GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frankrijk. De vergadering van de Union des Eglise? reformées evangéliques. Door een vriendelijke'hand, die wij bij deze daarvoor hartelijk dank zeggen, werden wij in staat gesteld nader kennis te nemen van de nationale Synode der Gerefor meerde Kerken van orthodoxe of gelijk men het ginds noemt, van „evangelische" richting in Frankrijk. De vergadering kwam te Parijs in de Heilige Geest Kerk van 28 Mei tot 4 Juni samen.

„Welk een verschil tusschen deze Synode en die van Sedan", zeide een der aanwezige predikanten terecht. Het verschil was groot, want bij de Synode van Sedan bestond de vereeni ging met den staat nog; nu die band is verbroken hebben de Kerken vrijheid zich te organiseeren naar hare belijdenis. Of nu voor goed de pijnlijke strijd van beginselen uit is, gelijk de schrijver in „Le refuge" van oordeel is, betwijfelen wij. Want de ofliicieuse synoden zijn in Frankrijk vergaderd geweest, gelr'k de jongste synode. Het accoord voor de kerkelijke gemeenschap voor die officieuse synoden was ook de geloofsbelijdenis van 1872, doch daarin werd ook al een streven openbaar om zich te vereenigen met die kerken, die de genoemde geloofsbelijdenis niet hadden aanvaard, en daar uit werd een onverkwikkelijke strijd geboren.

Het bleek dat 410 keiken door 81 afge vaardigden waren vertegenwoordigd; dus kan men zeggen dat ruim twee derden van de Gerefbrmeerdc kerken van Frankrijk te Parijs vergaderd waren.

De voornaamste besluiten der Synode waren;

1. Da benoeming van drie professoren van de Theologische faculteit van Montauban, die voortaan de faculteit der Unie der Evangelische Gereformeerde kerken zijn zal, en waarvan alle hoogleeraren van heeler harte de geloofsbelijdenis van 1872 moeten toegedaan zijn, terwijl zij in hunne wetenschappelijke, wijsgeerige of Theologische onderzoekingen geheel vrij blijven.

2. Het besluit omtrent de toelating tot den dienst des Woords, waarbij niet alleen op het gedrag en de belijdenis van den candidaat zal gelet worden, maar waarbij men ook vragen zal of deze ook roeping gevoelt voor het ambt waarnaar hij staat. Volgens de staatswet was het vroeger voldoende, dat men zeven predikanten der Gereformeerde kerk wist te vinden, die geneigd waren, aan de handoplegging deel te nemen, om tot dên dienst des Woords te worden toegelaten.

3. De Synode besloot ook, dat de kerken zich zóó moesten organiseeren om met alle macht, zoowel predikanten als gemeenteleden, aan de opwekking van het geloofsleven der individueele leden der kerk, en aan de evangelisatie van Frankrijk te kunnen arbeiden. Dit besluit werd in een vergadering welke „onvergetelijk" genoemd is, met algemeene stemmen genomen. Zou hieruit volgen, dat voortaan de Evangelisatie van Frankrijk door de kerken zelve, en niet door vereenigingen zal gedreven worden ?

4. Heeft de Synode besloten eene federatie van alle Protestantsche kerken, daaronder Vrije, Methodistische, Biptistische kerken begrepen, ter bespreking van gemeenschappelijke belangen, voor te stellen. Het doel van deze federatie zou dan zijn om de vrijheden en de algemeene belangen der Protestantsche kerken te verdedigen, om een eererechtbank te stichten die uitspraak zou moeten doen wanneer er geschillen ontstonden tusschen de verschillende kerken, om de quaesties ten opzichte van het diaconaat te bestudeeren, en te trachten de wet van Christus toegepast te krijgen op zedelijk en maatschappelijk gebied.

Op deze vergadering waren zooveel vertegenwoordigers van andere kerken aanwezig, dat aan ieder hunner slechts vijf minuten kon gegeven worden om de Synode de groeten en heilwenschen hunner kerken over te brengen.

Den 203ten en zisten Juni heeft in de Oratoire keik te Parijs de vergadeiing plaatsgehad van de „Synode Constituant des Eglises Réfor mees", waarop 151 kerken vertegenwoordigd waien, waarvan 77 kerken tot de liberale richting en • 74 kerken tot het centrum behooren. De middenpartij en de modernen zijn dus saamgesmolten; er zijn nu nog maar weinig kerken over, die niet bij een der twee vergade ringen zijn aangesloten. Een zeker aantal kerken is echter aangesloten aan beide groepen van kerken. De Synode van de Evangeïischen heeft evenwel uitgesproken, dat zij dit niet kon toelaten, zoodat de kerken die tot beide kerkgroepen wilden behooren, tegen de volgende synode moeten kenbaar gemaakt hebben bij welke groep zij willen blijven.

Maar de Synode der Evangeïischen heeft aangenomen, dat in eenzelfde keik verschillende groepen zich naar hunne Godsdienstige over tuiging kunnen constitueeren, en dat dan deze groepen zich bij de Synode hunner keuze kunnen aansluiten. Zoo komen de kerken Alais, Marseille, Mazamet, Montauban voor op de lijst zoowel van de kerken der rechterzijde als op die van de lijst van het vereenigde centrum en der linkerzijde, omdat zich in den boezem dier kerken twee groepen hebben gevormd : een van de rechter en een van de linkerzijde, die denzeifden naam dragen met de bijvoeging van „meerderheid" en „minderheid". Ia de kerk van Lyon heeft zelfs den uden Juni de kerkeraad een besluit genomen waarbij bepaald wordt, dat ieder der verschillende groepen die in zijn kerk gevonden worden, het recht zal hebben hare afgevaardigden te benoemen voor de Synode waaraan men de voorkeur geeft.

Hoe dit gaan moet wanneer op een synodale vergadering niet alleen beraadslaagd wordt, maar men daar ook besluiten neemt die uitgevoerd moeten worden, gaat onze bevatting te boven.

Volgens ons zou de Union nationale des Eglises évangéliques weldoen, wanneer zij er op aandrong dat groepen, die in eene kerk als meerderheid of minderheid vormden, zich zelfstandig organiseerden, desnoods als doleerende Gereformeerde kerk. Wij vreezen dat het aan vaarden van de wet op scheiding van Kerk en Staat mede tot dien misstand heeft geleid. Wij vermoeden dat er een association cuUuelle is gevormd, en dat deze nu de kerkgebouwen of het kerkgebouw en de pastorieën in bezit heeft, en dat men nu door die associations cultuelles genoodzaakt is om bijeen te blijven, terwijl men anders vreedzaam uiteen kon gaan. Het blijft ons anders onverklaarbaar, dat men te Lyoa door één kerkeraad wordt vertegenwoordigd, terwijl men in de meerdere vergaderingen uiteengaat.

Twee dingen betreuren wij bij dezen stand van zaken. Vooreerst, dat men op geen der Synodes met geen woord gerept heeft van den toestand, die door de wet op scheiding van kerk en staat in het leven geroepen is en men daardoor officieel als Synode berust heeft in het onrecht, dat de regeering pleegde tegenover de kerken van Frankrijk.

Ten anderen, dat de aloude Fransche geloofsbelijdenis niet tot grondslag gelegd is van de gemeenEchap der kerken, welke het Evangelie in hare banier hebben geschreven.

Ten derde, dat men de middenpartij met de liberalen den naam heeft laten aannemen van Gereformeerde kerken. Immers de vergadering die van 20—21 Juni in de Oratoire samenkwam, droeg den naam van „Synode Constituant des Eglises Réformeés" terwijl de rechfzinnigen zich noemden: Union nationale des Eglises évangéliques." Het komt ons voor, dat de rechtzinnigen er prat op hadden moeten zijn, om zich eenvoudig „Gereformeerde kerken" van Fraakrijk te noemen.

Dit neemt niet weg, dat wij ons van harte verblijden over het groot aantal Kerken (410) en predikanten (440), die tot de Unie der Gereformeerde Kerken zijn toegetreden. Wij hadden niet durven hopen, dat dit zoo groot zou zijn. Mocht het nu die kerken gegeven worden, om de banier van het Evangelie krachtig omhoog te houden tegenover alle revolutionaire stroomingen die zich openbaren, waardoor dan haar arbeid naar buiten zich niet in de eerste plaats tegen Rome, maar tegen de vrijdenkers zou richten.

Noord-Amerika. De gezangenquaestie in de Chr. Geref. kerk.

In de Chr. Geref. keik van Noord Amerika is de gezangenquaestie aan de orde. Deze werd in 1890 daar binnen gedragen, toen de classis Hackensack met die kerk in verband trad. Op de Synode van 1890 kwam het aan den dag dat men in deze classis een eigen vorm van kerkregeering had, die neergelegd was in de „Church Manual, " en ook ijverde voor het behoud van 52 gezangen.

Onder beding, dat men hun 52 gezangen van Church Manual dulden zou, werd toen de vereeniging tot stand gebracht. Zucht naar vereeniging en kerkuitbreiding dreef er toe om deze concessie te doen. Opzettelijk werd in de acten der Synode geschreven, dat men den af wijkenden vorm van kerkregeering en de 52 gezangen „dulden" zou. Blijkbaar ging men uit van de gedachte, dat wanneer deze gemeenten maar eenmaal in verband met de Chr. Geref. kerk waren gebracht, ze van lieverlede de gewoonten dier kerk zouden overnemen, om op den duur ook in de practijk eens geestes met haar te worden. De Chr. Geref. kerk was en bleef een psalmenzingende kerk, men zou alleen in Hackensack tijdelijk zijne gezangen laten houden.

Wat het dulden der „Church Manual" betreft, heeft dit aanleiding gegeven tot allerlei willekeur en wrijving; want het kan niet bestaan, dat eene kerk naar tweeërlei kerkenorde bestuurd wordt. „De enkele broeders die in de classis Hackensack naar goede kerkenorde zoeken te handelen, vinden altijd weer hun handen gebonden; " alzoo schrijft De Wa, chter.

Het dulden van 52 gezangen grijpt nog dieper in. En daarom is het de vraag van De Wachter, dat de Chr. Geref. kerk in Synode vergaderd, zich uitspreke wat zij wille. Meent de kerk nevens de 150 psalmen, ook nog een bundel gezangen te moeten invoeren, ze spreke zulks duidelijk en onomwonden uit. Wij weten dan waar wij aan toe zijn. We laten ons dan niet meer onbewust en als in den droom naar de gezangen afvoeren. We doen bet welbewust en op grond van overtuiging. Onze historische positie als uitsluitend psalmen zingende kerk geven we dan prijs. De les der geschiedenis, die tegen het invoeren van gezangen waarschuwt, achten we voor ons niet geldend. De kerk geeft slechts ofücieele goedkeuring aan een feitelijk bestaanden toestand, en we nemen voortaan plaats in de gelederen der gezangen zingende kerken.

Durven en willen we dit echter niet, maar kiezen wij positie tegen de gezangen, dan dient er meer gedaan te worden, dan tot dusver geschied is. Thans kan deze quaestie nog beheerscht worden; spoedig niet meer Niet langer mag aan de Engelsch sprekende gemeen-. ten toegestaan, wat in de Hollaudsche en Duitsche gemeenten verboden is."

Zoo oordeelt De Wachter. Met dit orgaan gaan wij accoord, al kunnen we ons niet in alle uitdrukkingen vinden die genoemd orgaan hierbij bezigt. In zake den eeredienst dient er eenheid in ds kerken te zijn, en de les der historie mag zeker niet in den wind worden geslagen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juli 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juli 1907

De Heraut | 4 Pagina's