GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Genadeverbond en zelfonderzoek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Genadeverbond en zelfonderzoek.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIX.

Ten slotte wijzen we nog op het eigenaardige gebruik, dat in het Nieuwe Testament van het woord volk gemaakt wordt, omdat ook daaruit duidelijk blijken kan, dat van een nationaal verbond onder de ieuwe testamentische bedeeling geen sprake eer zijn kan.

In het Oude Testament wordt het begrip volk door twee woorden uitgedrukt, die een scherp onderscheiden beteekenis hebben; en het is v/el te betreuren, dat in onze Statenoverzetting dat fijne verschil niet beter is uitgedrukt. Bijna altijd wanneer van Israël, het volk Gods, sprake is, gebruikt het Oude Testament voor volk het woord am; 'de heidensche volkeren daarentegen worden, met een enkele uitzoadering, nooit am genoemd, maar gojim. Beide woorden zijn ook onzen lezers wel bekend, al hebben ze nooit Hebreeuwch geleerd. Het woord am komt voor in Hosea i : 12 waar de profeet zegt, dat Lo Ammi (niet mijn volk) door God tot Ammi (mijn volk) zal gemaakt worden. Ea de uitdrukking Gojim wordt nog ia de jodentaal gebruikt om daarmede de christenen aan te duiden. Deze onderscheiding tusschen am en gojim diende om aan te duiden, dat de Israëlieten een gansch apart volk waren; een volk dat met de andere volkeren niet op één lijn mocht gesteld worden, een volk, dat eigenlijk het volk bij uitnemendheid was. Nog noemen de Joden zich bij voorkeur de natie, en als ge iemand vraagt, of hij „tot de natie" behoort, denkt ieder, vooral wanneer ge de a wat gerekt uitspreekt, en de t minder scherp hooren laat, .dat ge hem voor een jood houdt. Zoo was Israël voor zijn eigen bewustzijn het echte volk, de ware natie, terwijl de andere volkeren slechts „scharen" of „menigten, " minderwaardige volken waren. En waar alleen Israël den waren God kende en diende, maar die andere volken onbesnedenen waren, afgodendienaars, volkeren die God niet kenden, kreeg am de religieuse beteekenis van bondsvolk en gojim vaa heidensche volkeren, of zelfs zonder hierbij aan bepaalde volkeren te denken, van heidenen in 't algemeen. Onze Statenvertaling geeft het dan ook meest door „heidenen" weer en slechts een hoogst enkele maal door „volkeren". Zoo zal men ook begrijpen, waarom een Jood, als hij nijdig is, den Christen voor een gojim scheldt. Ia dat woord ligt de diepe minachting, die hij, de zoon van het uitverkorea volk, voor u als heiden voelt.

De Grieksche overzetters van het Oude Testameat hebbea het oaderscheid tussche» deze heide woorden zeer nauwkeurig gehandhaafd. Overal waar sprake is vaa Israël, gebruiken ze het woord laos, een woord dat in 't gewone Grieksch verouderd was en daasdoor gemakkelijker zich er toe leende om er een heiliger beteekenis in te leggen; het duidt evenals am aan het uitverkoren volk. Voor de andere volkea, de gojim, gebruikten de Zeveatigen een meer gewoon Gri'.ksch woord «//^«ÖJ', dat op zichzelf alleea voik bcteekent, maar nu, door de tegenstelling met Israël, de beteekenis kreeg van heidensche volken. Het woord laos hebben wij nog over in dea naam Nico-laos of Nikolaas, wat letterlijk völksoverwinnaar beteeken t, ea ook in het woord leek, datoorspronkilijk laïkos luidde en beteekent: tot het volk behoorende. En evenzoo gebruiken we Bog het woord ethaos in ethaographie en ethKoIogie, volkerenbeschrijving en voikeren kunde.

De schrijvers van het Nieuwe Testament hebben zich bij dit spraakgebruik der Zeventigen aangesloten. Wanneer in ^hct Nieuwe Testament van Israël als volk sprake is, wordt overal het woord laos gebruikt; zelfs oat'oreekt hierbij gewoonlijk elke nadere bepaling van dit volk of ons volk; Israël is laos, het volk zonder meer. Vaa de andere volkeren, Grieken, Romeinen, enz., wordt daarentegen nooit als laos gesproken, maar als ethnos. Alleen in hoogdfchterlijke taal, wanneer het doel is vele synoniearen naast elkaar te zetten om de volheid van het begrip uit te drukken, zooals in Openbaringen 5 : 9 enz., wordt laos ia meervoudsvorm ook voor de gewone volkeren gebruikt. Maar zondert men dit poëtische spraakgebruik uit, dan is laos de vaste, constante naam voor Israel, evenals ethnos voor de andere volken. Men kan dat vooral scherp zien uitkomen in de beroemde rede, die Paulus voor Koning Agrippa hield ea die Lukas in Handelingen 26 ons opteekende. In vs. 17 staat letterlijk: verlossende u vaa den laos (de natie, de Joden) en van de.ethnè (de volkeren, de Grieken, en Romeinen), " En evenzoo in vs. 23 „betuigende dat de Christus een licht zou verkondigen aan den laos (aaa de natie, de Joden) en aan de ethnè (de volkeren in 't algemeen.)" Onze Statenvertaling heeft op beide plaatsen laos weergegeven door dit voik, ea ethnè door heidenen, wat naar de bedoeling zeker niet onjuist is, ook al valt het te betreuren, dat wij in het Hollandsch niet, evenals in het Hebreeuwsch, het Grieksch en het Latijn, twee woorden voor volk bezitten, waardoor dit eigenaardig onderscheid kan worden uitgedrukt.

Maar naast dit constante gebruik van laos voor Israel als bondsvolk komt in het Nieuws Testament nog een geheel ander gebruik van ditzelfde woord voor, nu niet in uitwendig aationalea zin, als aanduiding vaa een bepaalde natie, maar ia geestelijken zin, als aanduiding van het ware volk Gods, de geloovigen, de uitverkorenen. Evenals ethnè ten slotte de beteekenis van een bepaald volk verliest ea de aanduiding wordt voor de heidenen in 't algemeen, zoo beteekent laos niet meer een bepaalde natie, maar de gemeente, de geloovigen. Zoo zegt Jacobus op het Apostelconvent te Jeruzalem (Hand. 15 : 14): Mannen broeders hoort mij. Simeon heeft verhaald, hoe God eerst de heidenen (ethne) bezocht heeft, om uit hen een volk (laos) aan te nemen voor zijnen naam." Er is hier geen sprake van, dat God een der niet Israelietische volkeren nu tot zijn bondsvolk aangenomen had; maar dat God uit de heidenen zich een gemeente, zijn volk, bereid heeft, Ea evenzoo wordt tot Paulus gezegd, wanneer hij voornemens is om uitCorinthe te scheiden: Wees niet bevreesd, maar preek en zwijg niet, want ik heb veel volks laos) in deze stad." (Hand. 18 : 9, io), H5( oord volk, laos, ziet hier natuurlijk niet op e inwoners van Corinthe, maar beteekent elijk onze kantteekenaren terecht opmerken' vele uitverkorenen, die door uwe predikiBp ullen bekeerd worden." Ook op de andere laatsen in het Nieuwe Testament, waar het oord laos in geestelijken zin gebruikt wordt oo als 2 Cor. 6 : 16, Titus 2 : 14. Hebr! : 9; 8 : 10; 1 Petrus 2 : 9, 10; Openb' 18 : 4; 21:3, slaat het nooit op een hi. aald volk, maar wordt daardoor altijd aangeduid de gemeente, het volk Gods.

Dit eigenaardig spraakgebruik van het Niéuwe-Testament, dat in onze vertaling niet overal genoegzaam tot zijn recht komt saijdt elke gedachte, alsof onder het Nieuwe-Testament nog met een bepaald volk een nationaal verbond zou zijn opgericht, voor goed af. De typische naam van het verbonk volk in onderscheiding van alle andere volken is onder het Oude-Testament am en onder het Niéuwe-Testament laos. Dat woord laos wordt door den Heiligen Geest iu het Niéuwe-Testament of in theocratischen zjn gebruikt van Israël als volk, maar "dan ook van Israel alleen, hi wel het duidt aan een geestelijk volk, de uitverkorenen naar het voornemen Gods, een volk, dat uit de ethnè de volkeren verzameld wordt. Maar nergens wordt dit woord in het Niéuwe-Testament gebruikt van een Christelijk' volk of natie, dat als zoodanig door God geroepen zou zijn om zijn bondsvolk, zijn laos te zijn.

De teksten, waarop men zich gewoonlijk beroept om zulk een nationaal verbond te verdedigen, bewijzen dan ook niets, zoodra men maar dit eigenaardig spraakgebruik in het oog houdt. Wanneer in het Niéuwe-Testament telkens gezegd wordt, dat ook de ethnè worden geroepen, dat God ook de ethnè wil zalig maken, dan beteekent dit niet de volkeren als zoodanig, maar de heidenen, gelijk onze Staten-overzetting dit overal volkomen juist heeft weergegeven,

Laten we het doopbevel rusten, waarover we een volgend maal spreken zullen, dan is er in het Nieuwe Testament slechts één plaats, die schijnbaar tot moeilijkheid aanleiding geven kan, nl. Openb. 21:24. Er wordt daar van het Nieuwe Jerusalem gezegd : „En de volken, die zalig worden, zullen in haar licht wandelen". Hier wordt toch, zoo zegt men, uitdrukkelijk gesproken van volken als zoodanig die zalig zullen worden, wandelen zuilen bij het licht dat van Christus uitstraalt en wier heerlijkheid en eere in het Nieuw Jerusalem zal worden ingebracht. Vooral de vermelding van de „Koningen" dezer volkeren, zoo meent men, bewijst, dat hier aan bepaalde volkeren moet gedacht worden.

Nu zij vooreerst opgemerkt, dat de woorden : die zalig zullen worden, niet juist zijn vertaald. Er staat letterlijk: de natiën dergenen, die gered zullen worden. Bovendien ontbreken deze woorden fn de meeste handschriften, waarom dan ook de nieuwere uitgevers van het Nieuwe Testament eenparig ze als een interpolatie beschouwen en ze weglaten. Op eea zoo twijfelachtigen tekst een dogmatische constructie te bouv/en, is reeds om die reden zeer gewaagd.

Maar nog meer, omdat de apostel hier spreekt ia beeldea aan de Oud-Testamentische profetie ontleend. Heel deze pericoop, waarmede de heerlijkheid van het Nieuwe Jerusalem geteekead wordt, sluit zich aan bij Jssaja 60 : 3, waar staat: En de Heidenen zullen tot uw licht gaan en de koningen tot dea glans, die u is opgegaan." Die beeldspraak wil, uit_de taal der symbolen overgezet, dus niets anders zeggen, dan dat in het Nieuwe Jerusalem plaats zal zijn niet alleen voor Israel, maar ook voar de heidenen. Dat bewijst het woord, dat de Apostel hier gebruikt, want hij spreekt niet van laoi of verbondsvolkeren, maar van ethttè de heidenen. Zoo wordt het dan ook door alle uitleggers van naam verklaard. „De Apostel schildert hier, zegt Mdjer in zija bekeadea commentaar, ia woorden aaa de oud-testamentische profetea ontleend, het voik dat in de toekomstige stad zal binnengaan, In 't algemeen zijn dit, zooals in vs 27 gezegd v/ordt, alleen degenen wier namen in het Boek des Levens geschreven staan, maar ia vs 24-26 wordea uitdrukkelijk ook de heidenen aangeduid als degeaen, die ia die stad opgenomen zullen worden, ia overeeastemming met de oude voorzeggiagea." Niet één exegeet heeft uit deze woorden afgeleid, dat bepaalde volkeren a's volkeren waren uitverkoren en zalig zouden worden, Zeifs KUefoth, die nog 't meest tot deze opvatting neigt, drukt zich zeer voorzichtig uit ea zegt dat de bekeerden uit alle natiën in het Nieuwe Jerusalem als volkeren een woonplaats zuilen vinden, opdat aldus de „volheid der volkeren" in Jerusalem zou vertegenwoordigd worden. Maar alle andere uitleggers verwerpen deze exegese als gewrongen en onjuist, en zien ia deze profetie evenals onze Kantteekenaren niet anders dan een belofte, dat ook de heidenen aan de zaligheid deel zullen hebbea. Er is niet anders mee bedoeld dan wat Johannes in hetzelfde hfdst. vs 3 zegt: Zie, de tabernakel Gods is bij de menschen en Hij zal bij hen wezen en zij zullen zijn volk (laos) zijn en God zelf zal bij hen en hua God zijn." Tegenover het particularisme van Israel wordt het universalisme van de Nieuwe bedeeling gesteld. Niet een bepaald volk, maar de menschen zullen Gods volk zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Genadeverbond en zelfonderzoek.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1907

De Heraut | 4 Pagina's