingt mij over de andere drie studies korter te zijn.

In August Neander teekent van Veen ons den geboren Jood David Mendel, die toen hij tot het Christendom overging, zijn voornaam met de drie voornamen zijner drie chiistelijke vrienden, zijn geslachtsnaam met dien van NEANDER d. i. NIEUWMAN verwisselde.

De invloed van PLATO op den jongen Mendel, en het woord van een zijner vrienden: „Dat alles kunt gij nog veel mooier en juister lezen bij den Apostel Johannes" — een woord, dat hem zoo diep in de ziel zonk; de lezing van SCHLEIERMACHER'S REDEN, worden vermeld.

VAN VEEN wijst dan, sober en waar, op een lacune in onze kennis van Neanders innerlijk leven. DAVID MENDEL was door dit alles gebracht tot aan den drempel van het Christendom. Straks heeft ook hij in Christus alleen de zaligheid gevonden. Wat daar tusschen ligt, „het middel dat de Heer gebruikt heeft ten einde den beslissenden stap te doen, kennen wij niet" (p. 84)

De studie gaat verder over Neander als hoogleeraar te Berlijn, waar hij aan de nieuwe universiteii; naast SCHLEIERMACHER, DE WETTE en FicHTE, straks naast HEGEL, RITTER, RANKE en STAHL, als kerkhistoricus arbeidde. Zooals van dezen biograaf te wachten is, wordt hier vooral de groote beteekenis van Neander als kerkgeschiedschrijver, en dat in fijne trekken, geschetst. Ook voor de kennis van het milieu van het universitaire Berlijn uit de eerste helft der vorige eeuw zijn deze bladzijden leerrijk.

Een kleine opmerking zij mij hier vergund, Krummacher heeft NEANDER genoemd een„kerkvader" uit de 192 eeuw.

Prof. v. VEEN accepteert dit.

Mij wil het echter voorkomen, dat waar juist het karakterstieke van de Patres Ecclesiae ligt in wat zij voor de formatie van het dogma hebben gedaan, en dat wel in onderscheiding van de Doctores, die het verder uitwerken, de naam van Kerkvader voor Neander minder past.

De derde studie gaat over ADOLPHE. MONOD den Franschman met zijn fijn besnaard gemoed, den keurigen prediker, wiens preeken door een vorig geslacht, ook ten onzent, zijn genoten; prediker ook op zijn krankbed dat eens zijn sterfbed zou worden. Hoe Monod, de melancholische, de zoekende, eindelijk te NAPELS, waar hij een kleine Fransche gemeente dient, zijn Heiland vindt, wordt ons hier geteekend VAN VEEN verhaalt dan, heel sympathiek, van Monod's strijd als predikant te LYON met zijn rationalistische gemeenteleden; en van zijn schitterenden en geiegenden arbeid als prediker aan het ORATOIRE te PARIJS,

De laatste studie gaat over den onder ons volk meer bekenden SPURGEON., Deze prediker van „singuliere gaven", deze man zonder acade mische opleiding en toch zoo rijk bekwaamd, wordt ons niet alleen als prediker in zijn Tabernakel, maar ook als schrijver en als arbeider op het gebied van de inwendige zending be schreven. Als Baptist, maar ook als overtuigd Calvinist wordt deze kracht-mensch hier naar waarheid geteekend.

Uit een oogpunt van literaire kunst zijn deze »levensbeelden" nu niet het hoogste in dit genre, Jorissen, Pierson of Busken Huet zouden het anders gedaan hebben. Het boek, soms ietwat «nat van stijl, werkt minder op uw verbeelding dau wel op uw verstand en uw hart. Populair van toon, zit er echter degelijke, geleerdheid achter. Het voortdurend gebruik van Heer in plaats van Heere doet mijn taalgevoel onaangenaam aan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1907

De Heraut | 4 Pagina's