GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Zijn hart niet richten.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zijn hart niet richten.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En dat zij niet zouden worden gelijk hunne vaders, een wederhoorig en wederspannig geslacht; een geslacht, dat zijn hart niet richtte, en welks geest niet getrouw was met God. Psalm 78: 8.

De uitgangen van uw leven zijn uit uw hart.

Niet natuurlijk, alsof niet alle actie tenslotte van de ««V/zelveuitging. Als ge hoort, ziet, gluurt, ruikt en proeft, ofookloopt, klimt, klopt, spreekt en schrijft, is 't altoos uw ziel die het doet. Wel door de zintuigen en leden van uw lichaam, maar toch altoos zoo, dat dit alles niets dan instrument is ea blijft, en dat de eigenlijke werker van wien 't alles uitgaat, in uw ziel huist.

Als het lichsam tenslotte aan de ziel ontvalt, leeft en r/erkt die ziel in de geestelijke wereld door. Maar ontglipt de ziel aan hei lichaam, dan brsngt de dood ontbinding en is 't hier uit.

De ziel gebruikt het lichaam en al zijn leden als haar gereedstihap, maar uit haar zelve komt de kracht die het lichaam dienstbaar maakt aan wat zij begeert, wil of beoogt.

Waar ergens ia het lichaam de ziel woont, gespreid door alle leden, öf uit één punt heel het lichaam beheerschend, is niet met zekerheid uit te maken; maar wel weten we, dat bij zekere bepaalde dingen 't ééne meer door ons hart,

t andere meer door ons hoofd werkt. Droefenis en vreugde spant 't hart; peinzen, denken, berekenen vermoeit meer het hoofd, en in't hoofd bepaaldelijk de hersenen. Onze ziel doet daarbij als de timmerman, die nu eens zaag en hamer, dan weer yijl en boor gebruikt, al naar 't te verrichten werk.

Wordt nu van o^s hart gezegd, dat wat er aan leven uit ons komt, zijn uitgangspunt in ons hart heeft, dan beteekent dit uiteraard niet, dat de ziel 't van ons hart, maar altoos dat het hart het uit de ziel krijgt, en wordt alleen uitgesproken, dat onze ziel, ons ik, onze persoon, als er leven uit ons zal komen, dat stuk gereedschap laat werken, dat we ons hart noemen. Door het hart ruischt uw bloed rusteloos op en neder. In dat bloed werkt uw levensenergie en levenswarmte, en al blijft in de ziel altoos het eerste uitgangspunt, zoo staat niettemin vast, dat het leven en de levensactie, die naar buiten zal treden, door het hart loopt, en in dien zin in het hart haar uitgangspunt vindt.

Wij, kinderen van het Westen, zijn veelal gewoon tweeërlei uitgangspunt te stellen, het hart eerst, en dan naast het hart het hoafd; maar veel juister voelde men in het Oosten, dat uit het hart eigenlijk alles opkomt, en dat het hoofd niet anders doet dan aan het leven, dat uit het hart opkomt, zijn juiste richting geven.

De Schrift drukt hierop haar zegel, en Ëtelt evenzoo alleen in het hart de uitgangen van het leven dat uit de ziel komt, en laat diezelfde ziel door het hoofd het uit het hart opkomend leven richten.

Vandaar het gedurig vermaan aan Israel, dat het zijn hart richten zal, en vandaar het oordeel dat ging over de vaderen, die verzuimden hun hart te richten, en het hart onbeteugeld door lieten hollen.

In dien zin nu heet het ook in Psalm 78:8 tot de Israëlieten: Dat zij niet zouden worden gelijk hun vaders, een wederhoorig en wederspannig geslacht, een geslacht, dat zijn hart niet richtte. en welks geest niet getrouw was met God."

Dit vermaan bestraft allereerst het onbeteugelde gei'oels leven.

Niet in ons hoofd, maar in ons hart zijn we gevoelig. Ons hart wordt aangedaan, en wekt in ons de aandoeningen.

En dit is heerlijk. Daardoor tintelt en trilt het leven in ons. Wat u aangrijpt, wat u bezielt, wat u moed en geestdrift inboezemt, het komt al op uit het reageeren van het leven op het gevoel van uw hart. Alleen het hart maakt ons warm, doet ons lieven en loven, verrukt ons en voert ons op in heilige bewondering.

Door ons hart ontstaat het meeleven, meer nog, het spannen in heel ons wezen van sympathie en antipathie. De held is man van het hart. Uit het hart zingt de psalmist. Eu als 't op het eeren en dienen van Christen, onzen Koning, aankomt, wordt het eerst ons hart geraakt, en wordt ons hart opgeroepen, om al zijn verborgen krachten tot hoogBte uiting te brengen.

Wie zijn hart laat rimpelen en verschrompelen, aan zijn hart het zwijgen oplegt, het vuur en den gloed van zijn hart laat uitdooven, en zoo al meer ontaardt in een verstandsmensch, moge nog zoo diepzinnig peinzen en nog zoo spitsvondig, eer hij toetast, alles berekenen, — de eigenlijke mensch is in hem ondergegaan, of althans op nonactiviteit gesteld.

Maar wee u, zoo ge uw hart, gelijk men zegt, gaan Icuit. Wee u, zoo ge de gevoelens, neigingen en aandoeningen van uw hart over uw ziel in een roekeloos spel van uitdampende gewaarwordingen laat heerschen. Dan wordt de ziel die heerschen moet, Tiet instrument, en uw hart dat instrument moet blijven, bepaalt uw levensuiting. Dan drijft ge op uw gevoel. Dan volgt ge de aandrift die uit 't bloed opkomt, en als lo'iter gevoelsmensch wordt ge een speelbal van de trillingen die in uw hart zich bewegen. Dan geeft ge in alles aan uw hart toe. De band springt, die de uitingen van uw hart tot eenheid moet verbinden. Wat de Schrift Jhet vereenigen ' van uw hart" noemt, raakt te loor. En zooals het fiere paard tenslotte wegloopt met den ruiter, die de teugels liet glippen, loopt uw schichtig geworden hart met u weg.

Dat vindt de gevoelsmensch dan heerlijk. Ja, hij ziet met minachting neder op anderen, die hun gevoel niet zoo bij alles en zoo telkens spreken laten. In dit opwekken van het ge voelige vindt hij zijn glorie, en hij geniet er in en groeit er in. En hij merkt het niet, dat het gevoel over hem gaat heerschen, in plaats van gelijk 't hoort, zijn ziel te dienen.

Maar nog veel banger komt dit in de tweede plaats uit door de zonde die in ons bloed woelt.

Ook al kleefde ons geen zonde aan, dan nog zou uw ziel over uw hart moeten heerschen, en zou het laten gaan, het ontbinden van de eenheid van uw hart, reeds op zichzelf zonde zijn.

Maar een veel ernstiger karakter neemt dit laten gaan van uw hart aan, nu uit het hart des menschen ook alle ongerechtigheid opkomt. Juist omdat in ons hart de uitgangen des levens zijn, betrekt de zonde in ons hart de onheilige wacht bij die bronnen, bij die uitgangen van ons leven in ons hart.

Dientengevolge zijn de neigingen, de begeerten, de tochten van ons hart innerlijk door zonde vergiftigd. Niet alleen de zinlijfce begeerte van't vleesch, maar ook de hoovaardij, de geestelijke zonde, werkt uit het hart op.

Die zonde woelt dan in onze aandoeningen, in onze gevoelswerkingen, in onze onmiddellijke gewaarwordingen; en wie nu gewoon is zijn hart te laten gaan, of wat men noemt steeds de inspraak, de aandrift van zijn hart te volgen, wordt, eer hij 't vermoedt, door zijn zonde verrast, in den band geslagen, en tot haar slachtoffer gemaakt.

En dit wel, zonderdat men het zelf eerst merkt. Immers het heet zoo schooii en bezielend, zijn hart te laten spreken en op de eerste aandrift van zijn hart af te gaan.

Tegen dit tweeledig gevaar nu, zoowel tegen het onbeteugeld laten gaan van uw gevoel, als tegen dit onbeteugeld volgen van uw zondige neiging, stelt de Heere onze God deze zijn heilige ordinantie: Dat uw ziel, dat uw ik, dat gij met uw hooger en heiliger bewustzijn, wel uw hart bezielend en spannend zult laten werken, maat dat gij zelf bij dit alles uw hart richten, leiden en besturen zult.

Uw hati is het rijkste instrument, dat ge ter bespeling van uw God ontvingt Eindeloos is de variëteit van toon, dien ge aan dit instrument ontlokken kunt; maar het moet niet spelen uit zichzelf, gelijk een aeolusharp, die mét elk zuchtje van den wind toongeluid uitgeeft. Neen, gij zelf, uw ziel, uw hooger ik moet dat hart aangrijpen, enalie geluid dat het uit jal geven, bcheerschen. Uw hart moet i»-strument blijven, en gij moet de heilige kunstenaar zijn, die dit rijke instrument bespeelt.

Nu te zeggen, dat het hoofd het hart moet beheerschen, ware te z; wak uitgedrukt. Ons hoofd doet hierbij veel, mi lar toch niet alles. Zelfs niet het hoogste. £r is ia de ziel, die God ten leven wederbaarde, een nog hooger, nog heiliger bewustzijn, dan hetgeen we aan onze hersenen en aan ons denken danken. Wat ons hart, en daardoor ons levem richten moet, is, zoo ge zijn diepsten zetel opsoekt, het onmiddellijk besef dat uw ziel heeft van een Hooger Wil, die over u gebiedt, en waarnaar uw levensuiting zich te vormen heeft.

Eerst door dit hooger bewustzijn dat ge van uw God en van Zijn heiligen wü in het verborgenste uwer ziel met u omdraagt, vaart in u de heilige kunst, om alle kracht, alle gave, alle neiging en begeerte, alle aandoeningen en gewaarwordingen van uw hart tot één goed in elkaar gezet accoord te vereenigen, en het te doen uitgaan in een bepaalde richting. In die richting die leidt naar het doel van uw leven, en die u doet uitkomen bij uw heilig levensideaal.

Uw hart niet verzwakken, niet uitdooven, niet op nonactiviteit zetten. Integendeel, alles in uw hart met volle kracht laten werken. Het hart warm houden. Biet hart steeds en te allen tijde gereed en bereid hebben om tot de hoogste spanning bekwaam te zijn, maa; : het in die volle uiting van zijn kracht richten. De teugels steeds in uw hand. Bij eiken tweesprong het hart niet laten gaan, gelijk het wil, maar het dat pad doen.. inslaan, dat niet van God af, maar naar God toeleidt.

Niet de gevoelsmensch, maar de held met menschelijk gevoel, moet uit uw ziel schitteren.

En elk oogenblik, dat het hart helt naar het doolpad der zonde, moet met forschen ruk aan de teugels, en desnoods met striemeaden zweepslag, uw hart gericht op de wegen des Heeren.

Gericht, doordat de Geest van boven zelf u richt, en gij in stil gebed dat richten des Geestes , inroept en naar u toetrekt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1907

De Heraut | 4 Pagina's

„Zijn hart niet richten.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1907

De Heraut | 4 Pagina's