Eigenaardig is het,

Eigenaardig is het, hoe in onzen tijd allerlei secten en dwaalleeringen, die men in de kerkhistorie als curiositeit vermeld vindt, weer opstaan en zekeren aanhang trachten te krijgen onder ons volk.

Zoo weet men, hoe er telkens zoogenaamde profsten zijn opgestaan, die op grond van ingevingen of berekeningen uit de Schrift, met juistheid het jaar meenden te kunnen voorspellen, wanneer de wereld zou vergaan. Reeds in de dagen der eerste Christelijke Kerk geschiedde dit door de Montanisten, met het gevolg, dat heele schare Christenen de steden verlieten, hun handel prijsgaven, aile eigendommen wegschonken en onder leiding hunner bisschoppen gingen ronddolen in de woestijn om Christus' komst af te wachten. Toen het jaar duizend zou aanbreken overviel zelfs een paniek half Europa, omdat men meende, dat nu het einde der v/ere!d gekomen was. Ook in de kringen der Irvingianen of Apostolischen wist men precies aan te geven, dat de wederkomst van Christus in 1864 zou p'aats vinden; toen er dat jaar niets geschiedde, stelden de profeten, dat 14 Juli 1877 de dag der wederkomst was; en toen ook deze profetie weer niet uitkwam, gaf men de berekening maar op.

Thans komt De Bazuin, „realistisch en idealistisch Nieuwjaarsblad voor Nederlandsch India", dat blijkbaar uitgaat van de secte der zevende dag-Baptis!en, met de mededeeling, dat de wereld in 1996 zal vergaan. Waarschijnlijk zal in 1996 zich niemand deze voorspelling meer herinneren en kan ze dus niet veel kwaad doen. Maar wel klinkt het nog al zonderliag, wanneer dit blad in ernst vraagt, of na die voorspelling „nog eenige Christenmogenhetd staatsrechtelijk bij machte is, concessies te verleehên van welken aard ook, loopende over een tijdvak genoemd jaar te buiten gaande".?

Wei merkt de redactie hierbij op, dat als er in 1996 geen menschen meer op aarde verblijven, de Staat ook niet voor een proces wegens contractbreuk heeft te vreezen, maar de vraag is toch, zegt ze, of een Christelijke Overheid „verantwoord is met zulke concessies te verleenen, met de voorwetenschap die niet behoorlijk gestand te kunnen doen".

Nu laten we nog in het midden, dat al zulke berekeningen en voorspeilingen lijnrecht ingaan tegen het woord van Christus: van die ure weten noch de engelen, noch de Zoon des menschen dan alleen de Vader die in de hem.elen is." De ervaring heeft dan ook telkens geleerd, hoe deze profetieën niet anders dan zelfbedrog zijn en het ons evenmin als de Apostelen toekomt, te weten in welke ure de Zoon des menschen zal wederkomen op de wolken. Maar welkeen indruk moet liet inindie maken onder een heidensche bevolking, als de Christenen met zulke dwaze voorzeggingen optreden.?

Heeft het Christendom geen beter Evangelie aan de heidenen te brengen dan zulke chiliastische droomerijen ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen