GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de Wekstemmen voor

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de Wekstemmen voor

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 23 April 1909.

In de Wekstemmen voor Kerk en Volk, het bekende orgaan der Utrechtsche Confessioneelen, wordt een lans gebroken voor het Classicaal Bestuur van Wijk, dat in een deel der pers hard was gevallen, omdat het in de Veenendaalsche attesten-quaestie den Kerkeraad in 't ongelijk had gesteld.

In dezen huiselijken twist, die ons niet aangaat, steken we ons niet. Eerlijk gezegd vinden we de houding èn van den Veenendaalschen Kerkeraad èn van het Classicaal Bestuur al even bedroevend. Een orthodox Classicaal Bestuur, dat uit den rommeizolder van de Synodale reglementen een oud, geel geworden en vergeten Synodaal rescript uit het jaar 1865 voor den dag haalt, om daarmede een Kerkeraad te dwingen moderne leden in de Kerk binnen te loodsen, staat zeker zedelijk niet hoog; maar de Kerkeraad, die eerst verklaart uit trouw aan Gods bevel die leugenachtige attesten niet te mogen afgeven en dan, zoodra het onweer van een conflict aan de kimmen maar opdaagt, bakzeil haalt en de gevraagde attesten onder protest toch afgeeft, staat heusch niet zooveel hooger. En als dan de een den ander van ontrouw aan de Gereformeerde beginselen beschuldigen gaat, dan denken de omstanders aan het bekende spreekwoord van den ketel en den pot.

Niet om in dit geding ons te mengen, maar omdat uit dit pleidooi in de Wekstemmen opnieuw zoo zonneklaar blijkt, welk een fatalen invloed de geest der synodale organisatie zelfs op de besten uitoefent, wijzen we op dit stuk.

In kort saamgevat is het redebeleid aldus. Het Classicaal Bestuur had niet te vragen of naar zijn eigen oordeel het afgeven dezer attesten moreel gewenscht was of niet. In deze zaak als rechter optredende, was het stipt gebonden aan de wet, d. w. z. het synodale reglement. Aangezien nu de Synode in 1865 een verklaring had gegeven van de woorden goed zedelijk gedrag, die niet den Kerkeraad maarte klagende partij in evlij kwam, moest het Classicaal Bestuur en Kerkeraad wel in het ongelijk stellen en de afgifte der attesten gelasten.

Het is hiermede, zoo zegt de schrijver, recies eender als met den gewonen rechter. l zullen er brj de berechting van de beende Zeister moordzaak wel rechters geeest zrjn, die in dit geval het liefst de oodstraf hadden uitgesproken, toch konden e het niet doen, omdat onze strafwet de doodstraf niet meer kent. De rechter is aan de et gebonden en heeft niet naar zijn eigen ersoonlijk inzicht, maar naar de wet te ordeelen. En evenmin als men den rechter en verwijt maakt van een vonnis naar de et gewezen, ook al schrijnt dit vonnis het oreele gevoel, zoo mag men het Classicaal estuur er geen grief van maken, dat het an de Synodale bepaling zich hield. Volens het kerkrecht was het daartoe verplicht, n daarom verdient het geen blaam maar lof.

Op dit kerkrechtelijk standpunt legt de chrijver zoo grooten nadruk, dat hij boven ijn pleidooi zelfs als titel schrijft: volgens erkrecht en daarop telkens in zijn betoog eer terugkomt. De schrijver vergat echter én ding; te zeggen volgens welk kerkrecht. aar luid onzer Gereformeerde belijdenis ag men geen concilien, decreten of Synodale esluiten boven Gods Woords stellen. Hier eldt: de waarheid bovenal. Er kan dus ooit sprake van zijn, dat volgens Gereforeerd Kerkrecht een rechter zou moeten elasten tot een daad, die naar zijn overuiging tegen Gods Woord zou ingaan. Al adden duizend concilien het anders bepaald, ij zou niet naar de decreten en besluiten ezer concilien, maar alleen naar Gods oord hebben te oordeelen.

De fout van dit betoog ligt dan ook ist daarin, dat de schrijver de bepalingen n verordeningen der Kerk met de wetten er Overheid op één Irjn stelt. Onze Gere-< s m t z formeerde vaderen hebben daartegen steeds gewaarschuwd. De wetten der Overheid dragen een geheel ander karakter, omdat de Overheid met souvcrein gezag is bekleed en daarom voor haar wetten gehoorzaamheid afeischen kan. Al mag een rechter voor dch zelf van oordeel zijn, dat God wil, dat moord met den dood gestraft zal worden, toch zal hij als rechter de doodstraf niet kunnen uitspreken, wanneer de Overheid die straf niet heeft voorgeschreven. Maar geheel anders is het in de Kerk van Christus. Daar is de eenige Souverein Christus, de eenige rijkswet Zijn Woord, en aan dat Woord is elk ambtsdrager altoos en overal absolute gehoorzaamheid schuldig. Ook al heeft de Kerk de macht ontvangen om zekere bepalingen te maken voor de handhaving der goede orde, toch blijven deze bepalingen altoos onderworpen aan de Wet van Gods Woord, en zoodra ze daarmee in strgd komen, heeft de ambtsdrager zich niet aan de Synodale bepalingen of reglementen, maar aan Gods Woord alleen te , houden.

Zoo hebben onze vaderen het steeds geleerd, en de zonde der synodale organisatie schuilt juist daarin, dat ze de ambtdragers in Christus Kerk telkens weer dwingt aan de bevelen van Christus, den wettigen Koning der Kerk, ontrouw te zrjn en de knie te buigen voor de oppermachtige Synode, die zich in Christus Kerk de hoogste macht heeft toegeëigend.

Dit feit, dat ook in deze geschiedenis weer zoo droef in het licht trad, is op zich zelf reeds ergerlijk genoeg, maar het wordt zoo mogelijk nog ergerlijker, wanneer men zulke misstanden nog komt vergoelijken onder het voorgeven, dat dit de eisch van het kerkrecht zou wezen. Voetius'zou zich omwenden in zijn graf, indien hij hoorde dat Gereformeerden in Utrecht zulke stellingen verkondigen. En indien zijn stem nog beluisterd kon worden, zou hij dezen advocaat van synodale onderwerping toeroepen: goede vriend, ge hebt één woord vergeten: boven uw pleidooi had moeten staan, niet volgens kerkrecht, maar volgens roomsch kerkrecht. Want wat ge bepleit heeft Rome altoos geleerd en is juist door ons Gereformeerden ten bloede toe bestreden.

In hetzelfde orgaan is de reelcs artikelen over de Volkskerk, waarop we reeds vroeger wezen, thans ten einde gebracht. Deze artikelen, die van de hand der redactie afkomstig zijn, hebben zeker menig misverstand uit den weg geruimd en "sturen in een richting, die in vele opzichten ook ons sympathiek is. Wat de redactie onder „volkskerk" verstaat is niet anders, dan dat krachtens de historie de aanleg en het karakter van ons volk het meest neigt naar de Gereformeerde prediking en daarom die Kerk, die de Gereformeerde prediking het zuiverst brengt, vanzelf het grootste deel van ons volk tot zich trekken zal. Volkskerk dus niet, omdat heel het volk daarin is opgenomen, of omdat deze kerk voor alle richtingen van het volksleven openstaat, maar omdat ons volk historisch een pro testantsch, nader een Gereformeerd volk is en de Gereformeerde Kerk met ons nationaal-historisch type steeds in het nauwste verband zal staan. Al zouden we hierbij liever van een nationale Kerk dan van een volkskerk spreken, omdat dit laatste altoos tot misverstand aanleiding geeft, toch willen we om dit woordverschil niet twisten. Indien niet de quantiteit, niet de volksmassa, maar de qualiteit, de handhaving van de Gereformeerde prediking, de Kerk in ons land tot een nationale Kerk stempelt, dan komt deze eerenaam zeker niet minder aan de Gereformeerde Kerken, dan aan de Nederlandsche Hervormde Kerk toe. Want in de Gereformeerde Kerken, die de belijdenis, de liturgie en de kerkenorde der aloude Gereformeerde Kerken handhaven, komt dit nationale type veel meer tot uiting dan in de Nederlandsch Hervormde Kerk, die dé Gereformeerde belijdenis feitelijk prijs gaf, de Gereformeerde Kerkenorde door een Synodale hiërarchie verving en aan alle wind van leering vrrj spel gaf. In het Calvinisme ligt oorsprong en waarborg van onze volksvrijheid; wat de lucht is voorde long, het licht voor het oog, dat is naar de bekende uitspraak van Bakhuizen van den Brink het Calvinisme voor ons volk geweest. En die Kerk, die het zuiverst dit Calvinistische type representeert, zalhet meest bij de nationale traditie van ons volk zich aansluiten. In dien zin nemen we met het woord volkskerk desnoods genoegen.

Wat vooral in dit slotartikel ons treft, is echter het welsprekend pleit voor de zelfstandigheid der plaatselijke gemeente. De redactie ziet daarin alleen genezing van den onhoudbaren toestand.

Verbetering in den tegenwoordigen toestand kan alleen brengen: volledige decentralisatie. D. i. wegneming van de tegenwoordige organisatie of haar bevoegdheid terug te brengen tot een louter administratieve. Verder aan de plaatselijke gemeenten teruggeven haar volkomen zelfstandigheid om eigen aangelegenheden te regelen, zoowel van geestelijken als van stoffe lijken aard. Splitsing der groote gemeenten in kleine, dus invoering van het parochiestelsel, als het eenige middel om het ontbindingsproces tegen te gaan en het volk te redden.

Iedere gemeente krijge de gelegenheid zich zoo vrij mogelijk te ontwikkelen. Want de Kerk moet eerst tot zichzelf komen, na jaren van belemmering en druk. En wat geestelijk én voelt, vereenige zich tot bonden van gemeenten.

De Geref. bond tot vrijmaking der kerken ilde dit ook. Maar hij wil het langs juridichen weg, door splitsing der gemeenten naar e verschillende richtingen.

Men zal gevoelen, dat de weg door ons voorestaan, een gansch andere is: wegneming van m e bestaande organisatie, splitsing der groote S emeenten in kleinere, en elke gemeente zelf­ k tandig, opdat zij zich vrij ontwikkele en geeenschap zoeke met wat eens geestes is.

Wij kunnen en willen niet splitsen naar richingen, omdat de richtingen, van nabij bezien, óó dooreen loopen, dat ze feitelijk zich in s n r elkander oplossen. Maak b.v. ecDs uit, wat gereformeerd is in onze Kerk. Zeg CCDS wat ethisch is. Ja, zelfs als ge gaat vragen wat modern is, zal het antwoord verschillend luiden. En daarom moet aan alle splitsing en indeeling naar lichtingen (ilieen mogelijk in een toestand als de tegenwoordige) radicaal een eind worden gemaakt. En dit kan alleen door elke gemeente vrij te laten. Zoo zuilen ontstaan verschillende groepen van gemeenten. En die groep zal teB slotte de meeste gemeenten tot zich trekken, waar het geestelijk leven het nauwst in verband staat met den aauleg en het karakter van ons volk.

En dat zal altoos zijn (de geschiedenis van verscheidene gemeenten nu reeds leert het) waar de prediking zich beweegt in gereformeerde liJD, d. i. waar het gezag der H. Schrift worjdt hooggehouden en het woord van Gods genade in Christus aan een armen zondaar blijken zal aan de diepste vragen van het hart te voldoen. De Volkskerk dus terug!

Of dit laatste niet ietwat te optimistisch geoordesld is, zal de toekomst moeten leeren.

Niet mind'ïr belangrijk is het slot:

Of we dan, met te spreken van gemeentegroepen, breken met een nationale organisatie, met de meerdere vergaderingen?

Ja en neen.

Ja, voor zoover de meerdere vergaderingen worden gedragen en beheerscht door het machts beginsel, en geestelijke dingen moeten worden uitgemaakt bij stemmenmeerdeiheid, en een toevallige meerderheid haar wet en gevoelen aan de minderheid oplegt.

Neen, voor zoover op die meerdere vergaderingen de afgevaardigden der gemeenten samenkomen om de geestelijke belangen te bespreken en men tracht te komen tot broederlijke eenstemmigheid. En indien dat niet kan, dan tot een uitspraak, die aan de gemeenten ter behartiging en overweging wordt aangeboden.

Hoe minder dwingende organisatie, hoe meer geestelijke band. En hoe meer geestelijke band, des te meer eenstemmigheid en eenheid des geestes.

De geschiedenis heeft, wat de meerdere vergaderingen betreft, het independentisme in het gelijk gesteld.

Dat de historie het independentisme in het gelqk gesteld heeft, is zeker te boud gesproken. Maar al zouden we niet gaarne elk woord van deze cot; clusie voor onze rekening nemen, toch zijn we dankbaar, dat we in dit stuk een geheel ander geluid beluisteren, dan we van de Confessioneelen gewoon zijn.

Men weet, hoe juist van deze zijde steeds tegen ons het verwijt van independentisme werd ingebracht, juist omdat we voor de rechten der plaatselijke Kerk opkwamen. Had Prof. Kleyn in zijn Algemeene Kerk en plaatselijke gemeente niet beweerd, dat reeds met Voetius de afbuiging der zuiver-Gereformeerde lijn begon en zijn volgelingen in onze dagen niet anders dan verkapte independenten waren.'' Juist die beschuldiging van independentisme was een der zwaarste stukken geschut, die tegen ons in het veld werden gebracht.

En thans komt de redactie der Wekstemmen verklaren, dat het independentisme, of laat ons liever zeggen de autonomie der plaatselijke Kerk, ook haar ideaal is.

We zijn benieuwd, wat, Dr, Kromsigt er van zeggen zal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's

In de Wekstemmen voor

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's