GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„In de rol des Boeks is van mij geschreven.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„In de rol des Boeks is van mij geschreven.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen zeide ik Zie, ik kom; in de rolle des Boeks is van mij geschreven. Psalm 40 : 8.

„Man van Smarten" is het Lam Gods niet eerst bij zijn laatsten opgang naar Jeruzalem geworden. Nog nauwelijks had Jezus den Doop in den Jordaan ondergaan, of de Dooper zei het zijn jongeren reeds aan: „Zie het Lam Gods, dat de zonden der wereld weg neemt!" Reeds toen voorzag en doorzag Johannes het, hoe de weg van den Jordaan niet anders kon leiden, dan naar Golgotha en naar het graf. Maar zelfs achter den Jordaan gaat de lijdensweg nog veel verder terug, en reeds als kinderen leerden we het uit onzen Heidelberger, dat onze Middelaar „den ganschen tijd zijns levens op aarde", en alzoo niet eerst „aan het einde zijns levens", den toorn Gods tegen de zonde gedragen heeft.

Daarom, voor wie dieper ingluurt, een weg der smarten, van de Kribbe tot het Kruis, en dan nog achter Bethlehem de vooruitspiegeling van het Lam Gods in de heilige profetie, ja, tot in het eeuwig Raadsbesluit van den Almachtige.

Beeld en spiegelbeeld hangen daarbij onlosmakelijk saam, en telkens wijzen de Evangelisten er op, hoe dit alles Jezus moest overkomen omdat het alzoo beschreven stond en opdat hetgeen beschreven stond, vervuld zou worden. Niet machinaal. Het beduidt niet, dat de lijst van de smarten, die ds Christus ondergaan zou, nu eenmaal ten volle uit in de profetie stond, en dat alzoo tot het laatste nummer toe dit bange treurspel moest worden ten einde gebracht. Het zóó op te vatten zou beneden de waardigheid van 't Heilige ziJD. Veeleer is bedoeld, dat, zoover de Schepping teruggaat, geheel in den beginne, het beeld van het Lam Gods reeds in het Boek van Gods raadsbesluit ten volle ontworpen stondi en dat uit dit Raadsbesluit Gods eenerzijds dit beeld van het Lam Gods in de profetie was afgespiegeld, maar ook anderzijds bij Bethlehem ingaan zou in ons menschelijk leven. Vandaar dat het profetisch spiegelbeeld en de verschijnicg van het Lam Gods in het leven, trek voor nek op elkander passen moeten. Er kon geen verschil, het moest één zijn. En Jezus zelf wees er dan ook op „dat ook dit nog moest vervuld worden wat van hem geschreven stond'.

„Wat van hem geschreven stond", zoo luidt de vaste formule. Zelf had de Christus onder het Oud-Verbond zijn eigen lijdensbeeld in de profetische Sohrifiuur als gephotographeerd. Hij zelf had toen de afschaduwing van zijn eigen beeld op het profetisch blad geworpen. Aan dit in de profetie opgevangen beeld moest dies zijn optreden in dit leven beantwoorden. En eerst met zijn uitroep aan het kruis: Het is volbracht, is de laatste trek van het Lam Gods in het leven zelf voleind.

En dit alles naar wat Messias zelf reeds aan den psalmist geïospireerd had, toen het in Psalm 40 tot de betuiging kwam: Zie, ik kom om uw wil te doen, in de rolle des Boeks is van mij ge schreven.

Ook in de Openbaringen, die ons het einde aller dingen teekenen, lezen we van die rolle des Boeks, en dit Boek is de Scheppingsoorkonde aller dingen. Wie ooit zalig wordt, vindt in dit Boek het tiifgangspunt voor zijn zaligheid ia het besluit zijner verkiezing, maar in dit Boek staat ook het beeld van den Redder die ons zalig maken zal. Uw verkiezing, maar ook het Lam Gods, dat die verkiezing waar zal maken. Beiden hooren onafscheidelijk bijeen.

En nu is er tweeërlei uitgang van wat in dit Boek van Gods Raadsbesluit is vastgelegd. Eerst de uitgang in de rolle des Boeks, d. i. in de profetie, en dan de uitgang in het werkelijke leven.

Vandaar dat de Man van Smarten reeds in de historie der patriarchen en in de geschiedenis van Israel gedurig als „Engel des Heeren" zelf verschijnt, om de profetie vast te leggen, tegelijk het feit bezegelend, dat wel waarlijk wat in de rolle des Boeks geschreven werd, op hem doelt. En ook, dat hij daarna niet meer als Engel verschijnt, maar in onze menschelijke natuur ingaat, door het vleesch en bloed der kinderen aan te nemen, om nu als het Lam Gods door menschenhand geslacht te worden. Vandaar dat in de Openbaringen gedurig het Lam verschijnt, staande nu werkelijk als geslacht, en dat in jubelzang na jubelzang eere en aanbidding aan het Lam dat geslacht is, in het lied des lofs wordt toegezongen.

Maar het beeld van het Lam dat geslacht werd, stond juist daarom reeds in de profetie met een e profundis als klaarlijk afgeteekend. In Psalm 22, dat begint met het „Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten", voelt de Man vm Smarten den steryensangst van Gol gotba reeds vooruit, en in Jesaia 53 vertolkt de profeet niet wat eerst later komen zou, maar laat het in zijn profetisch lied doorleven als ware het reeds doorleden. Niet, het Lam zal ter slachting geleid worden, maar heel anders: „Als een lam «/«? •< /hij ter slachting geleid, en als een schaap dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders, deed hij zijn mond niet open". Alles in den verleden tijd, als een smart die reeds vooruit werd doorleden.

En dit gaat zelfs tot in het Raadsbesluit terug, als de Openbaring ons spreekt van het Lam dat geslacht werd van voor de grondlegging der wereld. Een zeggen, dat men thans wel meest opvat van de verkiejing van voor degrondleg ging der wereld, maar dat door onze vaderen veelszins op het slachten van het Lam werd overgedragen. Reeds in het Raadsbesluit was het Lam Gods geslacht, en zoo konden de oudvaders, nog eer hij bij Bethlehem verscheen, reeds zalig worden door zijn offerande.

Besluit en vervulling van het Besluit staan even vast, en reeds Job kon uitroepeii: „Ik weet, mijn Verlosser leeft".

Maar hierin lag voor den Heiland, toen hij eenmaal in Bethlehem geboren was, een eigen smart, waarop te zelden ide aandacht viel} de smart namelijk om drie en dertig jaren lang te moeten leven in de voorwetenschap, dat de dood aan het Kruis hem opwachtte.

Het Goddelijk alweten doortintelde wel het bewustzijn van Immanuel ook na zijn vleeschwording, maar op menschelijke wijs. Als kindeke op Maria's schoot kende zijn menschelijk be wustzijn de Schrift nog niet. Straks eerst leert bij lezen, en kan ook de rolle des Boeks voor hem ontrold worden. Zoo heeft Jezus toen bet beeld van den Man van Smarten in de Schrift ontdekt, en als met heilige ontroering ontwaard, dat al wat geschreven stond van dien Man van Smarten, hem wachtte, en in hem zou worden vervuld.

Hoe oud Jezus was, toen dit licht voor hem opging, weten we niet. Maar wel weten we, dat hij reeds op zijn twaalfde jaar den zin en de beduidenis dier Schrift doorzag, klaarder, hel derder dan de Rabbijnen in den tempel. Reeds coen moet Jezus zich jaren vooraf met dit beeld van den Man van Smarten, met het beeld van het Lam Gods dat geslacht zou worden, ge meenzaam hebben gemaakt, en het op zich zelven hebben toegepast. Eerst zoo zelfs verstaan ws zijn woord tot Maria, zijn moeder: „Wist gij niet dat ik moest zijn in de dingen mijns Vaders" ?

Doch dan ving het bewuste lijden voor Jezus ook reeds als kind aan, en heeft hij van kindsbeen af geleefd onder den bangen druk van wat op Golgotha komen zou.

Te weten dat ons een hooge vreugde wacht, doet zoo machtig voaruit genieten. Zie het aan uw kinderen maar, als er een kinderfeest in aantocht is. Maar dan ook doet het vooruit weten, dat een ondergang in den Kruisdood komende is, reeds vooruit lijden. En het is ook dit lijden van uw Heiland, dat ge in dankbaarheid gedenken z«lt.

Te meer, daar Jezus dit lijden alleen éxozg. Zelfs op zijn discipelen heeft hij den druk van dit komende sterven aan het Kruis, eerst kort voor zijn opgang naar Jeruzalem doen rusten. Tot vlak voor den Tabor zweeg hij ervan. En eerst toen hij naar den Tabor op weg was, begon hij, zoo staat er, aan zijn discipelen te vertoonen; dat hij lijden zou te Jeruzalem.

Ook had het niet geholpen, of hij er hun al vroeger van gesprcfken had. Immers zelfs toen konden zijn discipelen het nog niet in zich opnemen. Ze wilden er niet van weten. Ze konden het niet gelooven. En door satan verleid, riep Petrus zelfs uit: „Hesre, dit zal u geenSïics geschieden."

Al die jaren, en ten minste meer dan twintig jaren lang, heeft Jezus dus geleefd, met ook in zijn menschelijk bewustzijn de klare wetenschap, dat hij het Lam Gods was, dat welhaast geslacht zou wordeo, en, verraden door zijn eigen discipel, aan het Kruis den bittersten dood zou sterven. Eindelijk, in Gethsemacié, wordt zijn gemoed door die bittere voorwetenschap als overstelpt. En ook nu lijdt hij alleen. Zijn jongeren kunnen zelfs niet met hem waken, om hem te troosten.

Ook die wijnpersbak van de voorwetenschap van zijn lijden heeftjezus alleen getreden. Alleen tot den emde toe.

Hij heeft het alles geweten, wat hem overkomen zou. Vooruit geweten maanden en jarenlang. Hij heeft het alles in zijn eigen hart moeten opsluiten. Nooit heeft de bsnauwing zijner ziel, die deze voorwetenschap met zich bracht, hem verlaten. En die voorwetenschap was niet enkel, dat hij sterven zou als een misdadiger, maar dat hij sterven zou, dragende den toorn Gods over onze zonden.

En toch is Jezus nooit somber. Altoos de held uit Juda's stam. De zijnen niet drukkend, maar ze ontlastend en opheffend. Zachte hemelglans van zich uitstralend.

Voel dan de liefde van uw Heiland die ook hierin sprak. Neen, het lijden van het Lam Gods is niet pas op Golgotha begonnen. Hij droeg het om onzentwil al de dagen zijns levens op de aarde. Bij Gathsemané, bij Golgotha, klom het, maar het somber spoor van zijn lijden tot in den dood loopt in donkere lijn door heel zijn leven terug tot op de kribbe.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 maart 1909

De Heraut | 4 Pagina's

„In de rol des Boeks is van mij geschreven.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 maart 1909

De Heraut | 4 Pagina's