GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vereenigingsleven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vereenigingsleven.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CHRISTELIJK ONDERWIJS.

Als er één zaak is, die de liefde van ons Christenvolk heeft, dan is het zeker wel het Christelijk Onderwijs.

Voor de ouderen onder ons is het Cljristelijk Onderwijs het groote goed, waarvoor zij vele lange, bange jaren gestreden hebben, en is het hun glorie, dat het thans heerlijk opgroeit, nu het vrijgemaakt is van den druk waaronder het zoo lacg verkeerd heeft.

Zeker, het is opgewassen tegen den druk in, rijke en heerlijke vruchten heeft het opgeleverd; maar wat is er schooner, dan te zien, dat het voorwerp van uw liefde eindelijk eens van den druk bevrijd wordt, te zien dat de plantc, die ge met zooveel liefde gekweekt hebt, onder Gods zegen, in de enge plaats die haar slechts gegund werd, nu eens vrij naar alle zijden haar wortelen en takken kan uitspreiden?

Een echt menschelijke karaktertrek is het, dat men het innigst gehecht is aan datgene, waarvoor men geleden en gestreden heeft.

Maar dat wil daarom nog niet zeggen, dat de jongeren onder ons, die het bitterste van het lijden, het zwaarste van den strijd, niet zoo uit persoonlijke ervaring kennen, het zich zouden willen laten aanleunen, dat zij ook msar iets minder liefde voor het Christelijk onderwijs in hun hart koesteren.

Dan zouden ie geen kinderen hunner ouders moeten zijn.

Zeker, ze hebben er niet voor geleden en gestreden. Maar toen de moeitevolle arbeid van hun ouders voor het christelijk onderwijs het zwaarst was, toen hebben zij de vroegrijpe zomervruchten, welke die arbeid opleverde, geplukt in een opvoeding, die het stempel zette op heel hun zijn.

En nu, nu de jongeren het leven intreden als zelfstandige mannen en vrouwen, nu zij zich opmaken om aan de zijde der ouderen den goeden strijd voor de zaak van Gods Koninkrijk mede te strijden, en om straks als de ouderen heengaan, hun plaats intenemen nu beseffen ook de jongeren, hoe groot het goed is, dat hun ouders hun in die christelijke opvoeding mee hebben gegeven op den levensweg.

De ontkerstening van ons volk gaat toch al verder en verder door. En wat zou er ook van de jongeren onder ons geworden zijn, indien de ouderen'niet zoo manmoedig den strijd gestreden hadden en zij voor hun kinderen eens niét het goed recht op een christelijke schoolopvoeding hadden verdedigd?

Zoude de jonge garde wel den moed hebben pal te staan voor de ons heilige zaak, indien de strijd voor de christelijke school was opgegeven ?

In geenen deele.

En daarom, wijl voor de ouderen het Christelijk onderwijs het voorwerp is van hun moeite en zorg, en wijl de jongeren er het beste van wat hun op den levensweg is meegegeven, hebben ontvangen, — daarom is voor jong en oud onder ons het Christelijk onderwijs nóg htt voorwerp van de hartelijkste liefde.

Wie zou dan ook niet met innigen dank zien den frisschen bloei, die bij de Christelijke scholen valt waar te nemen!

Alle cijfers op het onderwijs zelf betrekking hebbende, spreken van dien groei en bloei.

Voor 1906 en 1907 zijn de cijfers t( ch de volgende:

Scholen Leerlingen Mannel. Onderw. Vrouwel. „ 1 C.N. Aangesloten ) G. S. bij: ) C. V. { s. Genieten de R.bijdr. 1906. 836 [34.630 i8r2 917 277 S3 130 559 755 1907. 902 141.761 1886 1044 281 64 150 617 830 Toename 66 7131 74 127 4 II 20 58 75

Uit deze cijfers blijkt het volgende.

Niettegenstaande het zich meer en meer openbarend gebrek aan onderwijskrachten, is het gemiddeld aantal leerlingen per onderwijskracht gedaald van ruim 49 tot even (48. De verhou' ding van de vrouwelijke onderwijzers tot de mannelijke heeft zich van loo tot 197 gewijzigd in 100 tot 180.

Het minst zijn de vrouwelijke onderwijskrachten gezocht in Friesland, waar de verhouding is als I tot 3, en het meest komen ze voor in Gelderland, waar de verhoudiüg is als 4 tot 7.

Eigenaardig is het, dat Gelderland jaist de provincie is waar het aantal vrouwelijke inwoners van alle provincies het verst door dat der mannelijke wordt overtroffen.

De conclusie is dan ook niet heel gewaagd, dat de bovengenoemde getallenverhouding zich niet regelt naar het aanbod van vrouweiijke leerkrachten, maar meer naar het oordeel der besturen over het al of niet wenschelijke van het aanstellen van onderwijzeressen.

Wat de opleiding van leerkrachten betreft, zijn de cijfers niet in alle deelen zoo gunstig.

Wel was er bij de volgende rubrieken een toename te constateeren:

Aantal Normaallessen 1906. 1907. Toename.

en Kweekscholen . 75 78 ' 3 Mannelijke leerl. . . 864 1081 217 Vrouwelijke „ . . . 678 837 159

Maar het aantal mannelijke geslaagden daalde van III tot loi, terwijl het aantal vrou9? elijke steeg van 63 tot 70, zoodat er een vermiadering van het totaal der geslaagden met 3 valt te boeken, en dat terwijl de vraag naar onderwijzerspersoneel gaandeweg toeneemt.

Gerekend naar het aantal leerlingen-wordt er het minst personeel stelselmatig opgeleid in Noord-Brabant, Overijsel en Zeeland, met i opgeleide op 483, 456 en loo^kinderen; het grootst aantal daarentegen in Groningen, Friesland en Utrecht, met i opgeleide op 45, 50 en 52 leerlingen.

Het meeste vrouwelijke personeel komt naar verhouding uit Zuid-Holland, waar het aantal der vrouwelijke aspiranten dat der mannelijke overtreft. Merkwaardigerwijze is in deze proyincie het aantal vrouwelijke inwoners ookgrooierdan dat der mannelijke. Onze beide groote steden oefenen zeer zeker in dezen met haar overschot aan vrouwelijke inwoners een grooten invloed uit.

Maar hoe het zij, zeker is, dat in verscheidene provinciën aan de opleiding nog heel wat te verbeteren valt, en dat het aantal geslaagden belangrijk zal moeten stijgen, voor er eenige verbetering zal komen ten opzichte van het tekort aan personeel, dat zich nu allerwege zoo zeer doet gevoelen.

Zelfs scholen, die met haar salarisregeling boven het wettelijk minimum gaan en betere traktementen geven dan de openbare scholen in dezelfde plaats, kunnen zich nier van de noodige hulpkrachten verzekeren.

De cijfers die wij hierboven gegeven hebben, getuigen zeer zeker van een heerlijk opbloeien van ons christelijk onderwijs, en het tekort aan peisoneel vindt voor 't oogenblik zijn excuus in de zoo vrij plotseling verbeterde omstandigheden waarbij onmiddellijke voorziening in alle behoeften niet wel mogelijk was.

Maar het mag niet uit het oog verloren worden, dat op den duur er ons een ernstige grief van zou gemaakt worden door onze tegenstanders, als wij wel leerlingen in overvloed en geld in voldoende hoeveelheid hadden, maar een blijvend tekort aan leerkrachten, veroorzaakt door een gemis aan lust bij onze jongelui om zich aan het onderwijs te wijden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 december 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Vereenigingsleven.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 december 1907

De Heraut | 4 Pagina's