Vereenigingsleven.

Er is van bevriende en gewaardeerde zijde een opmerking gemaakt naar aanleiding van ons artikel over de Christelijke Gymnasia. Naar wij meenen ten onrechte; een opmerking evenwel, waarop even de aandacht gevestigd moet worden.

Opgesomd werden in ons artikel de Christelijke Gymnasia in de groote steden, ten einde te doen uitkomen hoe achterlijk de Residentie tot dusver was op dit terrein. Vandaar dan ook, dat Arnhem genoemd werd en Zetten werd teruggeschoven. Om dezelfde reden viel Kampen uit, hetwelk door den Rector van het Gymnasium aldaar juist als een kleine plaats wordt aanbevolen. Dat Kampen niet afzonderlijk werd vermeld, is dus een zetr onopzettelijk „verzuim", als men het verzuim noemen mag. Hetzelfde verzuim is dan echter gepleegd ten opzichte eener andere kleine plaats, waar, als we wel zijn ingelicht, plannen tot oprichting van een Christelijk Gymnasium bestaan.

Niet geheel juist ook heeft men in ons artikel een algeheele aanprijzing van de Utrechtsche stichting gelezen. Niettegenstaande het ons bekend is, dat vele Gereformeerden — waaronder zelfs predikanten — er mee ingenomen zijn en zij tr hun kinderen dan ook heenzenden, waren we zoo uitermate voorzichtig in onze uitdrukkingen, dat we, na gesproken te hebben van het theoretisch gebonden zijn der inrichting aan de oude Gereformeerde belijdenis, er op wezen, dat er van haar een goede leuke uitgaat ook voor wat betreft het christelijke van haar karakter.

De bedoeling van ons artikel waS alzoo zéér doorzichtig.

Zij was niet, het Utrechtsche Gymnasium aan te prijzen, i; och de vraag te bespreken of, op zich zelf beschouwd, een Gereformeerd Gym nasium niet wenschelijker is, noch ook of zulk een Gymnasium speciaal voor Den Haag ge wenscht en levensvatbaar zijn zou.

Wèl was de bedoeling om, nu er een Christelijk Gymnasium in Den Haag komen zal, dat op den grondslag van het Utrechttche staat, onze broeders daar ter plaatse aan ta sporen, zich niet te onttrekken, maar zich zoodanigen invloed op den gang van zaken te verzekeren, dat het Gereformeerd karakter der Haagsche school in aile opzichten gehandhaafd blijft, beter nog — zoo dit kan en moet — dan het bij de Utrechtsche het geval is.

Tegen deze bedoeling kan toch wel niemand bezwaar hebben.

ONZE JONGELINGEN.

II.

Een bijzondere aantrekkelijkheid - — die in menig 'opsicht ptijzenswaard is — van het optreden naar buiten, op politiek terrein, van de in het vorige artikel genoemde-jongemannenvereenigingen, zijn wel de gezamenlijke uitstapjes, die door zulke vereenigingen in het buitenland heel veel gemaakt worden.

Het is b. V. ia Duitschland heel geen zeldzaamheid, dat men in de hotels, op uitspan ningsplaatsen, op bekende mooie punten, heele clubs van jonge wandelaars aantreft, die er niet bevreesd voor zijn op de meest ondubbelzinnige, maar passende, wijze van hun liefde voor hun Heiland getuigenis af te leggen. Zoo b. v. door het zingen van christelijke liederen, het houden van toespraken, het overluid bidden van één hunner bij t unne gemeenschappelijke maaltijden, als ander'ZICEJ

Zoo iets vindt ace b^j ons — indien het al voorkomt — slechts s et; sporadisch, en in ieder geval dan nog alleen bij buitengewone gelegenheden; maar in Duitschland, Zwitserland en andere landen is het onder de christelijke jongelieden iets zeer gewoons.

Nog onlangs werd in een onzer christelijke bladen, door iemand die, in het buitenland reizende, zulk een Club ontmoette, er op gewezen, dat in dit opzicht de christelijke jongelui ia andere landen in hun openbaar optreden zich onderscheiden van onze Hollandsche Jongelieden.

Blijkbaar stemmen onze Hollandsche karaktereigenschappen niet wel met zulk een optreden overeen en past het beter bij het meer methodistisch karakter van Duitsche en andere vereenigingen

De Haagschejongemannen-vereenigiDg — ook al door de practijk geleerd — werkt wijselijk dan ook meer in overeenstemming met den Hollandschen landaard, en toont meer overeen komst met de Amerikaansche vereenigingen.

Trouwens, het spreekt van zelf, dat in zooverre het buitenlandsche voorbeeld niet nagevolgd zou tnogen worden, als het met ds. Hollandsche opvatüng van den Zondag niet strookt, ztilke uitstapjes op Zondag te organiseeren, gelijk men dat buiten onze grenzen veelal doet, en daarin dan natuurlijk ook niet het minste kwaad ziet.

Bijna alle protestantEch-christelqke jongelings en jongémannen-vereenigingen in het buitenland behooren tol de hiervoren Deschreven catagorie, waarvan een kenner ten opzichte van Amerika b, v. zeide: „tonder de Cüristelijke Vereenigingen van Jongemannen lag Amerika in de diepte van ellende".

Deze categorie wordt in ons land slechts door enkele vereenigingen vertegenwoordigd. Zooeven werd reeds genoemd de 's Gravenhaagsche Jongemannen-vereeniging, die evenals b.v. de vereeniging „Obadja" in Rotterdam, mi ms* e. a., wel een afdeeling vormt van het Nederlandsch Jongelingsverbond, maar er toch om baar karakter wel van te onderscheiden is, gelijk moge blijken uit het laatste jaarverslag van de Haagsche Vereeniging, waarin we o, m. dit lezen:

En nu weten we wel, dat velen niet zullen meegaan met Prof. Scovel; die zeggen zullen: sneen, het probleem onzer beschaving is het probleem van het gezin' — en die vergeten dat men van de verwaarloosde jonge mannen in onze groote steden geen opbouw van dergelijke Chr. gezinnen verwachten kan, en die altijd meenen dat de Chr. Ver. V. J. M. zich tegenover het gezin plaatst. Maar wij gaan daar niet verder op in en nemen de uit spraak nu eens zooals ze daar ligt, en met de opmerking dat Prof. Scovel een positief Christen is, die met ibeschaving' natuurlijk Christelijke beschaving — kerstening — bedoelt.

En dan gevoelen wij ons heel klein met onzen iS-jarigen arbeid tegenover de onafzienbare uitgebreidheid van het terrein en het groot gewicht van onze taak. Zooals de man die een heel grooten marmeren vloer heeft te slijpen, en wien nu en dan de lust bekruipt om er maar eens met heel laj^ge streken over heen te gaan om toch wat beter op te schieten, maar die wijselijk plekje voor plekje en tegel na tegel blijft bewerken — net alsof hij dat ééne plekje en dien eenen tegel alleen maar voor zijn rekening had.

Zoo hebben wij in 't laatste jaar ook weer gedaan. We hebben maar niet te veel rondgekeken. We zijn maar niet, te veel elders gaan ïtuinen", ook niet op 't groot terrein van ons Ned. Jongelingsverbond. En we hebben maar gedacht aan èns plekje dat we badden te bewerken, en dat nog lang niet »af" is. De Bondsbroeders — leden der Chr. Jongelings-en J. M.-Vereenigingen in de andere steden en in de dorpen van ons land — nemen dat wel eens kwalijk. Maar dat mag ons niet storen, want ons plekje is no^ niet klaar. — En toch ook weer: de Bandsbroeders kijken naar ons plekje, en vragen nu en dan: »hoe doet ge dat toch? " En ze begonnen reeds hier en daar ons voorbeeld te volgen. En zoo komen er ^l meer, die »het probleem der jonge mannen" ernstig bestudeeren, en die langzamerhand gaan begrijpen dat die studie geen lief hebberijtje is, maar dat het werkelijk gaat om de oplossing van een ernstig en ingewikkeld vraagstuk, van seen probleem".

Tot zoover het verslag van de Haagsche Vereeniging die, het zij hier tusschen twee haakjes gezegd, een uitnemende reputatie geniet.

Om goed te doen uitkomen, hoe dergelijke vereenigingen baar doei trachten te bereiken, volge hier nog een aanhaling uit de statuten van de Haagsche vereeniging:

De Vereeniging tracht haar doel te bereiken door het oprichten en in stand houden van een eigen vereenigingsgebouw, alwaar de jongelieden zich zoowel geestelijk en verstandelijk als lichamelijk kunnen ontwikkelen:

a. door de aangeboden gelegenheid tot onderlingen omgang;

b. door huishoudelijke en openbare bijeenkomsten;

c. door middel van leeszaal en bibliotheek;

d door het geven van gelegenheid om zich toe te leggen:

lº. op de beoefening van een ot anderen tak van wetenschap of desgevorderd van een handwerk;

2º. op de beoefening der muziek, zoowel vocale als instrumentale;

3º. op de beoefening der gymnastiek;

e. door het houden van zondagsscholen en door vereenigingen voor knapen en jongelingen.

Naar gelang de omstandisheden zulks toelaten, zal de Vereeniging ook op maatschappelijk terrein voor hare leden trachten werkzaam te zijn door de oprichting van een spaarkas, een ziekenfonds en het zoeken van plaatsing voor leden, die bui ten werk zijn.

Ook buiten het vereenigingsgebouw zal de Ver eeciging hare werkzaambeden uitstrekken door huisbezoek, verspreiding van tractaten en andere Christelijke geschriften tot verbreiding van godsdienstzin en zedelijkheid in den ruimsten zin.

Dit program wordt inderdaad mst prijzenswaardige energie in de practijk gevolgd. Zoo heeft de vereeniging b. v. cursuss^ voor het boekhouden, voor de Nedeilandsche, Fransche, Duitsche en Engelsche taal, terwijl zij voorts, behalve de meer gewone jongelieden-en knapenvereeniging, geheel onthouders afdeelingen heeft, benevens afdeeling voor Letterkunde, Gymnastiek, Zang, Harmonie, Mandoline.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen