GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Door H. V. B, te At. werd deze vraag gezonden :

„Wat beteekent het: Zijn persoon kwam in de ijzers.

Tot den tijd toe dat Zijn woord kwam heeft hem de rede des Heeren dootlouterd." Ps, 105 : i8b en 19.

­ Uit het 176 vers blijkt, dat hier sprake is van Jozef die in de gevangenis werd gev/orpen (Genesis 29). De ijzers zijn banden, ketenen (vers 18).

In het 19e vers wordt met „den tijd dat Zijn woord kwam" bedoeld, tot de tijd kwam, waarop het woord des Heeren dat Jozef eenmaal hoog verheven zou worden — in de droomen geopenbaard — in vervulling ging, dat was een jaar of dertien nadat bij tot slaaf was verkocht. God had hem in die j»ren van vernedering beproefd, dootlouterd, in de verdrukking van veel verkeerds gereinigd, 't Bleek nu of hij den Heere trouw bleef, vasthield aan Gods toezeggingen.

Onze lezeres H. J. v. d. B, te E. vraagt: „Zou u zoo vriendelijk willen zijn ons de ­ beteekenis te geven van bet spreekwoord:

Vrienden in den nood. Honderd in een lood".

Etn lood (Decigram) is hel honderdste deel van een Ned. Fond (Kilogram) en, gelijk men weet, een klein gewicht; dat blijkt b. v. aan een lood koffie.

Nu zegt het spreekwoord, dat er van de „vrienden in den nood" wel honderd op een lood gaan. Elke vriend weegt dan maar een honderdste van een lood, dus heel weinig, wat men een „korrel" (centigram) noemt. Zulke vrienden zijn dus wel licht op 't gewicht, d.i. beduiden niet veel, kunnen geen steun bieden; er is op hen niet te rekenen, 't Spreekwoord wil dus zeggen: Zoodra ge in nood zit zult ge bemerken, dat vele zoogenaamde vrienden u niet steunen of helpen, dat op hen niet valt te bouwen, dat ge aan hen niets hebt. Dat zulke vrienden niet de rechte zijn, behoef ik nauwelijks te zeggen.

De derde vraag, van M. de G. te 'tZ.luidt: Hoe hebben wij te oordeelen over de daad van Jaëi die Sisera op zulk een verraderlijke wijze doodde? (Richt. 4:17 : 24). Is die daad te prijzen of af te keuren?

Waar Debora in haar lied, de daad van Jaêl looft, hebben wij ze zeker niet af te keuren? " Toen Sisera, de overste der Kanaaaieten die Israel benauwden, door het Israelietische leger onder Barak en Debora was verslagen, vluchtte hij. Op zijn weg kwam hij aan de tent van Jaël, een Kenietische vrouw. De Kenieten waren een klein volk, dat afstamde van Hobab die met Moïes was verwant. Een deel van hen leefde als rondtrekkende herders in het Noorden van Kanaan, waar de veldslag had plaatsgevonden. Deze Kenieten waren met Israel bevriend, en leefden ook in vrede met de Kanaaaieten. Toen Jaël den vluchtenden Sisera zag, noodde zij hem m de tent, gaf hem te drinken, en toen t bij overmand door vermoeienis in slaap was gevallen, nam zij een der groote tentpennen en dreef dien met een hamer in het hoofd van Sisera, zoodat hij stierf.

Wa moeten bij deze daad opmerken, dat zij ongetwijfeld het karakter draagt van listig en verraderlijk handelen. Doch in alle oorlogen worden, ook nog nu, krijgslisten gebezigd, die soms honderden ellendig doen omkomen. Alleen zou men nu een vluchtenden vijand beter behandelen.

Doch daarbij komt, dat de man dien het gold, een van die woeste, meedoogeniooze krijgslieden was, als zoovelen ia dien tijd. Ook hij zou er niets in gezien hebben gevangenen wreed te dooden, vrouwen en kinderen te rooven (de het lied van Debora). Oorlogen werden toen nog op veel onmenscüelijker wijs gevoerd dan thans. Men moordde, roofde, plunderde, verwoestte zooveel men kon, en zooder iemand te sparen, of iets te ontzien. Lees b. v. Richt. 6:3-7.

Nu behoorde Jaël wel niet rechtstreeks tot Israel, maar zij was uit een stam, die met Gods . volk al zeer lang in vriendschap en verbond leefde. Twintig jaar lang was Israel nu door de Kanaanieten schrikkelijk geplaagd, waarbij Sisera als veldheer een groote rol speelde. Nu ziet Jaël een geschikte gelegenheid om het ver drukte, geplaagde volk van zijn geduchten vijand te bevrijden, en zij neemt den tijd waar. Zij grijpt naar het eerste het beste wapen, dat haar ten dienste staat en doodt hem, na hem eerst door list gerust te hebben gesteld. Zoo bewees Jaël haar vrienden, den Israëlieten, een gewichtigen dienst, en dat zij dien op prijs stelden, bewijst Debora's verheven lofzang, in welke Jaël boven alle vrouwen geprezen wordt. Of Jaë) in Sisera ook een vijand des Heeren zag, weten we niet. Doch het is volstrekt niet b ondenkbaar. Sisera was het in elk geval, gelijk Z Debora uitdrukkelijk zegt. Hij was de bestrijder t en verdrukker van Gods volk, en daarin het d werktuig van zijn goddeloozen koning. De daad van Jaël dient beoordeeld naar den n tijd en de omstandigheden waarin zij geschiedde. Er bestond toen geen eigenlijk oorlogsrecht. Alle middelen waren goed, alles geoorloofd. o Hoe vaak zien we trouwens iets dergelijks ook nu nog.

Maar — gelijk meer — dat verkeerde moest naar 's Heeren bestel het goede werken, Israels verlossing. r

C. S. B. te A. G

Na lang wachten dunkt ons het best nog voor uw doel geschikt, het boek: „Hoe wij aan den Bijbel gekomen zijn", door T. M. Looman, naar het Engelsch bewerkt. Het is uitverkocht, doch zeker nog wel in veler bezit, en zoo verkrijgbaar. De oorspronkelijke handschriften van den Bijbel bestaan echter, zoover men weet, niet meer; wel afscluiften er van.

Inzake den Maretak zij nog opgemerkt, dat de veelheid der roode bessen tegen Kerstfeest

daaraan ligt, dat deze overvloedig en de witte Mare-bessen schaarsch zijn. De inzender der vraag gebruikte den naam vogellijm, omdat deze naam meer tot hem spreekt dan Maretak. De vogels toch eten de besjes. De taaie lijm van deze witte vruchijes strijken ze van hun snavel op de schors der takken, waarop zich dan een nieuwen woekerplant ontwikkelt.

Voor de opmerking den heer B. te D. vriendelijk dank!

BRIEFWISSELING.

P. v. V. te Al. Vriendelijk dank! We komen er weldra op terug.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1910

De Heraut | 4 Pagina's