GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

BENIJD.

I.

Op een avond in het najaar van 1647 klopte een jonkman, of liever een knaap— hij was ruim 14 jaar oud —aan de woning van een beroemd schilder te Amsterdam, Bakker geneeten.

De jongeling had reeds veel ondervonden, en zag er voor lijn leeftijd oud uit. Daarbij was hij vermoeid, want hij had met een tamelijk zwaar pak op den rug, den langen weg van Haarlem, zijn geboorteplaats, naar Amsterdam te voet afgelegd.

Jan de Baan, zoo heette hij, was in eerstgenoemde stad geboren. Hij had het ongeluk gehad, zijn ouders reeds vroeg te verliezen. Gelukkig dat een oom die te Leiden woonde, zich over den wees ontfermde en hem tot zich nam.

De kleine Jan toonde al jong veel aanleg voor de teekenkunst. Zijn oom die dat bemerkte, liet den knaap dan ook reeds zeer jong in het teekenen en schilderen onderwijzen. Doch weder trof het kind een zware slag, daar de oom kwam te sterven, toen Jan nog pas 13 jaar oud was. Hij vond echter gelegenheid zich te blijven oefenen, tot hij eenigen tijd daarna hoorde, hoe te Amsterdam de bekwame schilder Bakker woonde, voor wiens huisdeur wij Jan aantroffen.

Op zijn verzoek binnengelaten, werd de jonge reiziger door den sclulder vriendelijker ontvangen dan hij ooit had durven hopen. De Baan liet eenige schetsen, teekeningen en proeven van schilderkunst zien, waaruit Bakker aanstonds opmerkte, dat er in zijn jonge bezoeker wel een kunstenaar schuilen kon. Men raakte in gesprek en het eind van de zaak was, dat de meester zei:

„Ik heb meer leerlingen die hier eiken dag komen, en wil ket gaarne ook met u beproeven. Daar ik begrijp dat gij hier geen vrienden of bekenden hebt, kunt gij vooreerst bij mij blijven, en zullen wij na een paar maanden verder zien. Ik kan dan ook over uw vorderingen oordeelen.

(Wordt vervolgd).

HANDENARBEID.

Nu bijna 2 eeuwen geleden, in het jaar 1715, stierf een vrouw, die zoowel in Nederland, baar vaderland, als daarbuiten, bij velen bekend en beroemd was. Dit dankte zij aan haar bijzondere bekwaamheid en kunstvaardigheid in arbeid met de handen.

Johanna Koerten, zoo heette zij, had zich er van jongs af op toegelegd, allerlei dingen die zij om zich heen zag na te bootsen. Zij maakte daarbij gebruik van de schaar, het penseel, de naald en de pen. Later in het huwelijk getreden met zekeren Blok, zette zij haar kunstwerk voort, hetwelk trouwens allengs veel geld begon op te brengen.

Zoo leverde zij tamelijk goede teekeningen en niet onverdienstelijke schilderijen. Hoofdzakelijk echter is zij bsroemd geworden door haar zeer kunstige, fijne knipsels, die haar veel werk kostten en bijzonder fraai waren. In het maken van kunstbloemen werd zij door niemand overtroffen en door weinigen geëvenaard. Meesterlijk verstond zij het zoogenaamde speldenwerken, anders gezegd, kant maken. Uit was vervaardigde zij zeer schoone voorstellingen van vruchten en andere voorwerpen. Ook verstond zij de kunst om op glas te graveeren.

Het gerucht van haar groote bekwaamheden verspreidde zich wijd en zijd. Wanneer aanzienlijke vreemdelingen te Amsterdam kwamen, waar zij woonde, verzuimden zij zelden Johanna Blok een bezoek te brengen. Vaak kochten zij haar dan de kunstwerken voor hooge prijzen af. Onder de hooge bezoekers behoorde ook czaar Peter de Groote, die op hetj einde der 17 de eeuw oas vaderland bezocht.

Eens kwam de paltsgraaf Johan Wilhelm haar kunstwerken bezichtigen. Hij bewonderde vooral drie fraaie knipsels, en bood er duizend gulden voor, een som toen vrij wat meer waard dan nu. De kunstenares wilde ze echter voor dat geld niet geven. Ze hebben mij, zeide zij, te veel tijd en moeite gekost. K g h p B

Beter slaagde de Duitsche keizer Leopold, misschien wel omdat hij nog ruimer betalen wilde. Hij bestelde haar een kunstwerk, dat later in het kunstkabinet te Weenen werd geplaatst, en daar denkelijk nog te vinden is. Er zijn trouwens nog meer bewijzen van haar kunst en werkzaamheid in wezen gebleven. D d b gS

Deze beroemde vrouw werd 65 jaar oud, en is door geen latere kunstenaressen in haar arbeid overtroffen.

AAN VRAGERS.

In de Apocriefe boeken zijn er twee, die heeten het derde en bet vierde boek van Ezra of van Esdras. Maar waar zijn dan het eerste en het tweede boek? vraagt P.

Tot antwoord diene, dat men oudtijds soms het boek Nehemia het tweede boek Ezra noemde, wijl het een vervolg op dit boek is in zekeren zin. Daar nu de twee andere boekeu bovengenoemd, ook heetten van Ezra te zijn, noemde men die 't derde en vierde, 't Zijn boeken die weinig beduiden, en nooit zijn beschouwd als gewijde geschriften.

Er zijn meer zulke zoogenaamde aanhangsels tot de bijbelboeken, o. a. tot het boek Daniël. Doch ze bevatten veelal dwaasheden en onbe trouwbare verhalen.

CORRESPONDENTIE.

Briefschrijvers gelieven een weinig geduld te oefenen, daar uitstel geen afstel is. Geregeld wordt hetgeen inkomt behandeld, doch ook het andere moet zijn beurt hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 augustus 1908

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 augustus 1908

De Heraut | 2 Pagina's